Brief regering : Appreciaties van de moties ingediend tijdens het debat Wolf van 25 maart 2025
33 576 Natuurbeleid
Nr. 444
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2025
Op 1 april stemt uw Kamer over de moties die zijn ingediend in het debat over de wolf
in Nederland 25 maart jl. U heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en mij verzocht om voor de stemming van 1 april twee moties te voorzien van een appreciatie.
In deze brief kom ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
terug op dit verzoek.
Appreciatie handhaving tegen stroperij
De motie van leden Graus en van der Plas met nr. 4321 verzoekt het kabinet te bezien hoe men in samenwerking met de boswachterij en de
politie kan overgaan tot actievere opsporing en striktere handhaving in de strijd
tegen stroperij van (beschermde) dieren waaronder de wolf.
• BIJ12 monitort de Nederlandse wolvenpopulatie. Uit navraag bij BIJ12 is niet gebleken
dat er sprake is van een opvallende situatie rond verdwenen wolven.2 Er zijn op dit moment geen concrete meldingen van stroperij van wolven.
• Als stroperij wordt geconstateerd, treedt de politie reeds op. Voor het beschermen
van wolven zijn de gedeputeerde staten van provincies de bevoegde gezagen.
• Prioritering van de inzet van de politie wordt bepaald in de lokale driehoek. Indien
extra inzet van de politie op dit terrein gewenst is, kan dit in de driehoek tussen
burgemeester, politiechef en officier van justitie worden besproken.
Daarom ontraad ik deze motie.
Appreciatie aanpassen Gemeentewet en Politiewet
De motie van de leden Van der Plas en Van Campen met nr. 4223 verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe de Gemeentewet en de Politiewet aangepast
kunnen worden om burgemeesters meer handelingsmogelijkheden te geven bij probleemwolven,
naar bijvoorbeeld Fins voorbeeld.
Het «Finse model» verschilt op een aantal wezenlijke punten met het Nederlandse model:
• In Nederland handelt de politie altijd onder gezag van de officier van justitie of
de burgemeester. Faunabeheer is in Nederland belegd bij de gedeputeerde staten; niet
bij de burgemeester of de officier van justitie.
• In Finland heeft de politie daarentegen een tamelijk zelfstandige, coördinerende rol
bij het faunabeheer. Bovendien mag de politie in Nederland – in opdracht of met toestemming
van het bevoegd gezag – alleen geweld gebruiken als dat noodzakelijk is in de uitoefening
van de politietaak. Op grond van de wet heeft de politie tot taak in ondergeschiktheid
aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen
voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen
die deze behoeven.
Het Finse model is dus moeilijk te vergelijken met het Nederlandse stelsel. In Nederland
kan de politie enkel onder gezag van de burgemeester en de officier van justitie handelen.
Eigenstandige handelsbevoegdheden passen niet in dit stelsel. Op dit moment zijn de
gedeputeerde staten van provincies de bevoegde gezagen. Het handhaven van wolvenbeleid
is geen politietaak en moet dat ook niet worden.
Dat gezegd hebbende, kan ik de motie «oordeel Kamer» geven met daarbij de opmerking
dat het wijzigen van wetten geen doel op zich is aangezien alleen besloten wordt tot
wijziging van wetgeving indien de noodzaak daarvan is komen vast te staan. Ik interpreteer
de motie daarom zo dat het kabinet wordt opgeroepen tot het doen van nader onderzoek
naar de mogelijkheden om burgemeesters meer handelingsmogelijkheden te geven bij probleemwolven.
Hierbij zal ik dan het bestaande Handelingsperspectief4 betrekken, aangezien daarin al verschillende handelingsmogelijkheden voor burgemeesters
in geval van de aanwezigheid van een wolf zijn geïnventariseerd.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid