Brief regering : Nadere informatie over (complexe) casuïstiek ongedocumenteerden en verantwoordelijkheden
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3394
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2025
In het commissiedebat Vreemdelingen- en Asielbeleid d.d. 12 maart 2025 heb ik aan
uw Kamer nadere informatie toegezegd over (complexe) casuïstiek onder ongedocumenteerden
en de verantwoordelijkheden hieromtrent, in het licht van de beëindiging van de rijksbijdrage
aan de Landelijke Vreemdelingenvoorziening (LVV). In deze brief ga ik hier nader op
in. Volledigheidshalve schets ik eerst een algemeen beeld van de handelwijze zoals
deze is besproken m.b.t. de casuïstiek onder ongedocumenteerden, om vervolgens nader
in te gaan op meer complexe gevallen.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is de inzet van het rijk ten aanzien van personen
zonder rechtmatig verblijf in de eerste plaats gericht op terugkeer. In ambtelijke
en bestuurlijke overleggen eind 2024 is de werkwijze na de beëindiging van de rijksbijdrage
aan de LVV met gemeenten en rijksdiensten nader besproken.
De Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV) heeft de verantwoordelijkheid voor het vertrekproces
van deze groep. Als een gemeente of de DTenV signaleert dat terugkeer aan de orde
is, zal de DTenV in gesprek gaan met de vreemdeling en de gemeente. Hierbij kunnen
verschillende instrumenten worden ingezet, zoals hulp bij het verkrijgen van documenten
en het vaststellen van de identiteit en nationaliteit, (financiële) terugkeerondersteuning,
meldplicht en, indien nodig, inbewaringstelling. Bij voldoende zicht op terugkeer
kan onderdak en begeleiding worden geboden in de vrijheidsbeperkende locatie (VBL).
Ik wil hierbij benadrukken dat de vreemdeling in de eerste plaats zelf de verantwoordelijkheid
heeft om mee te werken aan terugkeer en zich beschikbaar te houden voor vertrek.
Indien voor casuïstiek informatie benodigd is vanuit de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND), kan hierin via verschillende kanalen worden voorzien. Zo kan informatie worden
opgevraagd via de Ketenservicelijn, kunnen dossiers online worden opgevraagd en is
er een maatwerkloket. In het kader van verblijfsaanvragen is contact met de zaakverantwoordelijk
medewerkers mogelijk.
Bij meer complexe casussen, waarbij sprake is van belemmeringen voor terugkeer, kan
in overleg met DTenV en indien nodig IND de betreffende individuele casuïstiek nader
worden bezien, waarbij verschillende oplossingen kunnen worden verkend.
Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van omstandigheden waardoor terugkeer in een casus
(tijdelijk) niet mogelijk is, ondanks dat de vreemdeling er redelijkerwijs alles aan
heeft gedaan om terugkeer te realiseren. In deze gevallen bestaat de mogelijkheid
dat de DTenV vaststelt dat sprake is van een buitenschuldsituatie en daarover de IND
een ambtsadvies geeft, wat tot (tijdelijke) vergunningverlening kan leiden. Indien
een betrokkene wegens een medische behandeling niet kan reizen naar zijn of haar land
van herkomst kan uitstel van vertrek worden toegekend, waarmee er recht op rijksopvang
ontstaat.
Uiteraard kunnen de vreemdeling en diens gemachtigde ook de mogelijkheid voor een
(herhaalde) verblijfsaanvraag onderzoeken als zij daartoe redenen zien. Desgevraagd
kan de IND via de eerder in deze brief aangegeven mogelijkheden aan betrokkene, of
diens gemachtigde, informatie verstrekken over de voorwaarden hieromtrent. Wanneer
een (herhaalde) asielaanvraag is ingediend ontstaat er recht op rijksopvang.
Er kan sprake zijn van casussen waarbij het in het bijzonder moeilijk is en/of lang
duurt om tot een oplossing te komen. Het kan zijn dat er substantiële belemmeringen
zijn voor terugkeer. Dit kan bijvoorbeeld gelegen zijn in een gebrek aan medewerking
van de vreemdeling of het land van herkomst, een gebrek aan documenten of medische
omstandigheden. Bij deze casussen is vaak sprake van problemen die de grenzen van
het vreemdelingenrechtelijke domein overschrijden en bijvoorbeeld ook raken aan het
zorg- en veiligheidsdomein.
Deze complexe casuïstiek is gebaat bij een meer integrale benadering vanuit de verschillende
ketens. Daarom is aan de Landelijke Regietafel Migratie besproken dat over deze problematiek
het gesprek zal worden gevoerd tussen de betrokken departementen en gemeenten, om
de mogelijkheden voor een gezamenlijke aanpak te verkennen. Het Ministerie van BZK
zal dit gesprek organiseren en voorbereiden, in overleg met het Ministerie van Asiel
en Migratie. Dit zal zich in eerste instantie richten op duiding van de complexe casuïstiek
en mogelijke handelingsperspectieven. Er zal in dit overleg zelf dus geen individuele
casuïstiek worden beoordeeld; hiervoor staan de eerder in deze brief aangegeven routes
open. Er worden voorbereidingen getroffen om het hiervoor genoemde overleg in aanloop
naar de volgende Landelijke Regietafel te organiseren.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie