Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3127
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2025
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april
2025.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL VAN 7 APRIL 2025
Introductie
Op maandag 7 april jl. vond een ingelaste Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Handel plaats
onder Pools voorzitterschap in Luxemburg. Tijdens de Raad werd achtereenvolgens gesproken
over de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten (VS)
en over de handelsbetrekkingen van de EU met China.
Voorts wordt in dit verslag ingegaan op een aantal gedane toezeggingen ten aanzien
van nadere informatievoorziening over de invoerheffingen van de VS en een aantal moties
ten aanzien van de (handels-)betrekkingen met de VS en de (handels-)betrekkingen met
China.
Handelsrelatie met de VS
De Raad sprak over de handelsrelatie met de VS die momenteel vooral in het teken staat
van de diverse aangekondigde en geïntroduceerde Amerikaanse importheffingen. Europees
Commissaris voor Handel en Economische Veiligheid Maroš Šefčovič gaf een terugkoppeling
van verschillende recente gesprekken die hij heeft gevoerd met de Amerikaanse regering.
Vanuit de Raad was er brede steun voor en eensgezindheid over de aanpak van de Europese
Commissie (Commissie) om enerzijds klaar te staan om te onderhandelen met de VS, en
anderzijds waar nodig de eigen belangen te beschermen op een robuuste, proportionele
en de-escalerende manier. Deze twee-sporen benadering is ook door Nederland gesteund.1
Tijdens de Raad bleek er brede steun voor de door de Commissie voorgestelde tegenmaatregelen
in reactie op de Amerikaanse staal- en aluminiumhefffingen die op 12 maart jl. van
kracht werden. Deze tegenmaatregelen zijn in overleg met de lidstaten vorm gegeven
op basis van een concept-lijst van met een extra heffing te belasten Amerikaanse importproducten
die de Commissie op 12 maart jl. publiceerde.2 Nederland had eerder al input geleverd op deze lijst (zie ook hieronder), na consultatie
van het Nederlands bedrijfsleven. Tijdens de Raad is door Nederland nogmaals het belang
benadrukt om producten die niet eenvoudig te substitueren zijn niet met een extra
importheffing te belasten. Over de maatregelen werd op 9 april jl. door de lidstaten
gestemd. De Commissie gaf aan de definitieve maatregelen naar verwachting in de week
van 14 april a.s. te publiceren (zie ook hieronder).
Daarnaast is tijdens de Raad gesproken over een Europese reactie op de importheffingen
die door president Trump op 2 april jl. zijn aangekondigd (zie ook hieronder) evenals
op de eerder aangekondigde extra importheffingen op auto’s en auto-onderdelen. Het
is aan de Commissie om een voorstel te doen voor deze reactie. Deze zal naar verwachting
in de komende weken met de lidstaten gedeeld worden.
Net als veel andere lidstaten wees Nederland er tijdens de Raad op dat de economieën
van de VS en de EU-lidstaten sterk met elkaar verweven zijn. Veel Europese en dus
ook Nederlandse bedrijven hebben belang bij deze handelsrelatie. Vandaar dat het van
groot belang is om te blijven werken aan een positieve EU-VS-handelsagenda, gericht
op het verminderen van handelsbelemmeringen over en weer. Veel lidstaten, waaronder
Nederland, benadrukten dat het van groot belang is dat de Commissie met de Amerikaanse
regering in gesprek blijft hierover. De Commissie gaf aan deze lijn te delen. Daarbij
is wel van belang dat van Amerikaanse zijde meer duidelijkheid komt over de handelsbelemmeringen
waar de VS graag het gesprek over aan zou willen gaan.
Nederland gaf – conform de motie Boswijk-Paternotte3, die hiermee is afgedaan – aan dat de ontwikkelingen met de VS aanleiding geven om
op te trekken met gelijkgestemde derde landen, zoals Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea
en Japan. Voorts is – conform de motie Kamminga-Boswijk4, die hiermee is afgedaan – opgeroepen om de handelsbetrekkingen met landen als Canada
en Mexico aan te halen. Tot slot heeft Nederland aangegeven dat de EU werk moet blijven
maken van het versterken en verdiepen van de interne markt.
Handelsrelatie met China
De Raad sprak ook over de handelsrelatie met China. Commissaris Šefčovič gaf een terugkoppeling
van zijn bezoek aan China op 27 en 28 maart jl. Tijdens dit bezoek heeft hij zorgen
van de EU overgebracht over onder meer Chinese overcapaciteit en subsidies, beperkte
markttoegang en het gebrek aan een gelijk speelveld. Ook zijn er afspraken gemaakt
over het opzetten van een dialoog over kwesties met betrekking tot handel en investeringen
in de toeleveringsketen voor elektrische voertuigen en over markttoegang voor agrolevensmiddelen.
Daarnaast is tijdens het bezoek van de Commissaris afgesproken dat er gekeken wordt
naar het mogelijk moderniseren van de douanesamenwerking tussen de EU en China.
Lidstaten, waaronder Nederland, gaven tijdens de Raad hun steun aan de benadering
van de Commissie waarbij een balans nodig is tussen enerzijds de noodzaak van een
stevige en stabiele economische relatie met China en anderzijds de risico’s en uitdagingen
in deze relatie. Meerdere lidstaten, inclusief Nederland, benadrukten hierbij het
belang van EU-eenheid. Ook de noodzaak tot het afbouwen van ongewenste strategische
afhankelijkheden en versterking van de eigen industrie en interne markt werd door
meerder lidstaten opgebracht.
De mogelijke gevolgen van de Amerikaanse importheffingen op de handelsrelatie tussen
de EU en China kwam ook aan bod. Nederland pleitte voor de effectieve aanpak van problematiek
rondom de grote instroom van goedkope, laagwaardige producten op de Europese markt,
conform de motie De Korte,5 die hiermee is afgedaan. De Commissie beaamde de noodzaak van de aanpak van deze
problematiek en benadrukte het belang van Europese douanehervorming in dit kader.
Ook kondigde de Commissie de oprichting van een «Import Surveillance Task Force» aan, die de indirecte effecten van verlegging van handelsverkeer zal monitoren.
Overig
Verzoek stand van zaken handelspolitieke maatregelen VS
Tijdens het Commissiedebat voorafgaand aan de RBZ Handel op 3 april jl. is toegezegd
om uw Kamer nader te informeren over de wijze van berekening van de op 2 april jl.
gepubliceerde gedifferentieerde algemene importheffingen van de VS. Voorts heeft uw
Kamer op 8 april jl.6 verzocht om een brief te ontvangen over de huidige stand van zaken ten aanzien van
handelspolitieke maatregelen van de VS. Met dit verslag doe ik deze toezegging gestand,
en geef ik invulling aan uw verzoek.
Bij onderstaand overzicht is uitgegaan van maatregelen die officieel zijn aangekondigd
en ook daadwerkelijk in werking zijn getreden. Zo worden onder andere lopende Amerikaanse
onderzoeken naar hout en koper niet meegenomen in dit overzicht, evenals geuite dreigingen
met importheffingen zoals richting Colombia.
Gedifferentieerde importheffingen voor Canada, Mexico en China
Op 1 februari jl. werd een presidentieel decreet gepubliceerd, waarbij importheffingen
voor producten uit Canada7 en Mexico8 van 25 procent werden geïntroduceerd, met heffing van 10 procent op energieproducten,
evenals een heffing van 10 procent voor producten uit China9. Deze heffingen zijn een aantal maal uitgesteld,10 aangepast en opgehoogd. Zo zijn de heffingen uitgesteld voor Canada en Mexico, is
het tarief voor China tussentijds met 10 procent verhoogd11, en zijn uitzonderingen gemaakt voor de auto-industrie.12 De presidentiële decreten verwijzen als onderbouwing voor deze heffingen naar de
rol die deze landen zouden spelen rondom de illegale drug fentanyl.
Generieke importheffingen op staal en aluminium
In de geannoteerde agenda13 van deze RBZ Handel is een uitleg gegeven van de Amerikaanse heffingen op staal-
en aluminiumproducten en de EU-tegenmaatregelen. Deze Amerikaanse maatregelen zijn
gepubliceerd op 10 maart jl.14
Zoals hierboven aangegeven is tijdens de Raad op 7 april jl. verder gesproken over
het finaliseren van het Europese pakket aan tegenmaatregelen in reactie op de Amerikaanse
staal- en aluminiumheffingen. Over deze EU maatregelen is op 9 april jl. gestemd in
comitologie door de lidstaten.15 Hongarije heeft publiekelijk aangegeven tegen deze maatregelen te hebben gestemd.16 Het pakket is op 14 april gepubliceerd17, en is in totale waarde qua getroffen Amerikaanse importproducten iets minder groot
dan het Amerikaanse pakket aan tarieven op EU staal- en aluminiumexporten. Daarmee is de Europese reactie robuust en proportioneel. De Commissie
heeft het Europese pakket18 op enkele punten aangepast, onder meer op enkele specifieke punten die Nederland
had aangedragen. Zo wordt onder meer de introductie van rebalancerende maatregelen
gefaseerd ingevoerd en worden sommige importheffingen pas in december toegepast. Hiermee
wordt het de-escalerende karakter van de Europese reactie onderstreept, omdat er een
belang is om voor die tijd tot succesvolle onderhandelingen over een oplossing te
komen. Ook heeft Nederland gewezen op een aantal specifieke producten die mogelijk
niet eenvoudig te substitueren zijn. Ook deze opmerkingen hebben geleid tot wijzigingen
in het definitieve pakket. Op 10 april jl. is door de Commissie aangekondigd19 dat de toepassing van deze Europese tegenmaatregelen met 90 dagen zal worden uitgesteld
gezien de aankondiging van president Trump op 9 april jl. om een aantal op 2 april
jl. aangekondigde tariefverhogingen deels voor een periode van 90 dagen niet door
te voeren (zie ook hieronder).
Gedifferentieerde importheffing op producten uit landen die olie afnemen van Venezuela
Op 25 maart jl. kondigde de VS aan importheffingen van 25 procent in te stellen voor
producten afkomstig uit landen die – direct of indirect – olie van Venezuela inkopen.
Deze tarieven zouden bovenop reeds bestaande tarieven komen en ingaan op of na 2 april.20 In de motivatie voor de tarieven wordt verwezen naar de noodtoestand die in de VS
is ontstaan door de activiteit van Venezolaanse bendes als Tren de Aragua. Ook worden de aanhoudende ondermijning van democratische instituties, corruptie
en humanitaire crisis in Venezuela benoemd.
Generieke importheffingen op auto’s
Op 26 maart jl. kondigde de VS een importheffing van 25 procent op auto’s en bepaalde
auto-onderdelen aan21, onafhankelijk van de herkomst. Het tarief op auto’s is op 3 april jl. van kracht
geworden en het tarief op auto-onderdelen zal uiterlijk op 3 mei in werking treden.
Er geldt momenteel een uitzondering voor Mexico en Canada in zoverre deze producten
onder de voorwaarden van het Noord-Amerikaanse handelsverdrag USMCA22
vallen.
Nieuwe landenspecifieke importheffingen (2 april-pakket)
Op 2 april jl. kondigde president Trump een nieuw Amerikaans tariefstelsel aan.23 Voor alle geïmporteerde producten uit een groot aantal handelspartners gaat, per
handelspartner, een nieuw additioneel tarief gelden van minimaal 10 procent.24 Voor veel majeure handelspartners van de VS ligt dit additionele tarief beduidend
hoger dan 10 procent, bijvoorbeeld voor de EU, Japan, China en Vietnam. De berekeningswijze
van deze tarieven wordt conform de gedane toezegging25 in het commissiedebat van 4 april jl. hieronder nader toegelicht. Voor de EU komt
dit neer op een additioneel tarief van 20 procent op door de VS uit de EU geïmporteerde
goederen.
Hierbij gelden enkele productspecifieke uitzonderingen. Dit gaat onder andere om vijf
productsectoren waar een eigen generiek tarief gehanteerd wordt, onafhankelijk van
het land van herkomst. Dit gaat om metalen, auto’s, halfgeleiders, hout en farmaceutische
producten. De maatregelen op staal, aluminium en auto’s zijn al aangekondigd, zoals
hierboven benoemd. Voor de andere drie sectoren en voor koper zijn de maatregelen
nog niet bekend. Deze productspecifieke tarieven zijn additioneel aan de bestaande
VS buitentarieven maar niet cumulatief met de landenspecifieke heffingen.
Voor wat betreft de onderbouwing van de nieuwe landenspecifieke importtarieven van
de VS kan het volgende worden vermeld. De handelsvertegenwoordiger van de VS (United States Trade Representative, USTR) heeft een onderbouwing voor de gehanteerde tarieven gepubliceerd.26 Deze onderbouwing bevat de volgende formule:
Hierbij staat χ voor de totale export naar een land en m voor de totale import uit een land. USTR hanteert voor zowel de prijselasticiteit
van de importvraag (ε) als voor de prijselasticiteit van de importprijzen (φ) een constante (resp. 4 en 0,25), wat tot de volgende berekeningswijze leidt. Daarbij
is opgenomen dat de uiteindelijke uitkomst van deze berekening door de VS gehalveerd
wordt om te komen tot het importtarief voor het betreffende derde land:
Hiermee wordt afgestapt van het Most Favoured Nation beginsel van de Wereldhandelsorganisatie. Deze formule houdt geen rekening met dienstenhandel.
De berekening wordt toegepast bij handelstekorten. Landen waar de VS een handelsoverschot
mee krijgen een verhoging van tarieven met het minimum van 10 procent. Dit geldt bijvoorbeeld
voor het Verenigd Koninkrijk en Australië.
Op 9 april jl. heeft President Trump aangekondigd dat de landenspecifieke heffingen
van het 2-april-pakket deels voor een groot aantal landen voor 90 dagen worden uitgesteld.27 In plaats van importheffingen voor alle producten gedifferentieerd per land wordt
voor deze groep landen een algemene importheffing voor alle producten van 10 procent
geïntroduceerd. De nadere uitwerking van deze schorsing voor producten afkomstig uit
de EU dient nader te worden bezien. In reactie heeft de Commissie aangekondigd de
toepassing van de rebalancerende maatregelen in reactie op de eerdere staal- en aluminiumheffingen
van de VS met 90 dagen uit te stellen, zoals hierboven aangegeven. Hiermee hoopt de
Commissie om meer ruimte te creëren voor onderhandelingen met de VS.
Aanpassing landenspecifieke importheffing voor China
In reactie op de voorgestelde landenspecifieke importheffing van 34 procent op producten
afkomstig uit China heeft de Chinese regering aangekondigd een importheffing van 34 procent
op producten afkomstig uit de VS in te voeren. In reactie hierop is door de VS een
presidentieel decreet gepubliceerd dat de generieke heffing van 34 procent verhoogt
met 50 procent tot 84 procent.28 Deze heffing is cumulatief met de eerder ingevoerde en voornoemde heffing van 20 procent
voor producten uit China uit februari jl., waarmee deze optellen tot 104 procent.
Als onderdeel van het uitstellen van het 2-aprilpakket voor een groot aantal landen
is ook aangekondigd dat de heffingen voor Chinese producten verder zullen worden verhoogd
naar, op moment van schrijven, 145 procent.29 Op 11 april jl. heeft het Witte Huis een verduidelijking gepubliceerd, waarin is
aangegeven dat halfgeleiders uitgezonderd zijn van deze heffing.30
Afschaffing de-minimisuitzondering import
Op 2 april jl. is een presidentieel decreet31 gepubliceerd waarbij aangekondigd is dat per 2 mei de de minimis uitzondering voor heffingsvrije import van producten met een waarde van minder dan
800 dollar voor China vervalt. Deze maatregel is eerder in februari ook geïntroduceerd,32 maar werd destijds uitgesteld33 vanwege onvoldoende voorbereidingstijd bij de uitvoerende diensten.
Toezegging en motie De Korte-Ceder over uitvoeren nader onderzoek impact heffingen
van de VS en rebalancerende maatregelen van de EU
Tijdens het commissiedebat voorafgaand aan deze RBZ Handel is de toezegging34 gedaan om de doorrekening van de gevolgen van de Amerikaanse tarieven met uw Kamer
te delen zodra deze beschikbaar zijn. Hierover is ook de motie De Korte-Ceder35 aangenomen die vraagt in kaart te brengen wat de impact is van de importheffingen
van Amerika en de eventuele tegenmaatregelen van Europa op de Nederlandse sectoren,
en de Kamer hierover binnen twee maanden te informeren. Deze motie zal samen met de
toezegging worden behandeld. Het kabinet zal het CPB verzoeken dit onderzoek zo snel
mogelijk uit te voeren en uw Kamer zal over de uitkomsten van dit onderzoek worden
geïnformeerd zodra deze gereed is. Daarbij dient te worden opgemerkt dat het CPB een
onafhankelijke instelling is, die niet gebonden is aan verzoekstermijnen van uw Kamer
voor de ontvangst van dergelijk onderzoek. Het CPB heeft aangegeven op 1 mei een publicatie
te doen over de impact van handelsmaatregelen.36 Voorts is de Europese Commissie gevraagd om het snel maken van een impact assessment
van de verwachte economische schade voor Europese sectoren, waarmee ik de motie Ceder-Boswijk
als uitgevoerd beschouw.37
Moties van de leden Hirsch en Ceder
In dit verslag worden verder de moties Eerdmans-Wilders38 en Hirsch39 afgedaan.
Conform de motie Eerdmans-Wilders is een integraal onderdeel van de inzet van het
kabinet het actief zoeken van samenwerking met de VS op onder meer het gebied van
handel, zoals bijvoorbeeld ook aangegeven in antwoord op vragen van het lid Kamminga40 over het gesprek met de handelsvertegenwoordiger van de VS, dhr. Jamieson Greer.
Het kabinet blijft zich inspannen voor een constructieve samenwerking en dialoog met
de VS om onze standpunten over het voetlicht te brengen.
In lijn met motie Ceder41 en voornoemde motie Hirsch wordt in EU-verband de impact van de bezuinigingen op
USAID besproken. En wordt er onder andere bekeken of en hoe de EU kan bijdragen aan
het oplossen van daardoor ontstane acute noden. Ook wordt bezien wat de mogelijkheden
zijn om de impact van de stopzetting en pauzering op te vangen op het gebied van de
versterking van democratie en rechtsstaat. De herziening van de Amerikaanse buitenlandse
hulp – die grotendeels via USAID verliep – heeft wereldwijd gevolgen, onder andere
op het gebied van stabiliteit en veiligheid, migratie en opvang in de regio, humanitaire
hulp, internationale rechtsorde, mensenrechten, rechtsstaatontwikkeling en democratie.
In (Zuid-)Oost-Europa wordt waarschijnlijk zo’n 80 procent van het maatschappelijk
middenveld getroffen. Dit zijn met name organisaties die zich richten op democratie,
rechtsstaat, media en minderheden. Ook directe capaciteitsopbouw van overheden wordt
getroffen, met name als het gaat om justitie en energie. De komende tijd zal het beeld
van de gevolgen duidelijker worden. Duidelijk is wel dat Nederland of de EU niet alles
kan oplossen. Daarvoor zijn de financiële gaten te groot. Andere EU-lidstaten bezuinigen
ook op ontwikkelingshulp. In EU-verband wordt momenteel gesproken over wat de EU kan
doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp