Brief regering : Reactie op verzoek commissie over concrete actie m.b.t. het onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 912
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2025
U heeft mij verzocht om een brief te sturen over concrete acties met betrekking tot
het onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen en hoe ik concrete
actie ga ondernemen om onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen
te verbeteren. Dit mede naar aanleiding van het bericht van de NOS op 7 maart over
dit onderwerp. Hieronder ga ik in op uw verzoek.
Op 7 maart berichtte NOS Nieuws over het initiatief van het Erasmus Medisch Centrum
om «The Netherlands Women’s Health Research & Innovation Center» te openen. In dit
virtueel centrum worden artsen, onderzoekers, patiënten en beleidsmakers samengebracht
om de zorg voor vrouwen te verbeteren. Het Women's Health Research & Innovation Center
van het Erasmus MC gaat vooral onderzoek doen naar problemen die alleen vrouwen hebben,
bijvoorbeeld bij menstruatie, vruchtbaarheid, zwangerschap, menopauze en bepaalde
vormen van kanker.
Veel vrouwen krijgen te maken met vrouwspecifieke aandoeningen en ruim 30% van de
vrouwen ervaart zoveel hinder dat het dagelijks functioneren en werk hierdoor negatief
beïnvloed worden. Dit heeft substantiële impact op het ziekteverzuim en daaraan gerelateerde
verzuimkosten. Deze kosten zijn ingeschat op enkele miljarden per jaar. Ik verwijs
u hiervoor naar de brief van 7 maart 20241 rondom dit onderwerp. In deze brief worden de academische centra opgeroepen om samen
met de tweedelijns ziekenhuizen de vrouwspecifieke zorg voldoende prioriteit aan dit
onderwerp te geven. Ik zie het bovengenoemde initiatief dan ook als een mooie stap
hierin. Het Erasmus MC is bovendien niet het enige instituut dat vrouwengezondheid
en onderzoek daarnaar actief oppakt. Er zijn meerdere instituten, ziekenhuizen en
UMC’s die actief zijn op dit gebied en een belangrijke rol spelen in kennis over vrouwspecifieke
gezondheid en de zorg voor vrouwen. Ik zie dat er in het veld steeds meer activiteiten
plaatsvinden en dat er behoefte is aan bundeling en samenhang. Daarvoor is samenwerking
cruciaal, bijvoorbeeld in de uitwisseling van kennis en data. Het kennisprogramma
van ZonMw rondom vrouwspecifieke gezondheid2 speelt hierin een belangrijke rol.
Wat betreft geneesmiddelenontwikkeling is in de bestaande richtlijnen al opgenomen
dat effecten van sekse onderzocht moeten worden bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen.
Nadat een geneesmiddel op de markt is, worden effectiviteit en bijwerkingen geëvalueerd.
Voor oudere geneesmiddelen kunnen op die manier ook verschillen in werking tussen
seksen aan het licht komen. Indien er sprake is van een verschil in effect, dan zien
het College Beoordeling Geneesmiddelen (CBG) en het Europees Geneesmiddelenbureau
(EMA) erop toe dat deze informatie in de bijsluiter komt.
Vanuit mijn verantwoordelijkheid zal ik de komende periode partijen blijven stimuleren
en aanspreken om daar waar mogelijk in te zetten op het gebied van vrouwspecifieke
aandoeningen. Met een zo breed mogelijke aanpak bereiken we samen de inhaalslag die
zo nodig is voor al die vrouwen die te maken hebben, of krijgen, met deze aandoeningen
en die rekenen op goede en passende zorg. Ook kan dit een bijdrage leveren aan het
terugdringen van het ziekteverzuim en daarmee aan het tegengaan van de arbeidsmarktkrapte.
Mijn inzet is om de Nationale Strategie Vrouwengezondheid nog voor het zomerreces
aan uw Kamer te zenden. Om hier nadere richting en invulling aan te geven, is begin
dit jaar een eerste startbijeenkomst georganiseerd door ZonMw en WOMEN Inc. Hierin
hebben verschillende veldpartijen input gegeven die nu meegenomen wordt in de ontwikkeling
van de strategie.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport