Brief regering : Uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Van Vroonhoven c.s. over voor 12 uur op 10 april 2025 inzicht geven in de laatste stand van inkomsten, uitgaven en ramingen voor het jaar 2025 (Kamerstuk 36672-9)
36 672 Initiatiefnota van de leden Omtzigt en Idsinga over «Realistisch ramen»
Nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2025
De motie van het lid Van Vroonhoven verzoekt inzicht te geven in de laatste stand
van de inkomsten, de uitgaven en de ramingen voor het jaar 2025 (Kamerstuk 36 672, nr. 9). De basis voor de huidige stand van de inkomsten en uitgaven zijn de economische
ramingen uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB).1 Het Centraal Planbureau heeft deze op 26 februari 2025 gepubliceerd.
Het startpunt voor de voorjaarsbesluitvorming betreft de Kaderbrief die door de ministerraad
is vastgesteld. Het trendmatig begrotingsbebleid dat het kabinet voert gaat uit van
het sturen op het uitgavenkader en het inkomstenkader, binnen de grenzen van de Europese
begrotingsregels. Dit is verankerd in de Wet Hof. De motie vraagt specifiek naar het
jaar 2025. De voorjaarsbesluitvorming gaat ook over de jaren 2026 en latere jaren.
Via het uitgavenkader worden de totale overheidsuitgaven die ook het EMU-saldo belasten
beheerst. Belangrijke uitzonderingen hierop betreffen de conjunctuurgevoelige WW-
en bijstandsuitgaven en de nominale ontwikkeling. Aanpassingen in de ramingen op deze
posten lopen het EMU-saldo in. Achterliggende gedachte hierbij is dat dit bijdraagt
aan de automatische stabilisatie van de economie. Bij de start van de besluitvorming
is sprake van een dekkingsopgave van in totaal 2 miljard euro binnen het uitgavenkader
in 2025. Deze opgave bestaat uit het uitstel van een betaling uit het Herstel en Veerkrachtplan
naar 2026 (1,2 miljard euro), een tegenvaller op de gasbaten (0,6 miljard euro) en
hogere EU-afdrachten (0,2 miljard euro).
In het inkomstenkader wordt het pad voor de beleidsmatig lasten vastgelegd voor de
kabinetsperiode. De budgettaire gevolgen van beleidsaanpassingen moeten wel binnen
het inkomstenkader worden gecompenseerd. Dit zorgt voor beheersing van de lastendruk.
De fluctuerende mee- en tegenvallers als gevolg van de economische conjunctuur (of
andere niet-beleidsmatige ontwikkelingen van de inkomsten) hoeven niet te worden gedekt
in het inkomstenkader en leiden niet tot budgettaire ruimte. Dit werkt stabiliserend
en is een fundamenteel onderdeel van het trendmatig begrotingsbeleid. De actuele stand
van het inkomstenkader is afhankelijk van de lopende besluitvorming over de lasten,
waarbij een aantal opgaven moeten worden ingevuld. Het startpunt van de inkomstenbesluitvorming
wordt bepaald door alle beleidsmatige mee- en tegenvallers die zijn ontstaan sinds
de Miljoenennota. Het beeld aan de start van de besprekingen binnen het kabinet was
dat er in 2025 een overschot is ontstaan van 206 miljoen euro.
De meest actuele macro-economische raming is het CEP. De volgende raming van het CPB
is de (concept) Macro Economische Verkenning (cMEV) in augustus. Dan zal een update
van het economisch beeld en de doorwerking hiervan op de overheidsfinanciën worden
gepubliceerd. Tevens onderzoekt het CPB op dit moment de gevolgen van de ingevoerde
handelstarieven op de Nederlandse economie en overheidsfinanciën. De publicatie hiervan
is voorzien op 1 mei.
Op basis van de beginstand in het inkomsten- en uitgavenkader zijn de afgelopen tijd
gesprekken gevoerd binnen het kabinet. De uitkomsten hiervan worden verwerkt in de
Voorjaarsnota en na vaststelling door de ministerraad aan uw Kamer aangeboden. Tot
slot merk ik op dat hierover momenteel nog politieke gesprekken worden gevoerd.
De Minister van Financiën, E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën