Brief regering : Verslag JBZ-Raad van 5 en 7 maart 2025
32 317 JBZ-Raad
Nr. 935 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN DE
               MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2025
Hierbij bieden wij, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  uw Kamer het verslag aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) op
                  5 en 7 maart 2025 in Brussel.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Verslag van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 5 en 7 maart
                  2025
               
I. Binnenlandse Zaken
               
1. Staat van het Schengengebied
               
Uitvoering van de prioriteiten voor de jaarlijkse Schengenraadscyclus: veiligheidsverhoging
                     door digitalisering
De Europese Commissie (Commissie) benoemde de belangrijkste actuele uitdagingen voor
                  het Schengengebied: aanhoudende migratiedruk, migratie uit Latijns-Amerika als gevolg
                  van het buitenlandbeleid van de VS, de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, instrumentalisering
                  en terrorisme. De Commissie benadrukte in dat kader het belang van paraatheid aan
                  de buitengrenzen, betere informatie-uitwisseling en politiesamenwerking, en riep op
                  tot goede monitoring van de effectiviteit van binnengrenscontroles. Ook ging de Commissie
                  uitgebreid in op de zorgen dat een aantal lidstaten niet conform de geldende richtsnoeren
                  visa uitgeeft aan Russische staatsburgers en riep lidstaten op de richtsnoeren te
                  volgen. Op het gebied van terugkeer benadrukte de Commissie het belang van het opstellen
                  van noodplannen indien grootschalige terugkeer aan de orde is, het oplossen van capaciteitsproblemen
                  voor de uitvoering, betere afstemming met derde landen en het ten volle benutten van
                  de relevante informatiesystemen. De Commissie bevestigde dat het rekenschap zou geven
                  van de belangrijkste prioriteiten van lidstaten voor het (inmiddels gepubliceerde)
                  voorstel voor nieuwe EU-terugkeerwetgeving.
               
In een uitgebreide tafelronde riep Nederland samen met andere lidstaten op tot strikt
                  buitengrensbeheer en het terugdringen van secundaire migratie binnen de kaders van
                  het Asiel- en Migratiepact. De noodzaak hiervan is zeer hoog gezien de volatiele situatie
                  aan de Europese buitengrenzen en wereldwijd. Nederland heeft ook, net als een aantal
                  andere lidstaten, zorgen geuit over het hoge aantal visa dat door een kleine groep
                  lidstaten wordt afgegeven aan Russische staatsburgers en de noodzaak benadrukt van
                  implementatie van de Europese richtsnoeren. Het kabinet geeft hiermee uitvoering aan
                  de motie Van Campen en Boswijk.1 In de discussie over terugkeer benadrukten alle lidstaten het belang van snelle herziening
                  van de huidige wetgeving. Aanvullend benoemde Nederland, net als een flink aantal
                  andere lidstaten, het belang van betere samenwerking met derde landen, het gebruik
                  van hefbomen zoals visummaatregelen op grond van art. 25bis van de Visumcode en het
                  belang van betere registratie van terugkeerbesluiten in het Schengen Informatiesysteem
                  (SIS). Tot slot benadrukte Nederland, net als enkele andere lidstaten, het belang
                  van innovatieve partnerschappen. Een klein aantal lidstaten sprak zorgen uit over
                  de binnengrenscontroles en riep op tot sterkere samenwerking in grensregio’s.
               
2. Vastelling aanbeveling Thematische Schengenevaluatie van 2024 op het gebied van
                  terugkeer
               
De JBZ-Raad stelde zonder discussie de aanbeveling Thematische Schengenevaluatie van
                  2024 op het gebied van terugkeer vast. De Commissie verklaarde zich bereid om lidstaten
                  te ondersteunen bij de implementatie van de aanbevelingen.
               
3. Interoperabiliteit en Verordening over de geleidelijke invoering van het Entry/Exit
                  System (EES)
               
Op verzoek van de JBZ-Raad heeft eu-LISA een overzicht gepresenteerd van de herziene
                  tijdlijn voor de uitvoering van grootschalige IT-systemen en hun onderlinge interoperabiliteit.
                  Volgens de herziene planning zal het Entry/Exit System (EES) in oktober 2025 stapsgewijs van start gaan. Hierbij benadrukte eu-LISA dat
                  verdere vertragingen bij de implementatie van EES aanzienlijke gevolgen kunnen hebben
                  voor de volledige interoperabiliteitsagenda. Het European Travel Information and Authorisation System (ETIAS) staat gepland voor het vierde kwartaal van 2025. Verder is de implementatie
                  van het vernieuwde Eurodac-system voorzien in het tweede kwartaal van 2026. Voor 2027
                  en 2028 zijn onder meer de implementatie van het herziene Visa informatiesysteem en
                  Prüm II voorzien. Tot slot onderstreept eu-LISA de voortzetting van de samenwerking
                  met de Commissie en lidstaten om de tijdlijn te realiseren. De JBZ-Raad nam kennis
                  van de herziene tijdlijn die zonder discussie werd aangenomen.
               
Onder dit agendapunt nam de Raad tevens zonder discussie de algemene oriëntatie aan
                  van de Verordening over de geleidelijke invoering van het EES. De Commissie riep hierbij
                  op tot spoedig afgeven van verklaringen van gereedheid voor EES.
               
4. EU-Latijns Amerikaanse Comité voor Interne Veiligheid (CLASI)
               
Tijdens de werklunch hebben de EU-Ministers en Ministers van een aantal Latijns-Amerikaanse
                  landen gesproken over verdere samenwerking in de aanpak van georganiseerde criminaliteit.
                  Tijdens de tafelronde kwamen verschillende accenten naar voren, maar er was brede
                  overeenstemming over de urgentie en belang van een gezamenlijke aanpak van georganiseerde
                  criminaliteit. Daarbij werd onderstreept dat nauwe samenwerking tussen de EU en Latijns-Amerika
                  een cruciale rol speelt bij de effectieve bestrijding.
               
Nederland benadrukte het belang om in internationaal verband de wereldwijd vertakte
                  criminele netwerken, machtsstructuren en verdienmodellen te verstoren en te ontmantelen.
                  Daarbij heeft Nederland specifiek gewezen op het strategische belang van versterkte
                  samenwerking met Latijns-Amerika, gezien de gedeelde uitdagingen en noodzaak van een
                  gecoördineerde aanpak op zowel operationeel als beleidsmatig niveau.
               
Tijdens de lunch hebben de deelnemende Ministers een nieuwe EU-CLASI verklaring ondertekend.
                  In deze verklaring zijn de gezamenlijke prioriteiten voor de komende 18 maanden vastgelegd.
                  Deze prioriteiten omvatten onder meer de versterking van de samenwerking tussen de
                  respectievelijke rechtshandhavingsautoriteiten, de aanpak van corruptie en criminele
                  geldstromen en het vergroten van de weerbaarheid van logistieke knooppunten. Deze
                  prioriteiten sluiten nauw aan bij de inzet van het kabinet in de strijd tegen georganiseerde
                  criminaliteit.
               
5. EU-actieplan inzake veiligheid van kabels
               
De Commissie gaf een toelichting op het op 21 februari jl. gepubliceerde EU-actieplan
                     over de bescherming van onderzeese infrastructuur. De Commissie benadrukte de noodzaak
                     van een meer omvattende Europese benadering in de bescherming van onderzeese infrastructuur.
                  
Het gepresenteerde actieplan is volgens de Commissie een stap in de juiste richting
                     en richt zich op vier pijlers: preventie, detectie, herstel en afschrikking. Gezien
                     de toename van aanvallen op onderzeese infrastructuur in de afgelopen maanden en de
                     potentiële gevolgen voor essentiële diensten en de maatschappelijke veiligheid, uitte
                     de Raad brede steun voor een gecoördineerde aanpak.
                  
De lidstaten verwelkomden het actieplan en onderstreepten het belang van de bescherming
                  van onderzeese infrastructuur. Lidstaten constateerden dat de dreiging niet beperkt
                  blijft tot de Oostzee, maar alle zeeën rondom de EU aangaat, waarbij de Middellandse
                  Zee en de Atlantische Oceaan als risicogebieden gelden. Lidstaten benadrukten het
                  belang van nauwere samenwerking met internationale partners, verbeterde informatie-uitwisseling
                  en adequate financiering. Verschillende lidstaten wezen op de noodzaak om nationale
                  capaciteiten te versterken en pleiten voor EU-financiering binnen het huidige en toekomstige
                  Meerjarig Financieel Kader (MFK).
               
Het kabinet informeert uw Kamer conform de gebruikelijke BNC-procedure over het standpunt
                  van het kabinet over het voorstel.
               
6. Externe dimensie van migratie
               
Onder dit agendapunt spraken de Commissie en de lidstaten over de mogelijkheden voor
                  een EU-kader voor zogenaamde «go-and-see»-bezoeken aan Syrië zonder het verlies van
                  asielstatus, en over gedwongen terugkeer van Syrische onderdanen die een gevaar vormen
                  voor de nationale veiligheid of strafrechtelijk veroordeeld zijn. De Commissie benadrukte
                  de toegevoegde waarde van EU-coördinatie op go and see-beleid, onder andere om secundaire
                  migratie als gevolg van verschillende nationale praktijken te voorkomen, en stelde
                  voor de lidstaten te ondersteunen met de ontwikkeling van een Europees kader. De Europese
                  Dienst voor Extern Optreden (EDEO) schetste dat de voorwaarden voor grootschalige
                  verplichte terugkeer van Syriërs momenteel nog niet vervuld zijn.
               
Een groot aantal lidstaten stond open voor de suggestie van de Commissie voor een
                  EU-kader, maar had nog veel vragen waren over de modaliteiten van dergelijke bezoeken.
                  Enkele lidstaten benoemden ook mogelijke gevolgen van een Europees kader voor interne
                  veiligheid. Nagenoeg alle lidstaten waren het erover eens dat de terugkeer van Syrische
                  onderdanen die een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid of veroordeeld zijn
                  prioriteit moet hebben, met inachtneming van het internationaal recht.
               
Nederland heeft ingebracht dat eerst moeten worden verkend hoe een Europees raamwerk
                  voor «go and see» samenhangt met Europese wetgeving zoals de Kwalificatierichtlijn
                  en of het daadwerkelijk bijdraagt aan vrijwillige terugkeer. Bovendien heeft Nederland
                  ervoor gepleit dat er ingezet wordt op een bredere terugkeerstrategie waarin ook gewerkt
                  wordt aan het creëren van de condities voor grootschaliger verplichte terugkeer. Voor
                  de uitvoering van de motie van de leden Piri en Bontenbal (Kamerstuk 19 637, nr. 3358) over de «go-and-see»-regeling voor Syriërs in Nederland verwijs ik u naar de Kamerbrief
                  van 17 maart jl.2
7. Gevolgen van de huidige geopolitieke situatie op de interne veiligheid van de EU
               
a. Syrië
               
Tijdens de JBZ-Raad is stilgestaan bij de veiligheidssituatie in Syrië en de mogelijke
                  gevolgen daarvan voor de interne veiligheid van de EU. De Commissie onderstreepte
                  het belang van het voorkomen van een machtsvacuüm in de regio en houdt de ontwikkeling
                  nauwlettend in de gaten.
               
De EU-coördinator voor terrorismebestrijding (EU CTC) informeerde de JBZ-Raad over
                  de huidige situatie in Syrië. Volgens de EU CTC is de situatie in Syrië zorgwekkend
                  en kunnen de ontwikkelingen in de regio directe gevolgen hebben voor de interne veiligheid
                  van de EU en verwees hierbij naar het EU CTC actieplan Syrië om de effecten te mitigeren.
                  De EU CTC benadrukte het belang van tijdige informatie-uitwisseling en samenwerking
                  met betrokken partners. Specifiek ging de aandacht uit naar de detentiekampen en gevangenissen.
               
Een meerderheid van de lidstaten sprak steun uit voor het actieplan van de EU CTC
                  en benadrukte het belang van versterkte samenwerking en informatie-uitwisseling. Hierbij
                  werd breed gedeeld dat grensveiligheid en het tegengaan van radicalisering prioriteit
                  moet krijgen. Daarbij werd gewezen op de noodzaak om de grenzen te beveiligen, radicalisering
                  te voorkomen en coördinatie bij de omgang met terugkeerders. Daarnaast benadrukten
                  meerdere lidstaten, waaronder Nederland, dat de besluitvorming over repatriëringen
                  een nationale bevoegdheid blijft.
               
b. Oekraïne
               
Het Voorzitterschap gaf een toelichting over de gevolgen van de Russische agressieoorlog
                  tegen Oekraïne voor de interne veiligheid van de EU. Hoewel de directe impact momenteel
                  beperkt is, blijft waakzaamheid geboden. De Commissie sprak onverminderde steun uit
                  voor Oekraïne en gaf een huidige stand van zaken. Er is een goede justitiële samenwerking
                  tussen de EU en Oekraïne. Oekraïne zet zich in om vuurwapensmokkel te voorkomen en
                  hoopt op terugkeer van Oekraïners via zogeheten unity hubs, centra die Oekraïners in Europa ondersteunen. Daarbij wees de Commissie op de noodzaak
                  om de komende maanden beslissingen te nemen over de Richtlijn Tijdelijke Bescherming,
                  met aandacht voor eerlijke lastenverdeling, een exit strategie en gecoördineerde steun
                  voor vrijwillige terugkeer.
               
Enkele lidstaten uitten hun zorgen over de geopolitieke ontwikkelingen en benadrukte
                  het belang van blijvende steun aan Oekraïne. Nederland onderstreepte naast het belang
                  van defensiecapaciteit ook het belang van het versterken van civiele weerbaarheid
                  op nationaal en EU-niveau.
               
8. De strijd tegen drugshandel en georganiseerde criminaliteit
               
Tijdens dit agendapunt gaf het Voorzitterschap een korte toelichting op de activiteiten
                  die het in het kader van de strijd tegen georganiseerde criminaliteit oppakt tijdens
                  het Voorzitterschap. Hierbij onderstreept het Voorzitterschap het belang van samenwerking
                  met derde landen, en in het bijzonder CLASI. De Commissie gaf een toelichting op aankomende
                  activiteiten in het kader van de strijd tegen georganiseerde criminaliteit, waaronder
                  een herziening van het bestaande EU-kaderbesluit betreffende georganiseerde criminaliteit,
                  de bestrijding van criminele activiteiten in de (kleinere) havens en een nieuw EU-actieplan
                  ter bestrijding van vuurwapensmokkel.
               
9. Overige onderwerpen
               
a. Implementatie Asiel- en Migratiepact
               
De Commissie gaf een stand van zaken van de implementatie van het Pact en stelde vast
                  dat ten tijde van het plaatsvinden van de JBZ-Raad bijna alle lidstaten hun nationale
                  implementatieplannen hebben ingediend. De Commissie spoorde resterende lidstaat aan
                  dit met spoed alsnog te doen. De Commissie gaf aan vóór de zomer een voortgangsrapport
                  over de implementatie van het Pact te zullen presenteren. Ook kondigde de Commissie
                  een voorstel aan voor de verdeling van de middelen die in de herziening van het Meerjarig
                  Financieel Kader (MFK) voor de implementatie van het Pact beschikbaar zijn gesteld.
                  Dit voorstel is inmiddels in het Comité voor de Migratie- en Veiligheidsfondsen (Home Affairs Committee) besproken. De voorgestelde verdeling over de lidstaten is gebaseerd op de objectieve
                  criteria die in de verordeningen voor de asiel- en migratiefondsen zijn vastgelegd,
                  aangevuld met: het aantal begunstigden van tijdelijke bescherming in de lidstaten;
                  de druk op de buitengrenzen van de lidstaten in het licht van de nieuwe vereisten
                  voor de asielgrensprocedure; en het vermogen van de lidstaten om de economische last
                  van de implementatie te dragen. Dit is in lijn met de inzet van Nederland, zoals met
                  uw Kamer gedeeld in de kabinetsappreciatie van het Gemeenschappelijk Implementatieplan3, dat financiële ondersteuning primair ten goede moet komen aan de implementatie van
                  elementen uit het Pact die bijdragen aan versterking van de buitengrenzen. Nederland
                  is akkoord gegaan met het voorstel. Geen van de overige lidstaten heeft bezwaar geuit,
                  waarmee het voorstel is vastgesteld. Het aan Nederland toebedeelde budget wordt via
                  de asiel- en migratiefondsen (AMIF en BMVI) beschikbaar gesteld, in gedeeld beheer
                  met de Commissie. Dit betekent concreet dat het budget enkel na implementatie en verantwoording
                  daadwerkelijk beschikbaar komt.
               
b. 42e sessie van de Raad van Arabische Ministers van Binnenlandse Zaken
               
Tijdens de JBZ-Raad gaf Portugal een terugkoppeling van de 42e sessie van de Raad van Arabische Ministers van Binnenlandse Zaken en riep de overige
                  lidstaten op aanwezig te zijn bij de aangekondigde interministeriële conferentie aankomende herfst. Portugal ziet potentie om samenwerking te verbeteren
                  en ook aan de zijde van de Arabische Ministers is er belangstelling om politiek dialoog
                  met de EU voort te zetten.
               
II. Justitie
               
1. Richtlijn tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht
               
Tijdens de JBZ-Raad werd gedebatteerd over (de wenselijkheid van) automatische contractsovername
                  in de zogeheten pre-pack procedure van het voorstel voor een richtlijn ter harmonisatie
                  van bepaalde aspecten van het insolventierecht. In een pre-pack procedure wordt beoordeeld
                  of na het uitspreken van het faillissement een doorstart van de onderneming mogelijk
                  is. Het Voorzitterschap vroeg de lidstaten te reflecteren op (i) de juiste balans
                  tussen automatische contractsovername en contractsvrijheid en (ii) de benodigde flexibiliteit
                  en benodigde uitzonderingen ten aanzien van een dergelijke regeling.
               
Enkele lidstaten waren (zeer) kritisch over een bepaling over automatische contractsovername.
                  Andere lidstaten zagen meerwaarde zolang voldoende flexibiliteit geborgd blijft, terwijl
                  een kleiner aantal lidstaten hun uitdrukkelijke steun uitspraken voor de regeling.
                  Nederland benadrukte dat de pre-pack-regeling positief bijdraagt aan de doelen van
                  de Kapitaal Markt Unie. Daarbij lichtte Nederland het eigen systeem toe dat geen automatische
                  contractsovername kent, maar gaf aan open te staan voor de potentiële meerwaarde van
                  het compromisvoorstel. Nederland gaf aan dat verdere discussie op technisch niveau
                  nodig is.
               
Het Voorzitterschap concludeerde dat de JBZ-Raad een voorkeur uitsprak voor een pre-pack
                  regeling op hoofdlijnen en dat dit gesprek op technisch niveau wordt voorgezet.
               
2. De rechtsstaat als pijler voor democratie in Europa
               
Tijdens de besloten Ministerslunch werd gesproken over de uitdagingen voor en versterking
                  van de rechtsstaat in nationaal en Europees verband. Lidstaten deelden nationale best practices om de onafhankelijkheid van de rechtspraak te versterken. Nederland gaf aan dat een
                  onafhankelijke rechterlijke macht een van de fundamentele beginselen is van onze democratische
                  rechtsstaat. Het is belangrijk te blijven investeren in het vertrouwen dat de Nederlandse
                  samenleving heeft in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en te blijven
                  onderzoeken of verbeteringen mogelijk en wenselijk zijn.
               
Verschillende lidstaten benadrukten daarnaast het belang van de EU-rechtsstaatrapportage
                  en wezen op het belang van de rechtsstaatconditionaliteit in het kader van het MFK.
                  Wat betreft het EU-rechtsstaatinstrumentarium stelde Nederland dat alle bestaande
                  instrumenten zo volledig mogelijk moeten worden benut en waar mogelijk versterkt.
                  Zo is Nederland voorstander van een koppeling tussen de ontvangst van EU-middelen
                  en de mate waarin een lidstaat de beginselen van de rechtsstaat eerbiedigt en de grondrechten
                  uit het Handvest naleeft. Enkele lidstaten uitten verder zorgen over het gebruik van
                  technologieën onder Amerikaans eigenaarschap en mogelijke gevolgen daarvan voor de
                  rechtsstaat.
               
3. Russische agressie tegen Oekraïne: strijd tegen straffeloosheid
               
Het Voorzitterschap en de Commissie benadrukten het belang om de strijd tegen straffeloosheid
                  voort te zetten en riepen om voortgang voor de oprichting van de claim-commissie en
                  agressie-tribunaal. Eurojust vroeg de lidstaten om bewijs te blijven verzamelen en
                  de daarvoor bestemde databank bij Eurojust te vullen. Ook vroeg Eurojust aandacht
                  voor het verband tussen het werk van de ICPA (Internationaal Centre for the Prosecution of the Crime of Agression) en het toekomstige agressietribunaal. Nederland uitte zorgen over de ontwikkelingen
                  rond sancties tegen het Internationaal Strafhof en sprak de wens uit om samen met
                  lidstaten te bekijken hoe het Internationaal Strafhof gesteund blijft. Een aantal
                  lidstaten spraken hiervoor uitdrukkelijke steun uit.
               
4. Conclusies over de toepassing van het EU-Grondrechtenhandvest: financiering ter
                  bevordering bescherming en handhaving van grondrechten
               
De Commissie, het Voorzitterschap en een grote meerderheid van lidstaten spraken hun
                  steun uit voor de Raadsconclusies financiering maatschappelijk middenveld. De Raadsconclusies
                  werden aangenomen.
               
5. Overige onderwerpen
               
a. VN-conventie tegen cybercrime
               
Het Voorzitterschap vertelde over aanname van het verdrag inzake cybercriminaliteit
                  in december 2024. Zowel het Voorzitterschap als de Commissie gaven aan tevreden te
                  zijn over de tekst van het verdrag. De Commissie gaf aan te werken aan een ontwerpraadsbesluit
                  ten behoeve van de ratificatie.
               
b. EU-VS onderhandelingen inzake e-evidence
               
De Commissie informeerde over de stand van zaken van de onderhandelingen met de VS
                  voor een EU-VS e-evidence overeenkomst. De laatste onderhandelingen vonden plaats
                  in november. Op verzoek van de nieuwe Amerikaanse regering is de onderhandelingsronde
                  die in maart gepland was opgeschort. De Commissie onderhoudt contact met de VS over
                  een nieuwe datum.
               
c. Versterking justitiële samenwerking derde landen
               
Het Voorzitterschap lichtte toe dat, op basis van de Raadconclusies justitiële samenwerking
                  derde landen die vorig jaar zijn vastgesteld, verschillende acties worden ondernomen.
                  Daarbij benadrukte het Voorzitterschap dat de bestrijding van georganiseerde criminaliteit
                  prioriteit is en daarvoor een geïntegreerde vorm van samenwerking nodig is. Ook de
                  Commissie benoemde de samenwerking met derde landen als essentieel. De Commissie riep
                  op om concrete problemen te identificeren en concrete oplossingen bedenken en met
                  de steun van de lidstaten stappen te kunnen zetten.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie