Brief regering : Overwogen vervolgstappen Lelylijn en Nedersaksenlijn en Masterplan Lelylijn
36 600 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2025
29 984
Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 54
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2025
Woensdag 15 januari heb ik met de Kamer in het commissiedebat Spoor gesproken over
de vervolgstappen voor de Lelylijn en Nedersaksenlijn. In dit debat heb ik een toelichting
gegeven over hoe het kabinet deze vervolgstap voor zich zag, namelijk via een masterplan
voor de Lelylijn en het bekostigen van een MIRT-verkenning van Nedersaksenlijn vanuit
het gereserveerde budget voor de Lelylijn. Door het aannemen van een motie van het
Kamerlid Olger van Dijk (NSC) is er geen ruimte voor de voorgestelde vervolgstap voor
de Nedersaksenlijn (Kamerstuk 36 625 XII, nr. 8).
Tijdens het commissiedebat Spoor en het daarna volgende Tweeminutendebat spoor van
23 januari is met de Kamer gedeeld dat een tiental oplossingsrichtingen is onderzocht
om tot het voorstel te komen. Met deze brief deel ik, ook conform de motie Vedder
c.s.1, deze opties voor vervolgstappen op hoofdlijnen en wil ik u graag meenemen in het
dilemma om voor zowel de Lelylijn als Nedersaksenlijn een stap te kunnen zetten binnen
de kaders die hiervoor gelden. Ik beschouw de motie daarmee als afgedaan.
Uw Kamer heeft tevens gevraagd een reactie te geven op de aangenomen motie in de gemeenteraad
van Veendam.2 In het hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma zijn de Nedersaksenlijn en Lelylijn
genoemd. Ook de Kamer hecht veel belang aan vervolgstappen voor beide trajecten. Het
kabinet wil zowel voor de Lelylijn als voor de Nedersaksenlijn een betekenisvolle
stap te zetten.
Eind september bent u tussentijds geïnformeerd over de toen beschikbare informatie
uit het project. Dat betrof onder andere de actuele ramingen.3 Voor de Lelylijn is aanvullend nog € 10,4 miljard nodig en voor de Nedersaksenlijn
€ 1,7 miljard om de lijnen te kunnen bekostigen. Zonder het benodigde budget is het
niet realistisch dat de lijnen ook daadwerkelijk gerealiseerd worden. Deze tekorten
en het feit dat bij het hoofdlijnenakkoord geen aanvullend budget beschikbaar is gekomen
voor de Lelylijn en Nedersaksenlijn maakt moeilijke keuzes noodzakelijk.
Overwogen vervolgstappen Lelylijn en Nedersaksenlijn
In gesprekken die ik met de regio en de Kamer heb gevoerd, zijn verschillende, creatieve
oplossingsrichtingen langsgekomen. In de zoektocht naar een oplossing heb ik deze
en andere oplossingsrichtingen intensief in het kabinet besproken. Daarbij bestonden
geen taboes, zoals dat ook eerder is toegezegd aan de Kamer. In de bijlage bij deze
brief vindt u een memo met een overzicht van een tiental mogelijke vervolgstappen
die hebben bijgedragen aan de afweging die binnen het kabinet is gemaakt. Deze opties
zijn gewogen op een aantal criteria, waarbij de budgettaire kaders en uitvoerbaarheid
randvoorwaardelijk zijn.
Andere belangrijke factoren waren of de optie past binnen de ambities van het hoofdlijnenakkoord/regeerprogramma,
of het past bij het beheersbaar houden, de hoeveelheid werk en de spelregels van het
Mobiliteitsfonds en politiek draagvlak, zowel in de Kamer als in de regio. Alle opties
hebben de revue gepasseerd: van afwijken van spelregels tot vinden van extra budget
binnen het Rijk, van deelverkenningen tot onderzoeken naar alternatieve vormen van
financiering.
Daarbij valt op dat geen van de geschetste mogelijke vervolgstappen positief scoort
op alle criteria. Slechts enkele opties scoren niet negatief op één van de afweegcriteria.
Zo zorgt het afwijken van de spelregels ervoor dat de beheersing van het Mobiliteitsfonds
gevaar loopt, het risico dat budget voor deze lijnen ten koste gaat van veel andere
belangrijke infraprojecten, of het risico dat het resterende benodigde budget alsnog
niet gevonden wordt, waardoor de lijnen niet kunnen worden afgemaakt. Zonder geld
komt er geen project, de regels omzeilen brengt het project niet dichterbij. Overigens
heeft ook de Kamer onderschreven dat we blijven vasthouden aan de eis om bij de start
van een MIRT-verkenning minimaal zicht moeten hebben op 75% van het benodigde budget.
Er is ook naar aanvullend budget gekeken, bijvoorbeeld vanuit extra middelen gereserveerd
voor andere beleidsthema’s die zijn genoemd in het regeerprogramma, en aanpassingen
binnen het Mobiliteitsfonds. Maar daar is ook een groot nadeel: deze prioriteiten
zijn niet voor niets opgenomen in het regeerprogramma, en voor die prioriteiten zijn
de gereserveerde middelen ook hard nodig.
En daarnaast zijn ook verschillende varianten van deelverkenningen bekeken, daarbij
speelt dat het beperkte stuk infrastructuur dat dan wordt aangelegd op zichzelf geen
toegevoegde waarde heeft. Dit kent wel als belangrijk nadeel dat dan wel een investering
gemaakt wordt, maar de baten relatief beperkt zijn. Dat is geen doelmatige besteding
van belastinggeld.
Er is niet alleen sprake van budgettaire knelpunten, maar ook knelpunten in de beschikbaarheid
van personeel. Zowel ProRail als ingenieursdiensten en bouwbedrijven kennen krapte
in personeel en materieel. De verwachting is dat met name de Lelylijn een lang proces
met zich meebrengt vanwege de grote geografische scope en bijbehorende doorsnijdingen
van percelen met veelal natuur- en landbouwfuncties. In elk vervolgscenario zullen
we hier rekening mee moeten houden.
Vervolgstappen Lelylijn en Nedersaksenlijn
Tijdens het bestuurlijk overleg met de regio van 20 december vorig jaar is afgesproken
dat het Rijk en de regio met elkaar in gesprek blijven. Uw Kamer heeft gevraagd om
u op de hoogte te houden van de gesprekken met de regio. De afgelopen periode heb
ik intensief gesprekken gevoerd met de Commissarissen van de Koning en de Gedeputeerden
Mobiliteit van de provincies Fryslân, Groningen, Drenthe, Overijssel en Flevoland.
Ook heb ik met meerdere burgemeesters en wethouders gesproken (onder andere Heerenveen,
Groningen en Leeuwarden). Daarnaast ben ik op werkbezoek geweest in Groningen en Fryslân
waar ik met mijn eigen ogen het belang van de lijnen voor het noorden heb gezien.
De gesprekken met de regio zijn constructief, maar hebben nog niet geleid tot een
eenduidige oplossingsrichting. De komende weken vinden vervolggesprekken plaats.
Hiernaast verkent het kabinet verschillende mogelijkheden om eventuele volgende investeringen
in grootschalige infrastructuur te kunnen uitvoeren en bekostigen.4 Het gaat hierbij nadrukkelijk om projecten waar nog geen besluiten over zijn genomen
en waar het besluit door dit kabinet of een van de volgende kabinetten wordt genomen.
Een belangrijk onderdeel van de verkenning is de vraag of en hoe de projecten in de
praktijk te realiseren zijn gegeven verschillende uitdagingen waaronder de schaarse
stikstof- en fysieke ruimte, de krappe arbeidsmarkt en de toenemende vraag naar beheer
en onderhoud. De Lelylijn en Nedersaksenlijn maken ook onderdeel uit van deze uitvoeringsstrategie,
net als de ontsluiting van grootschalige woningbouw in bijvoorbeeld de metropoolregio’s
in Eindhoven, Amsterdam en Utrecht, en worden in het Kabinet in dit licht besproken.
Over de gesprekken die met de Europese Commissie zijn gevoerd, verwijs ik u naar de
beantwoording van de Kamervragen van het lid Olger van Dijk over dit onderwerp, die
op 24 maart naar de Kamer zijn gezonden.5
Lelylijn
Voor de Lelylijn zijn de vervolgstappen dit en volgend jaar duidelijk. Tijdens het
bestuurlijk overleg met de regio van vorig jaar is voor de Lelylijn een afspraak gemaakt
over het uitwerken van een masterplan. In het masterplan wordt in elk geval de financierbaarheid
van de Lelylijn uitgewerkt, zodat bijvoorbeeld gekeken kan worden hoe de realisatie
van deze lijn (stapsgewijs) tot stand kan komen. De aanpak voor een masterplan is
de afgelopen periode met de regio uitgewerkt. Ook wordt in het Masterplan gewerkt
aan het nader inhoudelijk uitwerken van vier tracéverdiepingen en een vooruitblik
naar Noord-Nederland over 100 jaar.
Het is de bedoeling om het Masterplan Lelylijn in twee fasen op te stellen, waarbij
de tweede fase een verdere verdieping is van de inzichten uit de eerste fase. Eind
2025 wordt naar verwachting de eerste fase van het Masterplan Lelylijn opgeleverd.
Het jaar daarop wordt de tweede fase opgeleverd.
Nedersaksenlijn
Zoals in het debat op 15 januari jl. gewisseld, is een vervolgstap voor de Nedersaksenlijn
nog niet voorhanden. Ik vind het belangrijk om nogmaals te benoemen dat vervolgstappen
realistisch moeten zijn, zodat duidelijkheid komt over het vervolg voor de Nedersaksenlijn.
Vooralsnog kan voor de Nedersaksenlijn geen vervolgstap naar een MIRT-verkenning wordt
gezet. Tot dat besluit zal het MIRT-onderzoek worden voortgezet.
Ten slotte
Ik blijf de Kamer, zoals toegezegd, nader over de voortgang informeren. En natuurlijk
blijf ik over dit onderwerp in gesprek met uw Kamer in de geplande debatten in dit
voorjaar.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
C.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat