Brief regering : Geannoteerde Agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie 2 en 3 april 2025
21 501-28 Defensieraad
Nr. 275
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 maart 2025
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken
                  (RBZ) met Ministers van Defensie die op 2 en 3 april in Warschau plaatsvindt. Op het
                  moment van schrijven is er nog geen agenda beschikbaar. Naar verwachting start de
                  dag met een gesprek over militaire EU steun aan Oekraïne. Daarna spreken de Ministers
                  waarschijnlijk over het Witboek van de Europese Commissie over de toekomst van EU-defensiesamenwerking
                  (hierna: Witboek) dat de Commissie op 19 maart presenteerde. De verwachting is dat
                  de Raad afsluit met een agendapunt over actuele ontwikkelingen. Naast de geannoteerde
                  agenda die u hieronder vindt, deel ik uw Kamer aan het einde van deze brief volledigheidshalve
                  de actuele stand van zaken mee ten aanzien van de Nederlandse bijdrage in de Rode
                  Zee.
               
A. Geannoteerde agenda
               
1. Militaire EU-steun aan Oekraïne
               
De Ministers van Defensie zullen spreken over de voortdurende Russische agressieoorlog
                  tegen Oekraïne. In navolging van de extra Europese Raad van 6 maart jl. en 20 maart
                  as. zal worden gesproken over het militaire steunpakket voor Oekraïne.
               
Nederland blijft Oekraïne onverminderd steunen. De veiligheid van Europa is onlosmakelijk
                  verbonden met de veiligheid van Oekraïne. Het kabinet acht het van belang dat Europese
                  lidstaten de militaire steun opschalen om Oekraïne bij eventuele onderhandelingen
                  een krachtige uitgangspositie te bieden. Tijdens het ER- en Oekraïnedebat van 5 maart
                  jl. heeft het kabinet bevestigd 3,5 miljard euro voor 2026 toe te kennen, met de mogelijkheid
                  om steun naar voren te halen. Zo kan de steun aan Oekraïne adequaat worden geïntensiveerd
                  en versneld. Defensie werkt aan plannen om hier, op basis van de acute Oekraïense
                  behoefte, spoedig invulling aan te geven. Militaire steun blijft ook bij een eventueel
                  staakt-het-vuren van belang, als afschrikking tegen de Russische agressie, en om Oekraïne
                  een zo sterk mogelijke positie te geven. In internationaal verband spant het kabinet
                  zich dan ook in om Oekraïne te voorzien van de wapensystemen en bijbehorende munitie
                  die het land nodig heeft. Zo noemde premier Schoof in zijn telefoongesprek met president
                  Zelensky onlangs 700 miljoen euro voor de verwerving van drones, waarbij zowel de
                  Nederlandse als Oekraïense defensie-industrie betrokken zijn. Over recente leveringen
                  wordt uw Kamer vertrouwelijk geïnformeerd met de periodieke update van de leveringenbrief.
               
Ook de buitengewone rente-inkomsten van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden
                  zullen aan de orde komen. In juni jl. is een akkoord bereikt om deze «windfall profits» via het EPF aan Oekraïne uit te keren. De tweede tranche (a € 1,9 miljard) aan «windfall profits» komt op korte termijn beschikbaar. Dit bedrag wordt via de EPF door verschillende
                  lidstaten besteed aan militaire steun.
               
2. Witboek over de toekomst van EU-defensiesamenwerking
               
De Commissie presenteerde op 19 maart het Witboek. Uw Kamer ontving het non-paper
                  met de Nederlandse inzet voor dit Witboek op 21 februari 2025.1 De plannen van de Commissie in het Witboek bouwen voort op de richting die de Europese
                  regeringsleiders in de Europese Raad van 6 maart hebben gegeven en geven vorm aan
                  het EU-defensiebeleid van de komende jaren.
               
De Commissie schetst in het Witboek haar plan om Europese defensie te versterken en
                  daarmee bij te dragen aan «Europese gereedheid in 2030» (European readiness 2030). Europa wordt geconfronteerd met acute en groeiende dreiging en de internationale
                  orde ondergaat grote veranderingen. Europa moet daarom meer verantwoordelijkheid kunnen
                  nemen voor de eigen veiligheid, dit versterkt ook de NAVO. Het Witboek gaat in op
                  de noodzakelijke stappen om de Europese defensie op te bouwen, Oekraïne te ondersteunen,
                  kritieke NAVO capability tekortkomingen in te vullen en een sterke en concurrerende defensie-industriële basis
                  te vestigen. De Commissie benadrukt in het paper dat lidstaten altijd verantwoordelijk
                  zullen blijven voor de eigen krijgsmacht – van doctrine en inzet tot het stellen van
                  de capaciteitsdoelstellingen.
               
Tegelijkertijd kan de EU met haar uitgebreide economische toolbox bijdragen aan de
                  gereedstelling van Europese krijgsmachten door voorwaarden te scheppen voor forse
                  investeringen in de defensiesector, voorspelbaarheid te creëren voor de industrie
                  en door administratieve lasten te verlichten en door belemmerende wetgeving aan te
                  passen. Voor de korte termijn schetst de Commissie concrete opties voor samenwerking
                  tussen lidstaten om hun voorraden munitie, wapens en militair materieel aan te vullen.
                  Dit is essentieel, ook om de militaire steun aan Oekraïne te behouden en te versterken.
                  Voor de middellange roept de Commissie de lidstaten op hun inspanningen te bundelen
                  om hun kritieke NAVO capability tekortkomingen aan te pakken, onder meer via een reeks defensieprojecten van gemeenschappelijk
                  Europees belang, die door de lidstaten moeten worden gedefinieerd. De Commissie schept
                  de voorwaarden en biedt financiële stimulans om die samenwerking te bevorderen.
               
De inzet van het kabinet ten aanzien van het Witboek, zoals geformuleerd in het non-paper,
                  is dat Europese landen meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor de eigen veiligheid
                  en daarmee meer moeten bijdragen aan de collectieve afschrikking en verdediging in
                  het kader van de NAVO. Een sterkere Europese defensie-industrie is daarvoor voorwaardelijk.
                  Nederland vindt dat de EU een rol moet spelen bij het versterken van de defensie-industrie,
                  gericht op de ontwikkeling van militaire capabilities die bijdragen aan de NAVO-doelstellingen. Daarnaast pleit Nederland ervoor dat de
                  EU streeft naar het verminderen van juridische barrières voor de inzet en gereedstelling
                  van nationale krijgsmachten, mogelijk toewerkend naar een «Defence Readiness Act».
                  Verder moet de EU bijdragen aan militaire mobiliteit. Ook partnerschappen met de NAVO
                  en derde landen zijn van belang, waaronder de VS en het VK. Het kabinet zal uw Kamer
                  per brief een uitgebreide reactie geven op de voorstellen uit het Witboek.
               
Het vergroten van onze militaire capaciteiten en versterking van de Europese defensie-industrie
                  vereisen ook financiering. De Europese Commissie presenteerde tijdens de buitengewone
                  Europese Raad van 6 maart jl. een aantal contouren van ideeën om defensie-uitgaven
                  substantieel te verhogen. Het gaat om vijf initiatieven onder de vlag van «ReArm Europe».
                  De Europese Commissie presenteerde op 19 maart de beleidsvoorstellen en de SAFE Verordening.
                  Behandeling van deze voorstellen zal via de betreffende Raad (zoals de EcoFin) lopen.
                  De Europese Raad van 20 maart jl. riep op om de inhoudelijke behandeling van de EU
                  Defensie voorstellen snel op te pakken. Het kabinet roept in Europees verband op tot
                  een ordentelijk proces met betrekking tot besluitvorming, zodat nationale parlementen
                  maximaal betrokken kunnen zijn, en gaf tijdens de Europese Raad aan dat Eurobonds
                  voor Nederland niet acceptabel zijn, in lijn met de aangenomen motie Eerdmans (ReArm
                  Europe) (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2207).2 Ook noemde Nederland het belang van tijdelijkheid en gerichtheid van de voorstellen
                  en benadrukte het belang van schuldhoudbaarheid en financiële stabiliteit. De leden
                  van de Europese Raad benadrukten dat een sterke EU op het gebied van veiligheid positief
                  bijdraagt aan trans-Atlantische veiligheid en complementair is aan de NAVO. Er werd
                  afgesproken bij de volgende bijeenkomst weer op dit onderwerp terug te komen.
               
3. Actuele ontwikkelingen
               
De Ministers van defensie zullen naar verwachting spreken over de EU-VS relatie. Het
                  kabinet acht het van belang om doorlopend de samenwerking met de VS te versterken
                  nu de ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. De VS hebben eens te meer benadrukt dat
                  Europa meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de afschrikking en verdediging van
                  het eigen continent. De trans-Atlantische relatie blijft van wezenlijk belang voor
                  de Nederlandse en Europese veiligheid. Nederland vindt het belangrijk dat de EU de
                  Amerikaanse regering eensgezind, proactief, constructief en pragmatisch benadert.
               
De Ministers van Defensie staan naar verwachting stil bij de Rapid Deployment Capacity
                  (RDC), de snel inzetbare militaire capaciteit van de EU, die sinds dit jaar operationeel
                  is. Sinds 1 januari jl. staan ongeveer 150 Nederlandse militairen gereed als onderdeel
                  van de door Duitsland geleide EU Battle Group (EUBG), die voor het eerst de kern vormt
                  van de RDC.3 Het gaat om een compagnie van de luchtmobiele brigade en een role 1 medische faciliteit
                  (mobiele post voor het verlenen van de meest acute zorg). Deze Nederlandse bijdrage
                  duurt tot het einde van 2025. De EU RDC is een modulaire macht van maximaal 5000 militairen
                  met maritieme, land- en luchtcomponenten alsook strategic enablers. Op dit moment is de RDC gereed verklaard voor drie operationele scenario’s, namelijk
                  voor het ondersteunen van humanitaire hulp en rampenbestrijding, het uitvoeren van
                  evacuatie operaties en het inzetten tijdens de initiële fase van een stabilisatieoperatie.
               
B. Overig
               
Hierbij deel ik uw Kamer tevens volledigheidshalve mee dat, ten aanzien van de Nederlandse
                  bijdrage in de Rode Zee, Nederland niet langer binnen Combined Maritime Forces (CMF) een personele bijdrage levert aan Operatie Prosperity Guardian (OPG). In plaats daarvan is de Nederlandse stafofficier werkzaam binnen het Joint Maritime Information Center (JMIC) dat valt onder CMF in Bahrein.4
De Minister van Defensie,
                  R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.P. Brekelmans, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
