Brief regering : De situatie in Congo
29 237 Afrika-beleid
Nr. 208
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP EN VAN BUITENLANDSE
ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2025
Afgelopen maanden heeft zich een aanmerkelijke escalatie van het langslepende conflict
in Oost-Congo voorgedaan. De rebellengroep M23 heeft sinds eind januari een groot
deel van de provincie Noord-Kivu en delen van Zuid-Kivu in het oosten van de Democratische
Republiek Congo (DRC) onder controle gekregen. Deze opmars was niet mogelijk geweest
zonder steun van de Rwandese strijdkrachten. De provinciehoofdsteden Goma en Bukavu
zijn ingenomen, en M23 is bezig parallelle administratieve structuren op te zetten
in de gebieden onder hun controle.
Het kabinet maakt zich zorgen om deze escalatie. De humanitaire situatie in Oost-Congo
was al ernstig en is verder verslechterd. Meer dan 8 miljoen mensen zijn inmiddels
ontheemd geraakt. M23 en andere strijdende partijen maken zich schuldig aan grove
mensenrechtenschendingen. De aanwezigheid van Rwandese, Burundese en Oegandese strijdkrachten
in Oost-DRC maakt de situatie volatiel en vergroot het risico op een regionale oorlog.
De escalatie biedt ook ruimte aan de aan Islamitische Staat gelieerde gewapende groep
ADF om haar misdaden tegen burgers, in het bijzonder christenen, uit te breiden.
Het kabinet blijft zich inspannen om in Europees verband bij te dragen aan de verscheidene
vredesprocessen ter bevordering van regionale stabiliteit en respect voor het internationaal
recht. Daarnaast blijft het werken aan het versterken van de bredere relatie met de
DRC. In stabielere delen van het land, bijvoorbeeld in Zuid-Congo, blijven Nederland
en de EU ook invulling geven aan de bilaterale handelsrelatie, op het gebied van kritieke
grondstoffen en infrastructuur ontwikkeling. Met haar natuurlijk kapitaal kan de DRC
een motor zijn van duurzame economische ontwikkeling en zou het land in potentie kunnen,
uitgroeien tot een grote speler op gebied van voedselproductie. Het is dan ook niet
voor niets dat mondiale spelers als de VS, China, maar ook de EU de relatie met de
DRC willen verdiepen.
In deze brief zal worden ingegaan op de actuele situatie en de achtergrond van het
conflict. Ook zal worden ingegaan op de humanitaire situatie en de inzet van Nederland
hierin. Daarbij zal de rol van andere landen in de regio worden meegenomen. Tenslotte
zal, conform het verzoek van uw Kamer, worden ingegaan op de situatie met betrekking
tot kritieke grondstoffen, de handelsrelatie en de rol van Rwanda. Middels deze brief
wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over de opvolging van de motie Boswijk1, de motie Ceder2 en de motie-Hirsch, Paternotte en Bamenga.3
Actualiteit: opmars door Rwanda gesteunde rebellenbeweging M23 in Oost-Congo
Na het stuklopen van het regionale vredesproces onder leiding van Angola, gericht
op de bemiddeling tussen de DRC en Rwanda op 14 december jl., heeft de rebellengroep
M23 op 27 januari de provinciehoofdstad Goma (Noord-Kivu) in Oost-Congo ingenomen.
De inname van Goma leidde tevens tot grootschalige protesten in de hoofdstad Kinshasa,
met gewelddadige aanvallen op diverse ambassades, waaronder die van België – waarbij
Nederland inwonend is – Frankrijk, Oeganda, Kenia, Rwanda, Burundi en de VS. Op 16 februari
heeft M23 vervolgens ook de strategische provinciehoofdstad van Zuid-Kivu, Bukavu,
veroverd.
De VN-Veiligheidsraad kwam tweemaal in een spoedzitting bijeen om aan te dringen op
onmiddellijke de-escalatie, de terugtrekking van M23 en het hervatten van de gestaakte
vredesbesprekingen. De aanvallen op het personeel van MONUSCO, de VN Vredesmacht in
de DRC, werden sterk veroordeeld. Op 21 februari nam de VNVR unaniem een resolutie
(2773) aan die het offensief van M23 en de steun van het Rwandese leger (RDF) aan
M23 veroordeelt, en beide partijen oproept zich terug te trekken van Congolees grondgebied,
zich te committeren aan het staakt het vuren en onvoorwaardelijk terug te keren naar
diplomatieke processen. De resolutie riep ook de Congolese autoriteiten op de steun
aan gewapende groeperingen te staken. De VN Mensenrechtenraad sprak in een speciale
sessie op 4 februari zorg uit over de grove mensenrechtenschendingen die in het veroverde
gebied worden gerapporteerd.
Naast de VNVR hebben ook de EU, VS, VK, Japan en Canada de betrokkenheid van Rwanda
veroordeeld en sancties aangekondigd die het vredesproces moeten ondersteunen. Parallel
hieraan loopt een initiatief van de Afrikaanse Unie, de SADC (ontwikkelingsgemeenschap
Zuidelijk Afrika) en de EAC (Oost Afrikaanse gemeenschap) die oproepen tot een staakt
het vuren, terugkeer naar het diplomatieke spoor en toegang voor humanitaire hulp.
Inmiddels heeft M23 de opmars naar het zuiden gestaakt, en zouden er achter de schermen
afspraken zijn gemaakt tussen Rwanda en Burundi dat M23 Burundi niet zal binnenvallen.
Hiermee lijkt het risico op een regionale oorlog enigszins afgenomen. Hoewel M23 heeft
aangegeven op te willen rukken naar de hoofdstad Kinshasa, lijkt het op dit ogenblik
prioriteit te geven aan het consolideren van gewonnen terrein. In de ingenomen gebieden
ontstaan tekenen van een parallelle administratie, zoals het benoemen van een nieuwe
gouverneur voor Goma.
Achtergrond van het conflict
De DRC is een land met een fragiele politieke context. Sinds de twee grote Congo-oorlogen
(1996–2003) probeert het land zich op te richten, en dat gaat met horten en stoten.
Sinds 2019 is president Felix-Antoine Tshisekedi aan de macht, hij won een tweede
termijn in december 2023. De grootste uitdaging voor de Congolese autoriteiten blijft
het uitoefenen van effectief gezag. Dit geldt met name voor de gebieden in Oost-Congo.
Het geweld in Oost-Congo is het gevolg van een langslepend, gelaagd conflict met betrokkenheid
van vele verschillende statelijke en niet-statelijke actoren en een verscheidenheid
aan oorzaken en belangen. Er zijn naar schatting meer dan 130 gewapende groepen actief
al dan niet door het buitenland gesteund (waaronder beruchte groepen als ADF, CODECO
en M23, maar ook tal van kleinschalige lokaal actieve «Mai Mai» bendes4 en milities) en leiden tot grote aantallen burgerslachtoffers. Het Congolese leger,
de FARDC, is slecht georganiseerd en werkt samen met verschillende gewapende groepen
in hun strijd tegen M23, onder de noemer «Wazalendo» («patriotten»), waarvan ook de
door de VN gesanctioneerde FDLR deel uitmaakt.
Tegelijkertijd zijn er ook invloedrijke Congolezen die profiteren van de instabiliteit
in het oosten, zoals door de (illegale) handel in onder meer grondstoffen. Corruptie
is in de DRC al decennialang wijdverspreid.5 Hervormingen binnen de staat om goed bestuur te bevorderen en bijvoorbeeld de veiligheidstroepen
te verbeteren, hebben mede daardoor slechts mondjesmaat succes. De corruptie heeft
ook zijn weerslag op de mensenrechtensituatie in het land, die over het algemeen slecht
is door een afwezigheid van stabiele staatsinstituties die de rechtsstaat moeten garanderen.
Conflictmineralen
Naast etnische spanningen en de afwezigheid van effectief staatsgezag in Oost-Congo,
spelen ook de zogenoemde «conflictmineralen» een rol in de instandhouding van het
conflict. In Oost-Congo zijn veel artisanale, kleinschalige mijnen waar onder meer
goud, tin, tantaal en wolfraam(ertsen) worden gewonnen. Gewapende groepen in het gebied,
waaronder M23, oefenen met geweld controle uit over de (inkomsten uit) de mijnbouw
en de regionale (illegale) grondstoffenhandel. Toegang tot de sector is een katalysator
van het conflict in Oost-Congo en de spanningen tussen de landen in de regio, aldus
de VN Group of Experts in opeenvolgende rapporten.6
Het voortbestaan van deze situatie van smokkel, illegale belastingheffing en conflictfinanciering
via de winning van natuurlijke hulpbronnen, compliceert het conflict en de belangen
van omliggende landen nog verder en leidt tot misstanden en mensenrechtenschendingen
in de mijnen zelf. Ook wordt aangetoond in de VN-rapporten dat initiatieven, publiek
en privaat, gericht op herleidbare, verantwoorde inkoop van goud en conflictmineralen
niet waterdicht zijn. Om deze redenen werkt Nederland aan verduurzaming van grondstoffenketens,
waaronder de ketens van conflictmineralen, zoals toegelicht in de Nationale Grondstoffenstrategie.7 Ook de motie-Ceder c.s., betreffende het verifiëren van de oorsprong van geëxporteerde
grondstoffen uit Rwanda, past in dit beleid. Het kabinet voert de motie uit door regionale
vredesprocessen te ondersteunen en de verduurzaming van de keten van conflictmineralen
te bevorderen. Daarbij worden bestaande mechanismes in Rwanda en de DRC versterkt.
Nederland steunt capaciteitsversterking van lokale autoriteiten in de mijnbouwsector,
zoals het Madini-project in Oost-Congo, opdat zij legaal toegang kunnen krijgen tot
de Europese markt. Ook is Nederland betrokken bij de OESO-gids voor verantwoorde grondstoffenlevering
en steunt initiatieven zoals het Extractive Industry Transparency Initiative (EITI), het Intergovernmental Forum on Mining (IGF) en het Wereldbankprogramma Extractive Global Programmatic Support (EGPS) ter ondersteuning van overheden in de regio op het gebied van transparantie
en beheer van de mijnbouwsector.
Hier ligt ook een eigen verantwoordelijkheid voor bedrijven. Van hen wordt verwacht
dat zij zorgvuldigheid toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen voor maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Europese bedrijven die goud, tin, tantaal en wolfraam importeren,
moeten voldoen aan de Conflictmineralenverordening (2017/821), die hen verplicht bij
te dragen aan het voorkomen van conflicten en mensenrechtenschendingen. De Inspectie
Leefomgeving en Transport houdt toezicht op naleving. Nederland is ook mede-oprichter
en donor van het European Partnership for Responsible Minerals (EPRM), dat sinds 2016 projecten in de DRC, Rwanda en Oeganda financiert om een verantwoorde
mijnbouwsector te bevorderen.
Een regionaal strijdtoneel
Buurlanden als Rwanda, Oeganda en Burundi spelen een belangrijke rol door historische
grieven, etnische spanningen, grensoverschrijdende milities en economische belangen.
Naast het operationeel en financieel steunen van rebellengroep M23, is Rwanda volgens
meerdere rapporten van de Group of Experts on the DRC aanwezig met grondtroepen van het eigen leger op grondgebied van de DRC. Hiermee
schendt Rwanda, zo concludeerde de VN Veiligheidsraad, de Congolese territoriale integriteit,
het internationaal recht en het VN Handvest. Rwanda stelt «defensieve maatregelen»
te hebben moeten nemen vanwege de aanwezigheid van meer dan 130 gewapende groeperingen
in de grensregio tussen Rwanda en DRC. Specifiek ziet Rwanda een dreiging in de samenwerking
tussen het Congolese leger en de rebellengroep FDLR, bestaande uit (afstammelingen
van) Hutu’s die hebben deelgenomen aan de genocide in Rwanda in 1994 en volgens Rwanda
de genocide ideologie (anti-Tutsi, anti-Rwanda) in leven houden. De samenwerking tussen
de DRC en FDLR is eveneens bevestigd door de VN Group of Experts.
Oeganda en Burundi hebben met toestemming van de DRC troepen op Congolees grondgebied,
respectievelijk om tegen de jihadistische rebellengroep ADF (Allied Democratic Forces)
en de Burundese Tutsi rebellengroep RED-Tabara te vechten. Daarnaast is de Zuidelijk
Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap (SADC) betrokken via de SAMIDRC-missie, met onder
andere troepen uit Zuid-Afrika, Tanzania en Malawi, die de Congolese regering ondersteunen
in de strijd tegen M23. De SADC heeft op 13 maart jl. besloten het mandaat van de
missie te beëindigen en over te gaan tot gefaseerde terugtrekking. Sinds de recente
opmars van M23 is ook Burundi bezig troepen terug te trekken. Oeganda heeft juist
extra troepen heeft ingezet in het noorden in de strijd tegen ADF.
Ook de VN is al jarenlang aanwezig in het onrustige oosten van het land. VN-vredesmissie
MONUSCO is de grootste en een van de duurste vredesmissies ter wereld. Momenteel bouwt
de VN vredesmacht af – conform de afspraken met de Congolese autoriteiten en de VN-Veiligheidsraad.
In deze transitiefase moeten taken langzaam maar zeker worden overgeheveld naar het
reguliere VN-systeem en de Congolese overheid. Deze terugtrekking baart de internationale
gemeenschap grote zorgen. Het lijkt er vooralsnog op dat de Congolese nationale politie
slechts 10% van de capaciteit van de MONUSCO-troepen kan opvullen.
MONUSCO doet op veel plekken wat ze kan om het vacuüm op te vullen van een vaak afwezige
overheid. Door aanvallen van o.a. M23 en beperkingen in het mandaat van de missie,
slaagt de missie er echter niet in om de burgerbevolking van Oost-Congo afdoende te
beschermen. Dit is ook gebleken tijdens de recente opmars van M23 die in Noord-Kivu
begon, waar MONUSCO nog aanwezig is. Lidstaten hebben meermaals zorgen geuit over
Protection of Civilians na het vertrek van de missie. Eind maart wordt in de VNVR
de strategie rondom verdere terugtrekking toegelicht.
Humanitaire situatie
De humanitaire noden in DRC zijn hoog. Meer dan 21 miljoen mensen hebben niet genoeg
te eten en 8 miljoen mensen zijn ontheemd. Door het oplaaiende geweld zijn de humanitaire
noden alleen nog maar verder gegroeid. Seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen is
wijdverspreid. Ziekenhuizen, gezondheidscentra en medische laboratoria zijn beschadigd
of niet langer in gebruik. Belangrijke vliegvelden zijn gesloten en aanvoerroutes
zijn door onveiligheid moeilijk begaanbaar. Veel humanitaire voorraden zijn geplunderd
door de rebellen. Er zijn grote tekorten aan zaken zoals voedsel, water, medicijnen
en vaccins. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) rapporteert dat door het geweld
de uitbraken van Mpox, cholera en mazelen in het gebied toenemen. Ondanks alle uitdagingen
werken humanitaire organisaties hard om de hulp snel op te schalen.
Nederland steunt de humanitaire hulp in DRC op verschillende manieren. Nederland was
in 2024 een grote donor van het DRC humanitair landenfonds met EUR 9 miljoen en draagt
hieraan ook in 2025 bij. Via de Dutch Relief Alliance (DRA) financiert Nederland voor
de periode 2024–2.026 EUR 19,1 miljoen bij voor hulp in Oost-Congo met een meerjarig
programma. In aanvulling daarop heeft de DRA begin februari een additionele EUR 3
miljoen van de Nederlandse financiering vrijgemaakt voor de acute crisis in en rond
Goma. Verder heeft het VN Central Emergency Response Fund (CERF), waarvan Nederland
een grote donor is, eind januari 2.025 USD 17 miljoen vrijgemaakt voor urgente noden
in Oost-Congo. Nederland draagt ook in EU-verband bij aan de crisisrespons.
De EU heeft 60 miljoen toegezegd om de nieuwe noden in Oost-Congo te lenigen. Voor
de opvang van Congolese vluchtelingen in Burundi heeft het Disaster Response Emergency
Fund (het noodfonds van de Internationale Federatie van Rode Kruis- en Halve Maanverenigingen)
op 28 februari CHF 500,000 toegewezen aan het Burundese Rode Kruis. Nederland steunt
dit fonds ook.
Diplomatieke inzet ten aanzien van het conflict
De VNVR heeft M23 en de steun van het Rwandese leger unaniem veroordeeld. Ook de VS,
het VK en de EU hebben de rol van Rwanda en zijn schending van de Congolese territoriale
integriteit sterk veroordeeld. Tegelijkertijd spreken Afrikaanse landen verenigd in
de EAC en SADC Rwanda niet direct aan op diens betrokkenheid.8
Bilaterale en multilaterale inspanningen
De Nederlandse inzet richt zich op de-escalatie van het conflict, een staakt-het-vuren
en een terugkeer van alle partijen naar de regionale vredesprocessen. Op 4 februari jl.
voerde de Minister van Buitenlandse Zaken een gesprek met zijn Rwandese ambtsgenoot.
In dit gesprek veroordeelde hij expliciet de Rwandese steun aan M23 en de schending
van de territoriale integriteit van de DRC. Ook vroeg hij aandacht voor de humanitaire
situatie en riep hij op tot een diplomatieke oplossing van het conflict. In bilaterale
contacten met de DRC veroordeelt Nederland daarnaast het aanjagen van haat tegen minderheden
en roept het land op om steun aan gewapende groepen te staken.
Naast bilateraal spreekt Nederland Rwanda ook via de EU en de International Contact Group for the Great Lakes (ICG) aan.9 Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van de EU (24/2) heeft Nederland zorgen geuit
over de opmars van M23 en de ernstige humanitaire gevolgen van het conflict, evenals
het risico op verdere regionale escalatie. Daarnaast heeft Nederland aandacht gevraagd
voor de recente aanval op christenen door de rebellengroep ADF. Conform de motie-Hirsch,
Paternotte en Bamenga, aangenomen op 18 februari 2025, heeft Nederland gepleit voor
een staakt-het-vuren in Oost-Congo.
Dialoog blijft voor Nederland een cruciaal instrument om tot een politieke oplossing
te komen. Nederland heeft daarom tijdens de RBZ ook steun uitgesproken voor het door
de Southern African Development Community (SADC) en de East African Community (EAC)
geleide hernieuwde vredesprocessen. Het Luanda en Nairobi proces zijn door de EAC
en SADC op 8 februari jl. samengevoegd. Het Luanda-proces, onder auspiciën van de
Afrikaanse Unie, was gericht op bemiddeling tussen DRC en Rwanda onder leiding van
Angola, en het Nairobi proces op dialoog tussen Congolese gewapende milities en de
Congolese autoriteiten, onder leiding van oud-president van Kenia Kenyatta. De Afrikaanse
Unie ondersteunt het samenvoegen van de processen.
Voor de diplomatieke inzet binnen de EU is coherente inzet en het uitdragen van eenheid
van groot belang. In lijn met de Motie-Boswijk heeft Nederland zich daarom ingespannen
voor de aanstelling van een EU gezant (EU Special Representative) voor de regio, en
blijft nauw betrokken bij zijn werkzaamheden en contacten. Nederland organiseerde
in 2024 als voorzitter van de ICG een diplomatieke conferentie over de internationale
ondersteuning van het regionale vredesproces voor de DRC en Rwanda, onder leiding
van Angola. Daarnaast ondersteunen we de inspanningen van de VN-Speciaal Gezant voor
de Grote Meren-regio en financieren we de International Conference for the Great Lakes.
Deze intergouvernementele organisatie zet zich in voor de bevordering van regionale
ontwikkeling en duurzame vrede.
Hoewel vanuit verschillende landen en blokken in de regio diplomatieke initiatieven
ontplooid worden, komen deze traag op gang. Hierin spelen fragmentatie en gebrekkige
afstemming, maar zeker ook onderlinge machtsverhoudingen een rol. Wederzijds diepgeworteld
wantrouwen leidt ertoe dat aangewezen bemiddelaars vaak niet door beide strijdende
partijen worden erkend. Nederland, en de EU, achten het echter van belang de regionaal
geleide vredesinitiatieven te blijven steunen.
Engagement met DRC als potentiële partner op gebied van handel- en grondstoffen
Zoals genoemd, vormt controle over de conflictmineralen een grote katalysator van
het conflict in het oosten, en draagt Nederland op verschillende manieren bij om dit
tegen te gaan. De verscheidenheid aan grondstoffen die de DRC ook in andere delen
van het land rijk is, biedt eveneens kansen voor engagement voor de EU en Nederland.
Met het natuurlijk kapitaal in de bodem, kan het een motor zijn van duurzame economische
ontwikkeling en een potentiële handelspartner. Het is dan ook niet voor niets dat
de EU een grondstoffenpartnerschap met DRC heeft getekend in de vorm van een Memorandum of Understanding (MoU) in oktober 2023. Dit grondstoffenpartnerschap is gericht op het verminderen
van investeringsrisico’s, lokale capaciteitsopbouw, transparantie over de herkomst
van grondstoffen, en onderzoekssamenwerking.
Kritieke grondstoffen
De DRC is wereldwijd de grootste producent van de kritieke grondstoffen kobalt en
tantaal. Daarnaast beschikt het land over reserves van koper, lithium, nikkel en zeldzame
aardmetalen en niet-kritieke grondstoffen zoals goud, tin en diamanten. Waar het conflict
primair gerelateerd is aan goud, tin, tantaal en wolfraammijnen in Oost-Congo bevinden
andere mijnen zich buiten het conflictgebied. De Congolese regering wil de winning
van deze grondstoffen minder afhankelijk maken van Chinese bedrijven en zet in op
het aantrekken van nieuwe buitenlandse investeringen, lokale waardetoevoeging en verantwoorde
artisanale kleinschalige productie naast grootschalige industriële productie. Met
het oog op diversificatie zoekt DRC onder andere Europese partners.
De directe betrokkenheid van Nederlandse bedrijven in de Congolese mijnbouwsector
en grondstoffenhandel is vooralsnog beperkt. Wel zijn er kansen in aanpalende sectoren
in de grondstoffenketen, zoals leveranciers van pijpleidingen en voertuigen. Aan de
DRC Mining Week in 2024 heeft een Nederlandse handelsmissie deelgenomen.
Lobito corridor
Daarnaast zijn er ook kansen op andere terreinen van Nederlandse expertise, zoals
agrologistiek en de landbouwsector. De Lobito corridor is hiervan een mooi voorbeeld.
De EU heeft zich aangesloten bij de strategische samenwerking met de VS, DRC, Zambia
en Angola ten behoeve van de «Lobito corridor». Deze infrastructurele corridor ontsluit
het grensgebied tussen de DRC en Zambia tot aan de haven in Lobito (Angola) en biedt
daarmee mogelijkheden om grondstoffen maar ook landbouw en andere producten te exporteren.
Investeringen en leningen voor de ontwikkeling van de corridor zijn toegezegd door
verschillende partijen (o.a. de VS10, EU, Italië, Africa Finance Corporation). Bij het Angolese deel wordt Nederlandse betrokkenheid reeds vergroot door samenwerking
met de EU middels Delegated Cooperation onder de Global Gateway vlag, met kansen aan de Congolese kant om de uitgebreide Nederlandse kennis op het
gebied van landbouw en logistiek te kunnen inzetten.
Tot slot
De huidige escalatie in Oost-Congo raakt niet alleen de DRC, maar heeft gevolgen voor
een groot gedeelte van het Afrikaanse continent. De humanitaire noden zijn enorm en
de vluchtelingenstromen drijven het regionale karakter van de crisis nog verder op
de spits. Nederland blijft zich onverminderd inspannen voor stabiliteit in de regio,
respect voor het internationaal (humanitair) recht, en voor aanpak van grondoorzaken.
We blijven onze goede banden met Afrikaanse partners, onze neutrale en betrouwbare
reputatie en grote presentie in de regio hiervoor inzetten. Zonder een oplossing blijft
het conflict een bron van instabiliteit, regionale spanningen en humanitair leed en
staat het duurzame economische groei en ontwikkeling in de weg.
Naast de noodzaak om de humanitaire situatie in Oost-Congo te verbeteren ziet het
kabinet, net als de Europese Unie, de potentie van de DRC als leverancier van grondstoffen,
energie en landbouwproducten. Nederlandse expertise kan hier een belangrijke rol in
spelen. Stabilisering is een eerste stap op weg naar het realiseren van deze potentie
– een enorme transformatieve kracht, voor de DRC, voor de regio en voor Europa.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Indieners
-
Indiener
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Medeindiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.