Brief regering : Kabinetsvisie op biotechnologie
27 428 Beleidsnota Biotechnologie
Nr. 408
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR
EN WATERSTAAT, DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, VAN KLIMAAT EN
GROENE GROEI EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE STAATSSECRETARISSEN VAN
LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN
SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2025
Biotechnologie is een baanbrekende technologie met zeer diverse toepassingen, onder
andere op het gebied van gezondheid, circulaire economie en voedselproductie. Nederland
heeft een sterke uitgangspositie in biotechnologie: er is veel kennis in huis en er
is veel bedrijvigheid. Door biotechnologische innovaties is het mogelijk om planten
steeds gerichter aan te passen, waardoor ze beter bestand zijn tegen droogte, ziekten
en plagen. Er zijn diverse gentherapieën in ontwikkeling voor (zeldzame) ziekten die
eerder niet of minder goed behandelbaar waren. Industriële biotechnologie maakt het
mogelijk om biomassa om te zetten in biomaterialen en biobrandstoffen en draagt zo
bij aan de verduurzaming van de industrie. Door de veelheid aan toepassingen kan biotechnologie
een grote bijdrage leveren aan de maatschappelijke opgaven waar Nederland voor staat.
Daarnaast kan biotechnologie de Nederlandse economie nu en in de toekomst helpen versterken.
Ook andere landen zien de potentie van biotechnologie en in Brussel zijn er veel ontwikkelingen.
De Europese Commissie heeft in maart 2024 aangekondigd om de concurrentiepositie rondom
biotechnologie te willen versterken1. Dit doet de Commissie onder andere via het opstellen van een Europese Biotech Act
en een Biotechnology en Biomanufacturing Hub2 ter ondersteuning van innovatieve bedrijven. Het is in het belang van Nederland om
het momentum in Europa rondom biotechnologie te benutten en voorop te blijven lopen.
Zo versterken we Nederland en de positie van biotechnologie als waardeketen zoals
vermeld in het regeerprogramma.
De Trendanalyse Biotechnologie 2023 van de Commissie Genetische Modificatie (COGEM)
en de Gezondheidsraad3 beschrijft de snelle ontwikkelingen in de biotechnologie en benadrukt dat deze Nederland
veel te bieden hebben. Daarbij moet er voldoende oog zijn voor de vragen die deze
ontwikkelingen kunnen oproepen. Het kabinet onderschrijft het potentieel van biotechnologie
en heeft daarbij aandacht voor de veranderende geopolitieke ontwikkelingen.
Om als overheid proactief te kunnen handelen, moeten we weten waar we voor staan én
waar we voor gaan op het gebied van biotechnologie. Daarom bieden wij, de Minister
van Economische Zaken (EZ) en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
(IenW), u in de bijlage van deze Kamerbrief de rijksbrede visie biotechnologie aan
en de eerste aanzet voor de uitvoering ervan. Deze visie bieden wij u aan en is mede
ondertekend door de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Klimaat
en Groene Groei (KGG), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de Staatssecretarissen
van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en van Jeugd, Preventie
en Sport (VWS).
Biotechnologie en Nederland in 2040:
«In een veranderende wereld willen we als Nederland wereldwijd tot de kopgroep behoren
in biotechnologisch onderzoek, ontwikkeling en toepassing die bijdragen aan de maatschappelijke
doelstellingen die we hebben op het terrein van gezondheid, van circulaire economie
en van voedselproductie. We zetten onze overheidsinstrumenten op het gebied van innovatie
en valorisatie hier gerichter op in en we maken ons in Nederland en Europa sterk voor
een toekomstgericht en veerkrachtig regelgevend kader.»
Veilig en verantwoord benutten van kansen
De visie biotechnologie zoekt naar een balans tussen de kansen die (toepassingen van)
biotechnologie ons bieden en de veiligheidsvragen en ethische dilemma’s die biotechnologie
kunnen oproepen. Het veilig en verantwoord benutten van de kansen staat centraal in
de visie. De visie kent een aantal (ethische) uitgangspunten die we meewegen in het
maken van keuzes. Zo is het van belang dat er sprake is van een goed evenwicht tussen
het bijdragen aan brede welvaart en het borgen van de veiligheid. Onder veiligheid
verstaan we zowel de veiligheid voor mens, dier en milieu als de nationale veiligheid.
Daarbij streven we ernaar om risicovolle strategische afhankelijkheden te voorkomen
of te verminderen.
Bovendien vinden we dat keuzevrijheid, natuurlijkheid (genetische integriteit), rechtvaardigheid
en legitimiteit ook moeten meewegen in onze keuzes.
Samenwerking is cruciaal
Het opstellen en uitvoeren van de doelen in de visie gebeurt in samenwerking tussen
de betrokken departementen en het brede biotechnologieveld. De rijksoverheid heeft
hierbij verschillende rollen. Van kaderstellend op het gebied van veiligheid, tot
faciliterend zoals bij innovatiebeleid en het stimuleren van maatschappelijke dialoog.
We bouwen met deze visie voort op wat er al is, brengen de doelen en rollen in meer
samenhang bij elkaar en richten ons daarbij op het – veilig en verantwoord – benutten
van de kansen die de ontwikkelingen in en om de biotechnologie ons bieden. Maatschappelijke
organisaties, kennisinstellingen en marktpartijen hebben een actieve rol gehad bij
de totstandkoming van de visie, zoals via workshops, rondetafelgesprekken, een webinar
en stakeholderbijeenkomsten.
Om biotechnologiebeleid ook in de toekomst goed te onderbouwen, is een actieve maatschappelijke
dialoog van belang. Dit zorgt ervoor dat mensen geïnformeerd worden en geeft waardevolle
informatie over standpunten, zorgen of verwachtingen bij biotechnologie.
Ook kan, door bijvoorbeeld proeverijen van voedsel gemaakt met biotechnologie (zoals
nu het geval is met kweekvlees en kweekvis), participatie bijdragen aan de maatschappelijke
kennis van biotechnologische toepassingen4.
Leeswijzer visie:
De kabinetsvisie biotechnologie bestaat uit twee delen. Het eerste deel is de visie.
De visie zet de stip op de horizon, geeft aan welke richting we op willen en welke
beweging we inzetten richting 2040. Hierin staan de ambitie en doelen die we als kabinet
op het gebied van biotechnologie hebben centraal. Het tweede deel is de opmaat richting
een uitvoeringsagenda. Hieronder geven we een samenvatting.
Elementen in de visie en opmaat naar een uitvoeringsagenda
Wereldwijd in kopgroep
Het kabinet spreekt de ambitie uit dat Nederland wereldwijd tot de kopgroep in biotechnologisch
onderzoek, ontwikkeling en toepassing wil behoren. De innovaties en toepassingen moeten
een belangrijke bijdrage leveren aan maatschappelijke opgaven in Nederland en de wereld,
zoals op het terrein van gezondheid, circulaire economie en voedselproductie. Dat
betekent dat we zorgen voor een duurzamere en gezondere toekomst van Nederland én
mondiaal concurreren. In het kader van een concurrerende economie maakt het kabinet
zich sterk voor het creëren van een sterk innovatieklimaat en thuismarkt, een aantrekkelijk(er)
investeringsklimaat en een gelijk speelveld in de EU.
Biotechnologisch onderzoek met maatschappelijke impact
We zetten ons als kabinet in voor een goed onderzoeks- en innovatieklimaat, waarbij
het wetenschappelijke fundament voor biotechnologie op orde is en blijft. We streven
naar een sterk en goed werkend systeem waarin kennis ontwikkeld, verspreid en toegepast
wordt en waarin biotechnologisch onderzoek bijdraagt aan oplossingen met maatschappelijke
impact. Daarnaast richten we onze innovatiemiddelen strategischer in op het doorontwikkelen
van innovaties naar de markt (valorisatie)5. Om dit te kunnen realiseren zijn voldoende goed opgeleide mensen cruciaal. Samen
met onderwijsinstellingen, werkgevers en werknemers zetten we ons in om voldoende
talent voor technische beroepen zoals in de biotechnologie (onderzoek, innovatie en productie) op te leiden, aan te trekken en te behouden.
Toekomstgerichte regelgeving
Het kabinet vindt het gezien de snelle technologische en geopolitieke ontwikkelingen
belangrijk dat nationale en Europese regelgeving aansluit op de nieuwste wetenschappelijke
inzichten. Zo kunnen we biotechnologische innovaties benutten én de veiligheidsgarantie
hoog houden. We zetten daarbij in op toekomstgerichte en veerkrachtige regelgeving6. Nederland maakt zich binnen Europa hard voor harmonisatie van regelgeving tussen
de lidstaten waar mogelijk, conform de motie Meulenkamp/Grinwis7. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van nieuwe genomische technieken in de plantveredeling,
waarbij we ons in Europa inzetten voor een geharmoniseerd en toekomstgericht regelgevend
kader. De procedures behorende bij de wet- en regelgeving zullen transparant, doelmatig
en voorspelbaar moeten zijn.
Direct van start
In aanloop naar de uitvoeringsagenda zijn er acties die we direct in gang gaan zetten
of al hebben gezet om de visie te realiseren:
– Het kabinet pakt een actieve rol in de Europese discussies over nieuwe regelgeving en onderzoekt de ruimte in bestaande (nationale) wet- en regelgeving. Deze actie wordt versterkt door het huidige Europese
momentum.
– Het kabinet wil innovaties versneld op de markt brengen8 en verkent daarbij – in navolging van de EU Biotech Hub en EU Biotech Act – de mogelijkheden
van «regulatory sandboxes» en proeftuinen9.
– Het kabinet maakt strategische keuzes bij het inzetten van innovatiemiddelen op valorisatie.
Op basis van de Nationale Technologie Strategie en bijbehorende actieagenda’s wordt
een openstelling verkend van de Thematische Technology Transfer (TTT) regeling voor
kansrijke biotechnologie thema’s.
– Het kabinet investeert via het Nationaal Groeifonds (NGF) project Biotech Booster
in het samenbrengen van kennisinstellingen en bedrijven. Zo komen we efficiënter richting
innovatieve producten en toepassingen met economische en maatschappelijke impact.
– Het kabinet komt in het derde kwartaal van 2025 met een actieplan om de 3% R&D-doelstelling
in de komende jaren te realiseren, bijvoorbeeld door het stimuleren van private R&D
investeringen.
Vervolg en monitoring
Om de gestelde doelen in de kabinetsvisie te realiseren stelt het kabinet een uitvoeringsagenda
op die uiterlijk het tweede kwartaal van 2026 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
De Minister van EZ en de Staatssecretaris van IenW blijven de eerste aanspreekpunten.
De samenwerking tussen de zes betrokken departementen en met het brede biotechnologie
veld blijft van groot belang.
Hierbij houden we elkaar scherp op de uitvoering.
De visie en acties voor de korte en lange termijn zijn ambitieus. Tegelijkertijd realiseren
we ons dat de financiële middelen momenteel beperkt zijn. Wij gaan daarover graag
met uw Kamer in gesprek.
Het onderzoeken van ruimte in huidige wet- en regelgeving en het gerichter inzetten
van bestaande middelen kan daarbij op de korte termijn helpen invulling aan de visie
te geven. Dit vraagt voor nu geen extra beleidsbudget.
Jaarlijks informeren wij de Tweede Kamer over de voortgang van de uitvoeringsagenda.
De ontwikkelingen rondom biotechnologie en ambities in de visie behoeven niet alleen
actie van de rijksoverheid. Samenwerking is hét sleutelwoord in het uitvoeren van
deze visie: zowel binnen de rijksoverheid als met verschillende partijen uit het brede
biotechnologie veld. We zijn ervan overtuigd dat we met elkaar deze visie succesvol
kunnen realiseren en nodigen iedereen dan ook van harte uit hieraan mee te doen.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Indieners
-
Indiener
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Medeindiener
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Medeindiener
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Medeindiener
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap