Brief regering : Reactie op de schriftelijke inbreng van de Nederlandse vereniging voor afval- en reinigingsdiensten (NVRD), Fair Resource Foundation (FRF) en Collectief Circulair Textiel (CCT) voor het rondetafelgesprek Normeren, stimuleren en beprijzen
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 356 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2025
Met deze brief geef ik een reactie op de schriftelijke inbreng van de Nederlandse
vereniging voor afval- en reinigingsdiensten (NVRD), Fair Resource Foundation (FRF)
en Collectief Circulair Textiel (CCT) voor het rondetafelgesprek Normeren, stimuleren
en beprijzen ten behoeve van een circulaire economie op 18 december 2024. Deze reactie
is een antwoord op de verzoeken van de vaste Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat
gedaan op 22 januari jongstleden. De schriftelijke inbreng van NVRD, FRF en CCT gaat
in op de doorontwikkeling van het instrument uitgebreide producentenverantwoordelijkheid,
circulair textiel beleid en suggesties op het gebied van beprijzing.
Doorontwikkeling UPV
In de schriftelijke inbreng worden verschillende suggesties gedaan voor het verbeteren
van het juridische instrument uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Met
een UPV worden producenten verantwoordelijk voor (de kosten van) de inzameling en
verwerking van het afval van de producten die zij op de markt brengen, volgens het
principe dat de vervuiler betaalt.
De NVRD en FRF dragen in hun inbreng aan dat het Rijk een onafhankelijke regierol
in UPV-systemen op zich zou moeten nemen. Ook schrijven ze dat UPV zich meer moet
richten op circulariteit: door meer circulaire doelen, tariefdifferentiatie en het
voorschrijven van middelen zoals een innovatiefonds of communicatiecampagnes. Daarnaast
doen beide partijen aanbevelingen ten aanzien van de governance van UPV’s en vragen
om de rol en positie van gemeenten en andere stakeholders te versterken en verduidelijken.
Tot slot roept FRF op om de handhaving te verbeteren.
Momenteel wordt het instrument UPV doorontwikkeld, met als doel om de werking van
het instrument te verbeteren, zoals ook eerder aangekondigd in de brief van 16 oktober
2023.1 De genoemde onderwerpen worden geadresseerd in dit doorontwikkeltraject. In de eerdere
Kamerbrief wordt onder andere benoemd dat de verhouding tussen de gemeentelijke verplichtingen
ten aanzien van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en de verantwoordelijkheden
van producenten bij UPV verduidelijking behoeft. Op dit moment wordt in het doorontwikkeltraject
onderzocht hoe het systeem en de verplichtingen het beste aangepast kunnen worden,
zodat de rolverdeling helder is en bijdraagt aan een goed functionerend UPV-systeem.
Ook het vergroten van de circulariteit is een belangrijk onderdeel bij het vormgeven
van een verbeterd UPV-instrument. Om UPV maximaal bij te laten dragen aan circulariteit
wordt onderzocht of de huidige focus van het instrument op inzameling en recycling
kan worden uitgebreid naar (het bevorderen) van hergebruik, preventie, reparatie en
hoogwaardige verwerking. De mogelijkheden van tariefdifferentiatie worden daarbij
eveneens in ogenschouw genomen. Met tariefdifferentiatie worden producenten van meer
circulaire producten beloond met een lagere afvalbeheerbijdrage die ze moeten betalen
aan de producentenorganisatie. Dit zou een goede prikkel kunnen zijn om circulair
ontwerp te stimuleren, zonder dat de kosten van het afvalbeheer als geheel stijgen.
Het onderzoek naar een meer circulair UPV instrument zal rond de zomer klaar zijn,
waarna ik de Kamer uiterlijk na de zomer zal informeren over de bevindingen en de
voortgang van het doorontwikkeltraject, evenals de verdere planning.
Beleid voor circulair textiel
Het Collectief Circulair Textiel (CCT) geeft verschillende aandachtspunten mee voor
het circulair textielbeleid. Verschillende problemen die gesignaleerd worden, staan
ook benoemd in het beleidsprogramma circulair textiel 2025–2030.2 Steeds meer kleding wordt gemaakt van slechte kwaliteit, wordt korter gebruikt en
is nauwelijks te hergebruiken of recyclen. Daardoor ontstaan er ook problemen aan
de achterkant van de textielketen, met groeiende afvalbergen als gevolg.
Voor textiel is sinds 1 juli 2023 een UPV ingevoerd. Sinds dit jaar zijn de doelstellingen
voor hergebruik, recycling en verzel-tot-vezel recycling ingegaan en in 2026 moeten
producenten voor het eerst rapporteren over de doelstellingen. Vanwege de herziening
van de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen zal de UPV textiel op een aantal punten
worden gewijzigd. Twee belangrijke verwachte wijzigingen zijn het toevoegen van schoenen
en het verplicht differentiëren van tarieven op basis van duurzame ontwerpeisen, die
onder de Kaderverordening Ecodesign voor duurzame producten (ESPR) worden vastgesteld.
Dat betekent dat een producent die circulaire keuzes maakt daarvoor wordt beloond.
Daarnaast wordt de nationale UPV textiel uiterlijk in 2028 geëvalueerd en waar nodig
aangescherpt. De uitkomsten van het hierboven beschreven doorontwikkeltraject worden
hierin meegenomen.
Om de uitdagingen in de textielsector het hoofd te bieden, is meer beleid nodig dan
alleen de UPV textiel. In het beleidsprogramma staan de visie, doelstellingen en het
beleid voor de komende vijf jaar uitgewerkt. Belangrijke speerpunten van het programma
zijn samen anders consumeren, het verbeteren van de kwaliteit van textiel en het stimuleren
van reparatie en tweedehands. IenW onderzoekt verschillende maatregelen voor «samen
anders consumeren» die naar voren kwamen in het participatietraject met burgers en
bedrijven. De Kamer wordt voor het Commissiedebat circulaire economie van 16 april
geïnformeerd over de uitkomsten van deze onderzoeken.
Normeren, stimuleren en beprijzen
FRF en CCT doen verschillende suggesties voor aanvullende maatregelen om de textiel-
en andere materiaalketens meer circulair te maken. FRF noemt een aantal voorbeelden
waar normstelling op nationaal niveau volgens hen goed zou werken.
Wetgeving voor producten moet in de ogen van het kabinet echter zo veel mogelijk in
Europees verband tot stand komen om een gelijk speelveld te bevorderen. Europese producteisen
kunnen daarbij ook buiten Europa een positief effect hebben.
FRF benoemt beprijzingsmaatregelen als belangrijk instrument om circulaire verandering
uit te lokken. Momenteel wordt een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke financiële
prikkels voor de circulaire economie dat bijna is afgerond. Dit rapport zal voor de
besluitvorming over de voorjaarsnota aan de Kamer worden aangeboden en inzicht geven
in maatregelen die de circulaire economie kunnen stimuleren evenals de kansrijkheid
daarvan, gegeven onder andere het (internationale) speelveld.
In hun schriftelijke inbreng benoemt FRF een aantal specifieke beprijzingsmaatregelen.
Ten eerste het verlagen van het btw-tarief voor reparatie. Momenteel kent Nederland
in de btw een verlaagd tarief van 9% voor de reparatie van onder andere kleding, huishoudlinnen,
schoeisel en lederwaren. De Staatssecretaris van Financiën heeft de Kamer in juni
2024 geïnformeerd3 over de uitkomsten van een onderzoek naar de mogelijkheden om het verlaagde btw-tarief
voor meer reparatiediensten te laten gelden zoals huishoudelijke apparaten. Daarbij
is aangegeven dat gelet op de begrotingsregels, het fiscale toetsingskader en fiscale
vereenvoudiging het in de rede ligt reparatie van huishoudelijke apparaten eerst via
andere maatregelen te stimuleren dan via een verlaagd btw-tarief. Uw Kamer is in juni
2024 geïnformeerd over de maatregelen die het kabinet neemt om reparatie te stimuleren.4
FRF is ook voorstander van het beprijzen van wegwerpverpakkingen die zich kunnen laten
vervangen door herbruikbare verpakkingen. Voor de kunststof wegwerpbekers en -bakjes
bij consumptie onderweg past het kabinet dit inderdaad toe. De Kamer heeft onlangs
in de motie Buijsse5 het kabinet verzocht deze meerprijs voor wegwerpbekers en -bakjes bij consumptie
onderweg af te schaffen. Ik kom op korte termijn in een brief terug op hoe het kabinet
opvolging geeft aan deze motie. Tot slot benoemt FRF het beprijzen van plastic. Om
plastic circulair te maken gebruiken we een combinatie van normeren, beprijzen en
stimuleren. In het voorjaarspakket 2023 is een circulaire plasticnorm aangekondigd
met een bijbehorend stimuleringspakket. Daarnaast is het kabinet van plan om per 2028
een heffing op plastic in te voeren. In voorjaar 2025 is in kaart gebracht hoe de
heffing kan worden vormgegeven, wat mogelijke alternatieven zijn en wat de beleidseffecten
zijn.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, C.A. Jansen
Indieners
-
Indiener
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat