Brief regering : Kabinetsappreciatie Witboek Europese Defensie Gereedheid 2030
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4027
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE, VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2025
Europa wordt geconfronteerd met acute en groeiende dreigingen. Om de Nederlandse en Europese veiligheid – en daarmee de fundamenten van onze welvaart
– te beschermen, is het noodzakelijk dat Europa snel en krachtig investeert om meer
bij te dragen aan geloofwaardige afschrikking en collectieve verdediging via de NAVO. Daarvoor is het essentieel om de Europese defensie op korte termijn te versterken.
Dit vereist minimaal het volgende. Ten eerste, lidstaten die beschikken over de juiste
militaire vermogens (capabilities), een sterkere Europese defensie-industrie – met meer industriële capaciteit en concurrentievermogen
– om deze vermogens te leveren en in stand te houden. Ten tweede, het onverminderd
blijven leveren van steun aan Oekraïne. In aanvulling op individuele lidstaten en
de NAVO kan de Europese Unie hierin van belangrijke toegevoegde waarde zijn.
Voor het kabinet is het versterken van de krijgsmacht en defensie-industrie een acute
prioriteit. Ook de Europese regeringsleiders hebben dit vastgesteld als prioriteit
voor de Europese Unie.1 De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger voor Veiligheids- en Buitenlandsbeleid
(HV)2 geven hieraan invulling met de publicatie van het Witboek Europese Defensie – Gereedheid
2030 («Witboek»). Hierin zetten de Commissie en de HV hun plannen uiteen om EU-lidstaten
te helpen volledig militair gereed te zijn in 2030.
Het Witboek start met een analyse van de strategische context en presenteert vervolgens
maatregelen voor het gezamenlijk ontwikkelen van militaire vermogens (capabilities), het opschalen van steun aan Oekraïne, het versterken van de Europese defensie-industrie,
financieringsopties en partnerschappen. Het Witboek staat niet op zichzelf. Tegelijkertijd
met het Witboek is door de Commissie een voorstel gepubliceerd genaamd «ReArm Europe
/ Readiness 2030». Dit bevat onder meer een voorstel voor een leningeninstrument («SAFE»)
en een mededeling die ingaat op flexibiliteit binnen het Stabiliteits- en Groeipact.
Daarnaast heeft de Commissie op 26 maart en 1 april jl. respectievelijk de Preparedness Union Strategy en de Interne Veiligheidsstrategie gepubliceerd. Over deze twee laatst genoemde initiatieven,
en de kabinetspositie daarop, wordt uw Kamer via de gebruikelijke BNC-procedure separaat
geïnformeerd.
Deze brief is als volgt opgebouwd. Het begint met de kern van de kabinetsappreciatie
en een appreciatie per thematisch hoofdstuk van het Witboek, waarbij achtereenvolgens
wordt ingegaan op: militaire vermogens (capabilities), steun Oekraïne, defensie-industrie, financiering en partnerschappen.
Conform de met uw Kamer overeengekomen procedure voor reacties op witboeken, geldt
een voorhangprocedure van 30 dagen voor uw Kamer om te reageren op deze kabinetsappreciatie.
U wordt verzocht uiterlijk 30 dagen na dagtekening van onderhavige brief te reageren.
Uw reactie zal in overweging worden genomen bij de vaststelling van de definitieve
kabinetsreactie die na vaststelling aan de Europese Commissie en uw Kamer zal worden
gestuurd.
De Commissie en de HV zullen de reacties van lidstaten op het Witboek in acht nemen
bij de verdere uitwerking van de in het Witboek genoemde initiatieven die resulteren
in wetgevende voorstellen. Na het verschijnen van de wetgevende voorstellen ontvangt
uw Kamer hier via de gebruikelijke procedures een appreciatie van. Vervolgens worden
onderhandelingen over deze voorstellen gestart in betreffende raadswerkgroepen. Zie
onder het kopje «Weg vooruit» meer informatie over de concrete voorstellen die de
Commissie in het Witboek aankondigt. Naar verwachting zal ook de Europese Raad van
26–27 juni a.s. stilstaan bij het onderwerp veiligheid & defensie.
Kern kabinetsappreciatie
Het kabinet verwelkomt het Witboek van de Commissie en de HV. Het kabinet onderschrijft
de conclusie dat de EU versneld moet investeren in de versterking van zijn defensie
om de eigen veiligheid te waarborgen. Dat draagt bij aan een sterkere NAVO, die ook
volgens de Commissie en de HV, in lijn met het kabinetsbeleid, de hoeksteen is van
de gemeenschappelijke defensie van de bondgenoten in Europa. Het kabinet is het eens
met de opvatting van de Commissie en de HV dat de lidstaten zelf verantwoordelijk
zijn voor hun eigen krijgsmacht, de inzet daarvan, doctrines en het stellen van hun
militaire behoefte. Daarnaast onderstreept het kabinet het belang dat lidstaten verantwoordelijk
zijn voor defensieplanning- en aanschafprocessen. De EU kan hier een belangrijke bijdrage
aan leveren door samenwerking tussen lidstaten onderling en industrieën te stimuleren
en door de regeldruk te verminderen. Verder onderschrijft het kabinet de noodzaak
van het onverminderd voortzetten van steun aan Oekraïne, omdat de Europese veiligheid
onlosmakelijk is verbonden met Oekraïne.
De huidige geopolitieke situatie vraagt om een snelle verandering en opschaling van
de krijgsmacht. Een beperkende factor is de huidige productiecapaciteit van de industrie.
Daarom is er een hoge urgentie om de capaciteit van de industrie op te schalen en
ons innovatief vermogen te stimuleren. Dit vraagt om extra investeringen in de Nederlandse
en Europese industrie waaronder in het innovatieve MKB in de defensiesector en het
MKB met voor defensie relevante dual-use technologieën. Het kabinet onderschrijft het strategisch belang van een sterke NAVO
als hoeksteen van de collectieve verdediging. De EU kan hieraan bijdragen door lidstaten
te stimuleren hun capability tekortkomingen sneller aan te vullen, bij voorkeur gezamenlijk met andere lidstaten.
Het kabinet steunt de ambitie van de Commissie om te investeren in een sterkere Europese
defensie-industrie, als essentieel onderdeel van Europese gereedstelling en afschrikking,
maar ook om het Europese concurrentievermogen te versterken. De Europese defensie-industrie
moet in staat zijn om Europese krijgsmachten van de meest geavanceerde defensiecapaciteiten
te voorzien. Daarbij pleit het kabinet voor een open en veerkrachtige Europese defensie-industrie,
gebaseerd op grensoverschrijdende toeleveringsketens in de Europese markt die innovatie,
interoperabiliteit, schaalgrootte en leveringszekerheid bevorderen. Dat moet samengaan
met een gebalanceerde redelijke verdeling van het werk binnen Europa en ruimte voor
internationale samenwerking, bijvoorbeeld met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk
en andere relevante partners.
De krijgsmacht en de weerbaarheid van Nederland en de EU gaan hand in hand. Defensie
kan namelijk alleen haar primaire taak uitvoeren met ondersteuning van de maatschappij
(in de breedste zin van het woord).3 In lijn met de rijksbrede Veiligheidsstrategie4 van het Koninkrijk der Nederlandsen zal het kabinet zich inzetten voor samenhang
met andere lopende initiatieven, zoals het nationale weerbaarheidstraject en de uitwerking
van de aanbevelingen van Niinistö in de Preparedness Union Strategy.5
Het kabinet acht het van belang dat de voorstellen in het Witboek passen binnen de
bestaande verdragskaders en de daarbij behorende competentieverdeling tussen de lidstaten
en de EU. Met het Witboek beoogt de Commissie voorwaarden voor lidstaten te scheppen
om zo effectief mogelijk samen te werken op het gebied van capaciteitsontwikkeling
en aanschaf. Om die samenwerking te versnellen kijkt de Commissie ook naar financiering.
Verder zal de verantwoordelijkheid en financiering voor defensie hoofdzakelijk vanuit
lidstaten zelf moeten komen. Dat is wat het kabinet betreft de juiste taakverdeling.
Het kabinet benadrukt daarnaast dat de huidige geopolitieke ontwikkelingen de EU dwingen
tot volwassenwording als geopolitieke speler in brede zin. Het is voor het kabinet
daarbij cruciaal dat de discussies over de Europese veiligheid en defensie hand in
hand moeten gaan met het stimuleren van civiele paraatheid en weerbaarheid als essentieel
onderdeel van een geloofwaardige Europese afschrikking. Het is wenselijk dat de EU
haar volledige geopolitieke en geo-economische potentieel benut om de Europese veiligheid
te versterken.
Kabinetsappreciatie per thema
Militaire vermogens (capabilities)
Het Witboek stelt vast dat de lidstaten momenteel kampen met aanzienlijke tekortkomingen
in hun militaire vermogens (capabilities). Het verhelpen daarvan vergt langdurige en grootschalige investeringen. In lijn
met de rapporten van Draghi,6 Letta7 en Niinistö8 benadrukt het Witboek dat deze tekorten gezamenlijk moeten worden aangepakt, omdat
het vaak complexe ontwikkel- en aanschaftrajecten betreft en een investeringsomvang
vergt die te groot is voor individuele lidstaten. Daarnaast is samenwerking nodig,
omdat de huidige gefragmenteerde aanpak leidt tot (militaire) inefficiënties en daarmee
extra kosten voor lidstaten. Het Witboek legt daarom de nadruk op het belang van gezamenlijke
aanschaf en legt de verantwoordelijkheid bij de lidstaten.
Het Witboek identificeert zeven capability gebieden die cruciaal zijn om een robuuste Europese defensie op te bouwen. Dit zijn
1) lucht- en raketverdediging, 2) artilleriesystemen, 3) munitie en raketten, 4) drones
en counter-drone systemen, 5) militaire mobiliteit, 6) kunstmatige intelligentie,
quantum, cyber en elektronische oorlogsvoering en 7) strategische enablers
9 waaronder space shield, strategisch luchttransport, air-to-air refuelling en maritime domain awareness. Dit zijn dezelfde prioriteiten die door de regeringsleiders in de Europese Raad
van 6 maart 2025 zijn geïdentificeerd.
Het Witboek benadrukt dat militaire mobiliteit en infrastructuur essentieel zijn voor
de Europese veiligheid, defensie en steun aan Oekraïne. Het vermogen om troepen en
materieel snel binnen de EU te verplaatsen is cruciaal bij conflicten of (hybride)
dreigingen. Binnen de EU zijn eerder al vier prioritaire multimodale corridors geïdentificeerd,
maar deze worden nog altijd belemmerd door verouderde infrastructuur en onnodige regelgeving.
Verbetering vereist gezamenlijke inzet van de EU, lidstaten en de NAVO. De Commissie
en de HV kondigen aan later dit jaar voorstellen, inclusief wetgeving, te zullen presenteren
om knelpunten weg te nemen.
Het Witboek kondigt aan dat de Commissie op basis van een strategische dialoog met
de industrie een voorstel zal doen om wetgeving voor de industrie te vereenvoudigen
(Defence Omnibus Simplification). Deze zal voorstellen bevatten op het gebied van certificering en overdracht van
militair materieel, toegang tot financiering (waaronder duurzaamheidsregelgeving),
vergunningverlening voor de industrie, delen van vertrouwelijke informatie, stroomlijnen
van EU-programma’s voor de defensie-industrie en beschikbaarheid van militair personeel.
Daarnaast ziet het Witboek een rol voor de EU bij het ondersteunen van de lidstaten
bij het aanleggen van strategische voorraden van grondstoffen en componenten van defensie-eindproducten.
Kabinetspositie
Het kabinet onderschrijft het belang van een gezamenlijke aanpak van kritieke capability tekortkomingen. Daarbij is het van essentieel belang dat de overkoepelende prioriteiten
op EU-niveau aansluiten bij de NAVO capability-doelstellingen en de Capability Development Priorities (CDP) van het Europees Defensieagentschap («EDA»). Het uitgangspunt van het kabinet
is dat lidstaten, onder andere via het EDA, zeggenschap hebben over prioriteitsstelling,
defensieplannings- en aanschafprocessen.
Tijdens de Europese Raad van 6 maart jl. hebben de lidstaten de gezamenlijke prioriteiten
vastgesteld, in lijn met zowel de NAVO-doelstellingen als de CDP. Het is positief
dat de prioriteiten in het Witboek overeenkomen met de door de lidstaten in de Europese
Raad vastgestelde prioriteiten. Het kabinet vindt het voorts positief dat de capabilities die het kabinet in het non-paper als Nederlandse prioriteit voor Europese samenwerking
heeft benoemd – ruimtevaart,10 geïntegreerde lucht- en raketverdediging en Maritime Domain Awareness - terugkomen in de in het Witboek genoemde Europese prioriteiten. Het kabinet ziet
daarnaast grote toegevoegde waarde in Europese samenwerking op de in het Witboek genoemde
drones en counter-drones. Het kabinet beoogt de Nederlandse Defensie Technologische
en Industriële Basis (NLDTIB) actief te positioneren in de Europese leveringsketens
door extra te investeren in vijf technologiegebieden, te weten intelligente systemen,
kwantumtechnologie, space, sensoriek en radar en slimme materialen. Dit zal het kabinet
doen binnen de kaders van de defensie strategie industrie & innovatie11. Het kabinet zal in de komende periode actief verkennen welke mogelijkheden er zijn
om hiervoor samen met andere lidstaten versneld projecten op te zetten.
Het kabinet benadrukt dat de EU een sleutelrol heeft in het verbeteren van militaire
mobiliteit, een grensoverschrijdende uitdaging van cruciaal belang voor de versterking
van de collectieve verdediging. Het werken aan veerkrachtige militaire corridors binnen
de EU vereist zowel investeringen als harmonisatie van nationale regels en procedures,
waaronder ook de samenhang met de maatschappelijke weerbaarheid. EU-maatregelen zijn daarbij onmisbaar om efficiëntie en samenhang te waarborgen mede vanwege
het effect van militaire verplaatsingen op de samenleving en het transport binnen
de EU als geheel. Het kabinet kijkt uit naar de aangekondigde mededeling en wetgevende
voorstellen.
Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om een voorstel te doen voor een
Defence Omnibus Simplification, die zich richt op het wegnemen van juridische knelpunten voor de defensie-industrie.
Het kabinet is hierbij van mening dat de Commissie ernaar moet streven dat bestaande
en toekomstige EU-wetgeving ook de gereedstelling en inzet van de krijgsmachten van
de lidstaten mogelijk maakt. Bijvoorbeeld door te kijken naar wetgeving over aanbestedingen
en wetgeving in het kader van de fysieke leefomgeving, zonder afbreuk te doen aan
de doelen van deze wetgeving. Wetgeving mag geen belemmering vormen voor de voorbereiding
op een van de grootste bedreigingen van onze veiligheid: militaire agressie. Daarom
werkt Nederland momenteel aan nationale wetgeving om obstakels weg te nemen die de
inzetbaarheid van de krijgsmacht kunnen hinderen – bijvoorbeeld op het gebied van
het uitbreiden en snel aanpassen van oefenterreinen en infrastructuur, en de aanschaf
en het onderhoud van militair materieel. Wat het kabinet betreft zou de aangekondigde
Defence Omnibus Simplification zich daarom naast juridische knelpunten voor de industrie ook op knelpunten voor
de gereedstelling en inzet van krijgsmachten moeten richten.
Militaire steun voor Oekraïne
Europese veiligheid is onlosmakelijk verbonden met Oekraïne. Het is van cruciaal belang
dat de EU en haar lidstaten de defensie- en veiligheidscapaciteiten van Oekraïne blijven
versterken, zodat het land in staat is weerstand te bieden aan de Russische agressie
en verdere aanvallen af te schrikken. Nederland streeft naar een rechtvaardige en
langdurige vrede.
Het Witboek benoemt acht actielijnen voor militaire steun op de korte termijn, gericht
aan de EU en de lidstaten. Dit betreft de levering van twee miljoen 155mm-granaten
per jaar, luchtverdedigingssystemen, precisieraketten en een gezamenlijk luchtverdedigingsinitiatief. Ook pleit de Commissie voor
blijvende ondersteuning van Oekraïne bij de aanschaf en productie van drones, onder
andere via joint ventures met de Europese defensie-industrie. Daarnaast moeten lidstaten Oekraïense brigades
blijven opleiden via de EU Military Assistance Mission in support of Ukraine (EUMAM).
Directe aanschaf van materieel bij de Oekraïense industrie, gevolgd door donatie,
wordt gezien als de meest kostenefficiënte aanpak. Ook beoogt de Commissie financiering
voor Oekraïne te versnellen, benadrukt zij het belang van militaire mobiliteit en
pleit voor toegang van Oekraïne tot Europese ruimtediensten.
Daarnaast pleit het Witboek voor betere integratie van Oekraïne in EU-instrumenten
voor gezamenlijke ontwikkeling en aanschaf van militaire capaciteiten. Prioriteit
is snelle goedkeuring van het Europees Defensie-Industrieprogramma (EDIP), inclusief
het Ukraine Support Instrument. Daarnaast kan het EU Defence Innovation Office in Kyiv worden uitgebreid. De Commissie stelt daarnaast voor dat lidstaten de Oekraïense
capaciteitsprioriteiten meenemen in het werk van het Europees Defensieagentschap (EDA)
en in PESCO-projecten. Verder pleit de Commissie voor nauwere integratie van de Oekraïense
defensie-industrie in de Europese, waarbij beide zijden kunnen profiteren van elkaars
expertise en slagkracht. De EU zal aan Oekraïne voorstellen om een Task Force op te
richten die de samenwerking moet verbeteren.
Kabinetspositie
Het kabinet blijft Oekraïne onverminderd politiek, militair, financieel en moreel
steunen in tijden van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. Het
kabinet is positief over de voorstellen om de EU-steun duurzaam voort te zetten additioneel
aan bilaterale steun, onder meer via levering van militair materieel en training van
Oekraïense militairen. Daarnaast onderschrijft het kabinet het belang van directe
aanschaf bij de Oekraïense defensie-industrie. Zo investeert Nederland direct in het
Oekraïense bedrijfsleven ten behoeve van de productie van hoog benodigde drones. Ook
hecht het kabinet belang aan het opzetten van joint ventures met de Oekraïense defensie-industrie en het uitbreiden van het EU Innovation Office in Kyiv. Tot slot wordt de samenwerking met de Oekraïense defensie-industrie geïntensiveerd,
door bijvoorbeeld op zoek te gaan naar mogelijkheden voor vraagbundeling bij inkooptrajecten.
Zo wordende behoeften van Oekraïne en de behoeften van de Nederlandse krijgsmacht
samengebracht.
Ook steunt het kabinet de integratie van de Oekraïense Defensie Technologische en
Industriële Basis (DTIB) in de Europese (EDTIB). Een nauwere verweving met de Nederlandse
DTIB biedt wederzijds voordeel: het versterkt Oekraïne in de oorlog en levert Nederland
toegang tot de Oekraïense defensie-industrie, die zich de laatste jaren heeft ontwikkeld
tot de meest innovatieve en wendbare defensie-industrie van Europa. Dit bevordert
het Europese innovatievermogen en de concurrentiekracht. Daarnaast staat het kabinet
positief tegenover het betrekken van Oekraïne bij gezamenlijke Europese capaciteitsontwikkelingsprojecten
en gezamenlijke inkoopinitiatieven. Dit draagt niet alleen bij aan het vervullen van
de militaire behoeften, maar ondersteunt ook de versnelde ontwikkeling van de Europese
strijdkrachten.
Defensie-industrie
Het Witboek benadrukt het belang van het versterken van de Europese defensie-industrie
en doet voorstellen om dit te stimuleren. Het stelt dat de Europese defensie-industrie
een aantal structurele zwakke punten kent en tekortschiet in het tijdig en voldoende
leveren van militair materieel. Een belangrijke oorzaak is de fragmentatie binnen
de industrie. Deze fragmentatie heeft geleid tot inefficiëntie en versnippering, waardoor
de mogelijkheden voor meer interoperabiliteit en gezamenlijke aanschaf niet optimaal
zijn benut en schaalvoordelen zijn blijven liggen. Volgens de Commissie is investeren
in de Europese defensie-industrie niet alleen militair noodzakelijk, maar biedt het
ook kansen om het concurrentievermogen van de EU te versterken. De Commissie benoemt
in het Witboek zes strategische richtingaanwijzers voor haar defensie-industriebeleid.
Ten eerste wil de Commissie de vraag bundelen om de productiecapaciteit van de Europese
defensie-industrie te vergroten. Gezamenlijke aanschaf vergroot de schaal en voorspelbaarheid
van bestellingen, cruciale factoren voor de industrie om productie op te schalen.
De Commissie stelt dat de EU-instrumenten kunnen bijdragen aan het structureel aggregeren
van vraag via het EDA-raamwerk. Daarnaast stelt de Commissie voor om een strategische
dialoog op te zetten tussen industrie, het EDA, de Commissie en lidstaten, gericht
op vraagbundeling en betere communicatie tussen lidstaten en de industrie. Verder
herhaalt de Commissie het voornemen uit het Europees Defensie-Industrieprogramma (EDIP)
om een pilot op te zetten voor een EU Military Sales Mechanism, gericht op het vergroten van de vraag naar Europese wapensystemen. Dit initiatief
moet de beschikbaarheid en levertijd van Europese defensieproducten verbeteren.
Ten tweede beoogt de Commissie strategische afhankelijkheden te verminderen en leveringszekerheid
te vergroten. Het verbeteren van de weerbaarheid van de waardeketen van de Europese
defensie-industrie is essentieel voor de gereedstelling. Met de eerdergenoemde strategische
dialoog zal de Commissie, gesteund door het EDA, ook kritieke grondstoffen en componenten
identificeren. Vervolgens kan de Commissie gerichte maatregelen voorstellen om eventuele
risicovolle afhankelijkheden van de defensie-industrie te verminderen. Zo zal de Commissie
een platform opzetten voor gezamenlijke inkoop van strategische grondstoffen, vraagbundeling
en matchmaking. Daarnaast zal het de coördinatie van strategische voorraden, monitoring
van toeleveringsketens en de ontwikkeling van financiële instrumenten ondersteunen.
Daarnaast zal de EU ook de ontwikkeling van Europese alternatieven ondersteunen via
onder andere het Europees Defensiefonds (EDF).
Ten derde beoogt de Commissie een EU-brede markt voor militaire goederen te creëren.
Hiertoe overweegt de Commissie om bij de herziening van de aanbestedingsrichtlijn
voor defensie en veiligheid (in 2026) een Europees voorkeursprincipe te introduceren.
Dat zou lidstaten ertoe kunnen aanzetten om meer militaire goederen aan te schaffen
bij de Europese defensie-industrie. Dit idee volgt uit het EU-kompas voor concurrentievermogen
en wordt ook op andere beleidsterreinen voorgesteld
Als vierde punt wil de Commissie de regeldruk voor de industrie verlagen. Dit sluit
aan bij het eerdergenoemde voorstel voor de vereenvoudiging van wetgeving (Defence
Omnibus Simplification). Specifiek benoemt de Commissie dat vereenvoudiging en harmonisatie
van wetgeving zich moet richten op de regels en procedures voor defensieaanbestedingen,
intra-EU-overdrachten van defensiegerelateerde producten, wederzijdse erkenning van
nationale certificeringen en het verlenen van vergunningen. Daarnaast moet het effect
van EU-beleid en regelgeving die niet specifiek op defensie gericht zijn, maar wel
impact hebben op de defensie-industrie, worden herzien.
Ten vijfde wil de Commissie technologische innovatie beter inzetten voor militaire
superioriteit. Hoewel Europa beschikt over geavanceerde kennis, blijft de toepassing
in defensie achter. De Commissie stelt dat in algemene zin een groter deel van defensiebudgetten
naar innovatie moet gaan. Om lidstaten te faciliteren, moet de EU de ontwikkeling
van nieuwe en innovatieve industriële processen steunen, zoals het gebruik van kunstmatige
intelligentie. Daarnaast zal de Commissie een routekaart presenteren voor defensietechnologieën
met een initiële focus op AI en Quantum. Hiervoor wil de Commissie investeringen in
dual-use technologieën voortzetten vanuit de European Innovation Council en opzetten via het geplande Tech EU Scale-up Fund. Via het FAST-fonds (onderdeel van EDIP) wordt de toegang tot financiering in de
toeleveringsketen vergroot. Ook zal de Commissie voorstellen doen voor vereenvoudiging
van wetgeving die risicovolle innovatie mogelijk moet maken. De Commissie identificeert
tevens de noodzaak om samen met de lidstaten een vrijwillig mechanisme op te zetten
met betrekking tot offensieve cybercapaciteiten ter afschrikking.
Ten slotte voorziet de Commissie een Unie van Vaardigheden waarin ook een vaardighedengarantie
wordt voorzien voor werknemers in sectoren die herstructureren of risico lopen op
werkloosheid. Dit biedt werknemers met specifieke kennis en ervaring de kans hun loopbaan
voort te zetten in andere sectoren, waaronder veiligheid en defensie.
Kabinetspositie
Het kabinet onderschrijft de analyse dat er dringende en structurele versterking nodig
is van de weerbaarheid, productiecapaciteit en snellere levertijden van de Europese
defensie-industrie. De Nederlandse defensie-industrie kan een belangrijke bijdrage
leveren aan een sterkere Europese defensie-industrie. Voor de inzet van het kabinet
op het versterken van de Nederlandse defensie-industrie verwijs ik naar de Kamerbrief
Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie 2025–2029 die uw Kamer op 4 april 2025
toekwam. Het kabinet zal zich actief inzetten voor de positionering van de Nederlandse
defensie-industrie in internationale en Europese ontwikkel- en aanschaftrajecten via
financiële bijdragen en andere ondersteunende maatregelen.
De Commissie wijst terecht op de versnippering van de defensiemarkt. De oorzaak ligt
zowel aan de vraagzijde (aanschaf door lidstaten) als de aanbodzijde (de Europese
defensie-industrie). Het kabinet is voorstander van consolidatie aan de vraagzijde
via vraagbundeling en gezamenlijke aanschaf. Dit draagt bij aan zekerheid voor de
industrie via stabielere en grotere bestellingen. Hier ligt een belangrijke rol voor
het EDA voor vraagbundeling en de EU om gezamenlijke aanschaf (financieel) te stimuleren.
Daarbij moet ook worden bezien hoe de NATO Support and Procurement Agency (NSPA) hieraan
kan bijdragen en hoe de organisaties elkaar kunnen versterken. Ook ziet het kabinet
kansen voor enige mate van consolidatie aan de aanbodzijde onder producenten van eindproducten,
omdat dit kan bijdragen aan schaalvergroting, kostenefficiëntie en interoperabiliteit.
Consolidatie moet volgens het kabinet hand in hand gaan met het Europeaniseren van
defensieproductieketens waarbij toeleveranciers uit de hele Unie op basis van eerlijke
concurrentie onderdeel kunnen worden van de ketens van grote Europese defensiebedrijven.
Ten algemene heeft de defensie-industrie baat bij excellente randvoorwaarden, waaronder
een aantrekkelijk ondernemingsklimaat en een interne markt zonder onrechtvaardige
belemmeringen.
Het kabinet deelt de visie van de Commissie dat leveringszekerheid in de defensie-industrie
moet worden verbeterd. Het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden
vereist nauwere samenwerking tussen lidstaten, waarbij de EU een coördinerende rol
kan spelen. Daarom steunt het kabinet het voorstel om een strategische dialoog op
te zetten tussen de Commissie en de defensie-industrie, met een rol voor het EDA,
gericht op het in kaart brengen van kritieke afhankelijkheden. Via de Nationale Grondstoffenstrategie
zet het kabinet in op het vergroten van leveringszekerheid, het terugdringen van afhankelijkheden
van kritieke grondstoffen en het beperken van verstoringen in toeleveringsketens.
Publiek-private routekaarten per productgroep kunnen hierbij inzicht bieden en richting
geven aan mogelijke nationale en EU-brede interventies en instrumenten. Het kabinet
steunt het opzetten van een platform voor gezamenlijke aanschaf van kritieke grondstoffen
en het stimuleren van de ontwikkeling van Europese alternatieven.
Het kabinet deelt de ambitie van de Commissie om vaker te kiezen voor Europese producten,
waarbij het benadrukt dat samenwerking met derde landen onderdeel blijft uitmaken
van deze inzet. Een grotere Europese vraag stelt de Europese defensie-industrie in
staat productie op te schalen en geavanceerde, internationaal concurrerende capaciteiten
te ontwikkelen. Ook het Ministerie van Defensie weegt de herkomst – Nederlands of
Europees – sinds vorig jaar zwaarder mee bij aanschaf, evenals tijdige beschikbaarheid.
Een Europees voorkeursprincipe in de aanbestedingsrichtlijn in defensie en veiligheid
is vanuit concurrentieoverwegingen wat betreft het kabinet gerechtvaardigd omdat de
defensie-industrie een strategische sector is. Het is daarbij belangrijk om deze voorkeur
voor de Europese defensie-industrie te koppelen aan het verder openen van toeleveringsketens,
zodat de gehele Europese defensie-industrie – inclusief het mkb – daar baat bij heeft.
Het kabinet zet zich daarom actief in voor regelgeving die grensoverschrijdende industriële
samenwerking bevordert. Hier kan ook de Nederlandse defensie-industrie van profiteren.
Eventuele wijzigingen in de defensieaanbestedingsrichtlijn moeten niet ten koste gaan
van noodzakelijke flexibiliteit en snelheid van aanbestedings- en inkoopprocedures
of onnodige administratieve lasten met zich mee brengen.
Een belangrijke prioriteit voor het kabinet is het wegnemen van barrières in (EU-)wetgeving
die de gereedstelling en inzet van de krijgsmacht en een goed functioneren van de
defensie-industrie belemmert. In dat licht waardeert het kabinet de aankondiging van
de Commissie om dit jaar met een Defence Omnibus Simplification te komen, specifiek ook vereenvoudiging van aanbestedingsregels en -procedures, het
verlenen van vergunningen, wederzijdse erkenning van certificering en intra-EU-overdrachten.
Het kabinet zal er voor pleiten dat deze juridische analyse breder zal worden opgepakt,
zodat deze ook regels omtrent bijvoorbeeld ruimtelijke ordening omvat.
Het kabinet verwelkomt de voorstellen van de Commissie om technologische innovatie
beter te benutten ten behoeve van militaire superioriteit. Het is van groot belang
dat Europa zijn bestaande kennis en technologieën vertaalt naar concrete defensietoepassingen.
Daartoe moet ook ruimte worden gecreëerd voor nieuwe spelers op de markt, die kunnen
bijdragen aan het innoverend vermogen van de Europese defensie-industrie. Het kabinet
ondersteunt daarom de inzet op versterkte investeringen in innovatie, waaronder het
stimuleren van dual-use technologieën zoals kunstmatige intelligentie en quantum. Ook de aangekondigde routekaart
voor defensietechnologieën en het vergroten van de toegang tot financiering via onder
meer het FAST-fonds worden positief gewaardeerd. Eveneens steunt het kabinet de voorgestelde
vereenvoudiging van regelgeving om risicovolle innovatie mogelijk te maken. Hoewel
het kabinet constructief zal kijken naar voorstellen van de Commissie op het gebied
van cyber warfare en positief staat tegenover offensieve cybercapaciteiten, ziet het kabinet geen directe
noodzaak om het voorgestelde mechanisme met offensieve cybereffecten op EU-niveau
op te zetten. Gezien de gevoeligheid van militaire operaties en contra-inlichtingen
in het cyberdomein, vindt afstemming de praktijk bilateraal plaats tussen gelijkgezinde
bondgenoten. Een nieuw EU-mechanisme zou naast de bestaande mechanismen waarschijnlijk
meer kosten dan het oplevert.
Het kabinet is positief over een faciliterende en stimulerende rol voor de Commissie
op het gebied van leven lang ontwikkelen (LLO) en om- en bijscholing. Lidstaten staan
daarbij voor gedeelde uitdagingen, zeker in het licht van strategische tekorten op
de arbeidsmarkt voor veiligheid en defensie. De mogelijkheid om werknemers uit herstructurerende
sectoren gericht te begeleiden naar functies in onder meer de defensiesector via een
zogeheten vaardighedengarantie, kan bijdragen aan zowel economische veerkracht als
versterking van de Europese weerbaarheid. De appreciatie van de mededeling Unie van
Vaardigheden is vastgelegd in het BNC-fiche.
Financiering
Om aan de NAVO-norm en NAVO-capaciteitsdoelstellingen te voldoen is voor veel EU-lidstaten
aanvullende financiering nodig. Primair zal hiervoor een beroep gedaan worden op de
nationale defensiebegrotingen.
Voor het mobiliseren van private en publieke financiering ten behoeve van defensie
heeft de Commissie recent het «ReArm Europe plan / Readiness 2030» gepresenteerd.
Dit plan vormt ook het financieringshoofdstuk van het Witboek. Uw Kamer is reeds geïnformeerd
in de Kamerbrief inzake motie Eerdmans over de inzet op hoofdlijnen ten aanzien van
dit plan.12 Uw Kamer zal via de gebruikelijke kanalen tijdig geïnformeerd worden over de precieze
inhoud en appreciatie van de verschillende onderdelen van het «ReArm Europe plan /
Readiness 2030».
Partnerschappen
De huidige veiligheidsdreigingen vereisen intensieve samenwerking met een breed scala
aan partners om zowel de Europese defensie-industrie te versterken als effectief te
kunnen reageren op de strategische uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd. In
deze context erkent de EU de NAVO als haar meest essentiële en strategische partner.
De unieke instrumenten waarover de EU beschikt kunnen een waardevolle bijdrage leveren
aan het versneld en gezamenlijk opleveren van capaciteitsdoelstellingen binnen de
NAVO, waarmee de collectieve veiligheid en verdediging worden versterkt.
Een hechte trans-Atlantische relatie blijft van fundamenteel belang. De samenwerking
met de Verenigde Staten in defensie- en toeleveringsketens moet gebaseerd zijn op
wederkerigheid en gezamenlijke voordelen. Ook met het Verenigd Koninkrijk wordt gestreefd
naar een nauwe strategische samenwerking, onder meer via het Security and Defence Partnership. Daarnaast wordt Turkije genoemd als een belangrijke en langdurige partner. De EU
zal zich constructief blijven inzetten voor de ontwikkeling van een wederzijds voordelig
partnerschap, gebaseerd op een gelijksoortige inzet van Turkije.
Naast deze kernpartners blijft de EU inzetten op strategische samenwerking met andere
gelijkgezinde landen, zoals Canada en Noorwegen. Ook wordt de samenwerking met partners
in de Indo-Pacifische regio versterkt, waaronder Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland.
Tot slot wordt India als opkomende partner genoemd, met het oog op het opbouwen van
wederzijds voordelige betrekkingen op het gebied van defensie en veiligheid en het
onderzoeken van een Security and Defence Partnership.
Kabinetspositie
Het kabinet benadrukt het belang van samenwerking met partners voor de vrede en veiligheid
van Nederland en Europa. Het kabinet is het eens met de nadruk die de Commissie legt
op de rol van de NAVO als hoeksteen van ons veiligheidsbeleid. Ook de VS is, zoals
de Commissie schrijft, een cruciale partner. De VS benadrukken steevast dat Europa
meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de afschrikking en verdediging van het eigen
continent. Wat het kabinet betreft werken we tegelijkertijd aan het versterken van
de Europese bijdrage aan de collectieve verdedigingstaak van de NAVO en aan het verstevigen
van de trans-Atlantische band. Hiertoe is samenwerking met andere NAVO-bondgenoten
die geen EU-lid zijn, zoals het VK, Canada, Noorwegen en Turkije, essentieel. Het
VK is in het bijzonder een belangrijke partner voor de Europese veiligheid. Het kabinet
werkt graag intensiever met het VK samen op het gebied van veiligheid en defensie,
onder andere door toe te werken naar een EU-VK Security and Defence Partnership. Tegelijkertijd is deze wens onderdeel van een bredere discussie over het versterken
van de EU-VK relatie. Ook benadrukt het kabinet het belang van het versterken van
de veiligheid en defensie relatie met de sleutellanden in de Indo-Pacifische regio.
Weg vooruit
De Commissie roept ten slotte alle relevante actoren (lidstaten, medewetgevers van
de EU en de Raad van gouverneurs van de EIB) op om de in het Witboek voorgestelde
acties op te pakken en snel uit te voeren. Daarbij brengt de Commissie in herinnering
dat de EU een vredesproject is en blijft. De EU moet in staat zijn haar burgers, belangen
en waarden te beschermen. In het bijzonder noemt de Commissie het belang van snelle
aanname van EDIP en SAFE.
Kabinetspositie
Het kabinet onderschrijft de call to action van de Commissie en deelt de mening van de Commissie dat de EU haar burgers, belangen
en waarden moet helpen beschermen, binnen de bestaande bevoegdheidsverdeling.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken