Brief regering : Vaststelling Programma IRM - start Programma Ruimte voor de Rivier 2.0
31 710 Deltaprogramma
Nr. 86 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2025
Hierbij ontvangt de Kamer, mede namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening (VRO) en de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en
Natuur (LVVN) het definitieve Programma Integraal Riviermanagement (IRM): «Naar een
toekomstbestendig rivierengebied».1
Dit is de afronding van het Programma Integraal Riviermanagement (IRM). Dit vormt
de basis en is de start voor het Programma Ruimte voor de Rivier 2.0. Het kabinet
zet hiermee in op een rivierengebied dat klaar is voor de toekomst, zoals in het regeerprogramma
(bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) is aangekondigd.
Aan het rivierengebied van de Maas en de Rijntakken wordt al eeuwen gesleuteld. De
aanleg van dijken, kribben, stuwen, sluizen en kanalen heeft ervoor gezorgd dat we
in het Nederlands rivierengebied veilig kunnen wonen, ondernemen en recreëren en dat
de rivieren bevaarbaar blijven. Daar zijn we trots op.
Soms leiden ingrepen uit het verleden ook tot nieuwe uitdagingen. Zo heeft het aanleggen
van kribben in de Waal tot versnelde daling van de rivierbodem geleid.
De huidige inrichting van het riviersysteem, het dalen van de rivierbodem en de vaker
voorkomende extreem hoge en lage afvoeren, zorgen ervoor dat de gebruiksfuncties van
de rivier onder druk staan. De maatschappij ondervindt hier hinder van: in droge perioden
heeft de scheepvaart in toenemende mate last van beperkingen en tegelijkertijd is
er te weinig aanvoer van water via de IJssel naar het IJsselmeergebied, onze «nationale
regenton». Ook verdrogen de uiterwaarden en het achterland wat zorgt voor schade aan
landbouw en natuur. Daarnaast moet het rivierengebied bij hogere afvoeren veilig blijven.
Voor de bescherming tegen overstromingen in combinatie met natuurontwikkeling en regionale
economische ontwikkeling is ruimte nodig. Niet alles past en niets doen is daarom
geen optie: keuzes én veranderingen zijn nodig. Van de partijen die verantwoordelijk
zijn voor de inrichting en het beheer van het rivierengebied vragen de opgaven om
keuzes en een integrale aanpak met maatregelen, die niet op zichzelf staan, maar onderdeel
zijn van een logisch en samenhangend geheel.
Het kabinet zet in op een rivierengebied dat klaar is voor de toekomst en start daarom
het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 (RvdR 2.0). Dit programma richt zich zoals
het eerdere programma Ruimte voor de Rivier niet alleen op hoogwater maar ook op laagwater. Hierbij gaat het om vijf rivierfuncties:
(1) waterafvoer,
(2) bevaarbaarheid,
(3) zoetwaterbeschikbaarheid en drinkwatervoorziening,
(4) natuur en ecologische waterkwaliteit en
(5) ruimtelijke economische ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit.
Met RvdR 2.0 wordt daarmee bijgedragen aan de zoetwatervoorziening van grote delen
van Nederland. Door bij laagwater het beschikbare water passend over Nederland te
verdelen, wordt voorkomen dat teveel water te snel afstroomt naar zee. Dit is van
cruciaal belang voor de landbouw in diverse regio’s in verband met de toenemende uitdagingen
rondom verdroging, verzilting en de zoetwaterbehoefte voor gewassen. Hiermee wordt
de voedselzekerheid ondersteund. Voldoende behoud van waardevolle, hoogproductieve
landbouwgrond is van dit kabinet ook van belang, gelet op de geopolitieke ontwikkelingen
en groeiende wereldbevolking.
De afgelopen jaren hebben Rijk en regionale partijen in het Programma Integraal Riviermanagement
(IRM) een start gemaakt richting een toekomstbestendig riviersysteem. Dit heeft geleid
tot een Programma onder de Omgevingswet IRM dat met deze brief wordt aangeboden aan
de Kamer.
Het Ontwerp Programma IRM is in december 2023 aan de Kamer toegestuurd en heeft vervolgens
ter inzage gelegen. Daarnaast is het voor advies voorgelegd aan de Commissie voor
de Milieueffectrapportage (Commissie MER)2. De Commissie MER was positief over het uitgevoerde MER-onderzoek en heeft aanbevelingen
gedaan voor het vervolg. De inspraakreacties zijn beantwoord en waar mogelijk verwerkt.
De reactienota wordt binnenkort gepubliceerd via de website van het Platform Participatie3. Het Programma IRM is hiermee vastgesteld door de verantwoordelijk bewindspersonen
van VRO, LVVN en IenW en daarmee definitief geworden. Het Programma IRM vormt de start
van het programma Ruimte voor de Rivier 2.0.
Ruimte voor de verschillende rivierfuncties
In het rivierengebied liggen verschillende opgaven die Ruimte voor de Rivier 2.0 in
samenhang oppakt. Ruimte in het rivierengebied is schaars en tegelijkertijd nodig
voor zaken zoals:
– veilige afvoer van hoogwater;
– de bevaarbaarheid van de rivieren voor goederenvervoer;
– bestrijding van verdroging in de uiterwaarden en het achterland t.b.v. landbouw en
natuur, en om funderingsschade te beperken;
– een zo goed mogelijke verdeling van zoetwater over Nederland in droge tijden zodat
het Noorden en het Westen van water worden voorzien;
– Verbeteren van de ecologische waterkwaliteit in combinatie met een recreatieve ontwikkeling,
passend bij het gebied. Hiermee kan het rivierengebied ook voorzien in de behoefte
aan recreatie van bewoners van omliggende steden.
Integraal Riviermanagement
De afgelopen jaren is door Rijks- en regionale partijen gewerkt aan het Programma
IRM met als doel de inrichting van de rivieren zó aan te passen dat deze op lange
termijn in staat blijven om zoveel mogelijk het maatschappelijk gebruik te faciliteren.
Met het Programma IRM besluit het Rijk – met een positief advies van provincies en
waterschappen – om voor het rivierengebied de volgende nieuwe beleidsdoelen na te
streven:
1. Voor rivierbodemligging en sedimenthuishouding: een voldoende stabiele en beheerbare
bodemligging van het zomerbed die bijdraagt aan herstel van de natuurlijke rivierdynamiek
en zorgt voor een goede bevaarbaarheid en waterverdeling over Nederland bij lage rivierafvoeren.
2. Voor afvoer- en bergingscapaciteit: voldoende capaciteit om de hogere rivierafvoeren
die in de loop van deze eeuw verwacht worden op te vangen en om ruimtelijke ontwikkelingen,
landbouw en natuur, bodemligging en overige opgaven te faciliteren.
3. Inzicht in de ruimtelijke consequenties van de beleidskeuzes, want het benodigde ruimtebeslag
is groter dan de huidige beschikbare buitendijkse ruimte.4
Het Programma IRM bevat daarnaast beleidskeuzes die duidelijk maken op welke manier
deze doelen worden gerealiseerd, een adaptieve aanpak tot 2050 die op basis van voortschrijdende
inzichten over maatregelen en ontwikkelingen periodiek wordt bijgesteld en een routekaart
waarin het vervolg wordt geschetst en wanneer welke besluiten moeten worden genomen.
De uitgangspunten van het programma IRM worden ook opgenomen in de Nota Ruimte. Uiteindelijke
besluitvorming vindt plaats op basis van de meest actuele inzichten en KNMI-scenario’s.
Programma Ruimte voor de Rivier 2.0
Met de vaststelling van het Programma IRM start tegelijk het hernieuwde Programma
RvdR 2.0. Om te zorgen dat de nodige maatregelen op tijd worden uitgevoerd, zijn binnen
afzienbare tijd keuzes nodig. Dat geldt voor het herstel van de rivierbodem voor het
verbeteren van de bevaarbaarheid en de zoetwaterverdeling en ook voor de ruimte die
de rivier nodig heeft voor waterafvoer en natuur. Dit zou ook, in beperkte mate en
op specifieke locaties, gebieden kunnen betreffen die nu binnendijks liggen. Het maken
van deze keuzes geeft duidelijkheid over waar ruimtelijke ontwikkeling plaats kan
vinden en waar nu of in de toekomst ruimte nodig is om het risico op overstromingen
voor (toekomstige) inwoners te verkleinen. Zo krijgen we in de toekomst geen spijt
van keuzes die nu in de ruimtelijke ordening worden gemaakt. Daar waar binnendijks
ontwikkeld wordt, houdt het kabinet rekening met water en bodem om toekomstige schade
of overlast te voorkomen.
Bij alle benodigde maatregelen zal dit kabinet nadrukkelijk kijken naar wat er wél
mogelijk is en blijft. Onderdeel hiervan is dat gekeken wordt naar de mogelijkheden
van meervoudig of tijdelijk ruimtegebruik voor zover dit niet ten koste gaat van de
waterveiligheid. Dit biedt naar verwachting in ieder geval kansen voor uitloopgebieden
nabij (nieuwe) woongebieden. Ook worden afspraken voorbereid over gebiedsgericht samenwerken.
In 2025 worden besluiten voorbereid die in 2026 moeten worden genomen, met naast beleidskeuzes
het type benodigde maatregelen voor de korte en waar mogelijk lange termijn gericht
op herstel van rivierbodems en ruimte voor hoge rivierafvoeren. Tegelijkertijd blijven
we werken aan lopende rivierverruimingsprojecten en starten we pilots op voor sedimentsuppletie.
De nationale beleidskeuzes worden vastgelegd in het Nationaal Waterprogramma (NWP)
2028–2033. De uitwerking van de beleidsbeslissing over voldoende ruimte in het rivierbed
die in het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 wordt gedaan, zal worden ingebracht
in de Deltabeslissing Rijn-Maas Delta en de voorkeursstrategieën Rijn en Maas. Daarnaast
vormt dit mede input voor de nieuwe Nota Ruimte. Het kabinet beoogt de ontwerp Nota
Ruimte voor de zomer van 2025 aan de Kamer toe te sturen. Daarbij zal de dan beschikbare
informatie worden betrokken. Uitgangspunt is dat in de Nota Ruimte rekening wordt
gehouden met te maken keuzes in het rivierengebied. De Nota Ruimte kent een cyclisch
karakter en wordt regelmatig geactualiseerd. De definitieve beleidskeuzes over de
rivieren vormen daarom, na verankering in het NWP, input voor een volgende Nota Ruimte.
Via de halfjaarlijkse zogenaamde waterbrieven wordt de Kamer op de hoogte gehouden
van de voortgang van het programma RvdR 2.0. Daarnaast informeer ik u voor de zomer
over de tijdlijn van het programma Ruimte voor de rivier 2.0, zoals toegezegd in het
WGO Water van 18 november 2024.5
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat