Brief regering : Vierde voortgangsrapportage programma vervanging onderzeebootcapaciteit
34 225 Toekomst van de Nederlandse onderzeedienst
Nr. 74
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2025
Bij deze bied ik u de vierde voortgangsrapportage aan over het programma vervanging
onderzeebootcapaciteit (VOZBT). Deze rapportage beschrijft de ontwikkelingen vanaf
de derde voortgangsrapportage (Kamerstuk 34 225, nr. 52) tot en met eind 2024, aangevuld met belangrijke ontwikkelingen in de periode daarna.
Met deze rapportage komt Defensie tegemoet aan de informatiewens van uw Kamer. Deze
rapportage is in lijn met de eerdere rapportages die hun basis hebben in de uitgangspuntennotitie
«groot project vervanging onderzeebootcapaciteit» (Bijlage bij Kamerstuk 34 225, nr. 28).
Het programma VOZBT heeft in de afgelopen periode de verwervingsvoorbereidingsfase
voltooid. Na de behandeling van de D-brief (Kamerstuk 34 225, nr. 52) door uw Kamer heeft Defensie de leveringsovereenkomst met Naval Group ondertekend
op 30 september 2024. Met deze contracttekening is de realisatiefase van start gegaan.
In deze fase ligt de focus op de uitvoering van de leveringsovereenkomst, de uitwerking
van afspraken over de instandhouding van de Orka-klasse, en de transitie van de Onderzeedienst
in Den Helder. Hierbij hecht ik eraan dat de met de leverancier vastgelegde afspraken
over het versterken van de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis
(NLDTIB) worden nagekomen.
Om in deze realisatiefase de voortgang en de beheersing van het programma effectief
te kunnen aansturen, zijn de governance en programmabeheersing aangepast aan de nieuwe
realiteit. Bureau Gateway heeft voorafgaand aan de invoering een review op de voorgestelde
aanpassingen uitgevoerd. Het rapport van Bureau Gateway heb ik conform eerdere toezegging
met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 34 225, nr. 72). De aanbevelingen uit dit rapport zijn overgenomen waaronder het periodiek beschouwen
van het functioneren van de aangepaste governance. De programmakaders voor de realisatiefase
zelf zijn in de bijgevoegde voortgangsrapportage duidelijk herkenbaar toegelicht conform
het verzoek van uw Kamer op 24 januari 2025 (Kenmerk 34225-73/2025D02676).
Uw Kamer heeft daarnaast verzocht om bij de halfjaarlijkse voortgangsrapportages zo
concreet mogelijk te worden geïnformeerd over de voortgang van de betrokkenheid van
Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Deze betrokkenheid, die overigens ook
betrekking heeft op de bouw door Naval Group van oppervlakteschepen voor verschillende
landen, is gebaseerd op de industrial cooperation agreement (ICA) die Naval Group met het Ministerie van Economische Zaken (EZ) overeen is gekomen.
Voor de beoogde activiteiten sluit Naval Group momenteel overeenkomsten met de betreffende
Nederlandse bedrijven en instituten. EZ zal hierover in de volgende (vijfde) voortgangsrapportage
meer inzicht geven. Een belangrijk deel van het werk zal in de productiefase tot stand
komen.
De betrokkenheid van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zal ook gestalte
krijgen bij de instandhouding. Voor Defensie is het belangrijk om de onderzeeboten
gedurende de volledige levensduur zelfstandig operationeel te kunnen inzetten en in
stand houden, ongeacht de coalitie waarbinnen inzet plaatsvindt. Voor het onderhoud
van de Orka-klasse onderzeeboten stelt Defensie zich dan ook ten doel om altijd te
kunnen beschikken over de hiervoor benodigde (internationale) kennis, rechten, mensen
en middelen. Onderhoud wordt zoveel mogelijk vanuit Den Helder georganiseerd als onderdeel
van de beoogde maritieme maintenance valley (Bijlage bij Kamerstuk 36 592, nr. 1). Werkzaamheden zullen in eigen beheer worden uitgevoerd en/of worden aanbesteed,
waarbij samenwerking binnen de NLDTIB het uitgangspunt is.
Zoals gemeld in de D-brief zijn in de leveringsovereenkomst afspraken vastgelegd over
de voorwaarden van een instandhoudingsovereenkomst, de toekomstige inrichting van
de instandhouding, de ontwikkeling van een instandhoudingskostenmodel en het daarvoor
beoogde toekomstige partnerschap, met als doel de regiefunctie bij CZSK/DMI te beleggen
en op voorhand afspraken over de instandhouding zo veel mogelijk vast te leggen. Hierover
is EZ met Naval Group overeengekomen dat bij het sluiten van een instandhoudingsovereenkomst
de waarde van de industriële samenwerkingsovereenkomst evenredig wordt opgehoogd.
De gedetailleerde uitwerking van de instandhoudingsstrategie maakt deel uit van het
meerjarige traject dat voorafgaat aan de bouw, de zogenoemde In-Service-Support definition phase. Over de voortgang hiervan informeert Defensie uw Kamer met de hier opvolgende (halfjaarlijkse)
voortgangsrapportages.
De eerstvolgende halfjaarlijkse voortgangsrapportage ontvangt uw Kamer op 1 oktober
2025.
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Indieners
-
Indiener
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie