Brief regering : Beleidsreactie op het GR-advies ‘Zicht op gehoorverlies bij kinderen en jongeren gehoorscreening’
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 813
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2025
Op 9 december jl. heb ik uw Kamer middels een brief1 geïnformeerd over het advies van de Gezondheidsraad (GR) getiteld: Zicht op gehoorverlies bij kinderen en jongeren. Met deze brief zet ik de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen van dit GR-advies
uiteen en geef ik vervolgens mijn reactie.
Advies en aanbevelingen van de GR
In Nederland worden baby’s en jonge kinderen gescreend op gehoorverlies. Ik heb de
commissie Gehoorscreening van de GR gevraagd of screening voor oudere kinderen (tussen
5 en 18 jaar) wenselijk is. Vanwege de onduidelijkheden over het nut van screening
en over de screeningsmethode is er volgens de commissie op dit moment onvoldoende
basis voor het aanbieden van een gehoortest op één of meer momenten aan alle kinderen
tussen de 5 en 18 jaar.
Tegelijkertijd constateert de commissie dat gehoorschade bij kinderen een belangrijk
gezondheidsprobleem is, maar dat er ook nog veel onduidelijkheden zijn. Volgens de
GR is het daarom van belang dat er meer zicht komt op beginnend licht tot mild gehoorverlies
bij kinderen en jongeren.
De GR doet op drie verschillende punten aanbevelingen:
1. Meer zicht krijgen op de omvang van het probleem, de ontwikkelingen en de karakteristieken
van gehoorverlies. Hierbij kijkt de GR met name naar aanpassingen van het gebruik
van vragenlijsten binnen de JGZ-contactmomenten en naar bestaande monitoring via bijvoorbeeld
de GGD-monitor.
2. Kennis over de effectiviteit van (gedrags)interventies vergroten.
3. Het advies benadrukt dat primaire preventie een belangrijke pijler is bij het voorkomen
van gehoorschade.
De commissie doet een aantal suggesties om de kennishiaten te dichten via lopend onderzoek
of nog te starten onderzoek.
Beleidsreactie
Allereerst wil ik de GR en de commissieleden bedanken voor hun werk en het opgeleverde
advies. Veel van de geïdentificeerde kennishiaten zijn zeer herkenbaar en zie ik als
ondersteuning van mijn huidige beleidsinzet en de kennisprogrammering binnen het thema
preventie gehoorschade. Ook geeft het rapport nieuwe inzichten en handvatten die ik
verder met betrokken partijen wil gaan oppakken.
Ik ga hier per aanbeveling nader op in.
Zicht op omvang probleem, ontwikkelingen en karakteristieken van gehoorverlies
Ik ondersteun de constatering van de commissie dat we op dit moment nog weinig zicht
hebben op de omvang, ontwikkelingen en karakteristieken van gehoorverlies. Buiten
een aantal losse studies hebben we op dit moment geen goede prevalentiecijfers over
gehoorschade. Dit is ook de reden dat ik het afgelopen jaar op dit punt een aantal
concrete stappen heb gezet om meer zicht te krijgen op het probleem van gehoorverlies:
1. Zo wordt het thema gehoorschade sinds 2025 meegenomen in de CBS-gezondheidsenquête
en daarmee een vast onderdeel van de Landelijke Leefstijlmonitor van het RIVM. Dit
geeft ons periodiek en meer structureel inzicht in risicovol luistergedrag van jongeren
en gehoorproblematiek (bijv. tinnitus).
2. Met behulp van een subsidie vanuit het Ministerie van VWS is kenniscentrum VeiligheidNL
op dit moment bezig om – samen met het Erasmus MC – specifieke analyses te doen van
de data uit het cohortonderzoek Generation R uitgevoerd in Rotterdam. In dit cohortonderzoek
wordt (objectief) gehoorverlies in kaart gebracht via toonaudiometrie. Een nadere
analyse van deze beschikbare data moet ons meer inzicht geven in de omvang van het
probleem. De verwachting is dat in de zomer van 2025 deze prevalentiecijfers bekend
worden en dat dit de komende jaren zal worden herhaald.
3. Aangezien de Generation R studie zich beperkt tot Rotterdam, heb ik de afgelopen maanden
overleg gehad met Lifelines om te verkennen of het thema gehoorschade meegenomen kan
worden in dit cohortonderzoek in Noord-Nederland. Op dit moment is Lifelines bezig met de uitwerking van
een voorstel en is de verwachting dat dit onderzoek later in 2025 kan starten.
4. Naast deze monitoringsstudies stel ik voor VeiligheidNL in 2025 middelen ter beschikking
om nader onderzoek te doen naar het identificeren van risicogroepen op basis van (de
stapeling van) blootstelling aan hard geluid. Hierbij is het belangrijk om blootstelling
aan hard geluid zo breed mogelijk mee te nemen, omdat gehoorschade door hard geluid
vaak het resultaat is van een stapeling van verschillende vormen van blootstelling.
Deze aanpak sluit aan bij de aanbeveling van de GR om meer zicht te krijgen op de
karakteristieken van gehoorverlies.
Belangrijk punt in het advies van de GR is de inzet van vragenlijsten tijdens de JGZ-contactmomenten
om meer zicht te krijgen op gehoorverlies. Uit de JGZ-richtlijn «Vroegtijdige opsporing
gehoorverlies bij kinderen» volgt dat de JGZ bij jongeren op de middelbare school
tenminste één keer het gehoorgedrag met behulp van een vragenlijst inventariseert
zodat gerichter educatie en voorlichting gegeven kan worden. De GR wil de informatie
uit de JGZ-vragenlijsten echter ook kunnen benutten voor beter zicht op gehoorverlies
bij kinderen en jongeren.
Daarvoor is het volgens de commissie noodzakelijk dat vragen over het gehoor en risicovol
luistergedrag standaard en op gelijke wijze worden opgenomen in de gebruikte vragenlijst.
Het punt van de door de GR gewenste inzet van vragenlijsten om de kennishiaten op
het terrein van gehoorschade in te vullen, heb ik besproken met GGD GHOR Nederland
en ActiZ. Deze partijen zijn de brancheorganisaties voor de door de gemeente aangestelde
uitvoeringsorganisaties van de JGZ. Beide partijen geven aan de aanbevelingen te herkennen,
maar ook dat het instrument «vragenlijst» binnen de uitvoering van het basistakenpakket
JGZ op dit moment ter discussie staat. Door een aantal JGZ-organisaties wordt nagedacht
over andere manieren van invullen van het contactmoment in het (voortgezet) onderwijs.
Met beide partijen blijf ik de komende tijd hierover in gesprek.
De GR wijst daarnaast specifiek in het advies naar de Gezondheidsmonitor Jeugd (gezamenlijke
monitor van alle GGD’en en het RIVM) als mogelijk interessante databron om zicht te
krijgen op gehoorverlies op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Naar aanleiding
van deze aanbeveling heb ik de afgelopen tijd verkennende gesprekken met het RIVM
en GGD GHOR Nederland gevoerd om na te gaan of gehoorschade meegenomen kan worden
in de Gezondheidsmonitor Jeugd 2026. Met deze monitor kunnen GGD’en gemeenten handvatten
geven om ook op lokaal niveau met dit thema aan de slag te gaan. Het RIVM zou vervolgens
een landelijk beeld kunnen schetsen vanuit hun meer coördinerende rol. Het is echter
wel aan de GGD’en om te bepalen welke thema’s in de monitor komen. Komende tijd ga
ik graag verder met GGD GHOR Nederland in gesprek om te verkennen of er ruimte is
om het thema gehoorschade in de vragenlijst op te nemen. In het vierde kwartaal van
dit kalenderjaar worden de onderwerpen voor de vragenlijst vastgesteld.
Effectiviteit van interventies
Ook de constatering van de GR dat er nog weinig kennis is over de effectiviteit van
interventies ondersteun ik van harte. Ook op dit gebied worden op dit moment verschillende
onderzoeken gedaan en ga ik dit jaar ook nog extra onderzoek mogelijk maken:
– Voor het primair onderwijs heeft VeiligheidNL de erkende interventie «HoorToren».
Dit is een online lespakket over het gehoor voor elke groep op de basisschool. Leerlingen
worden geïnformeerd en bewust gemaakt van het belang van een goed gehoor en risico
op gehoorschade door hard geluid, zoals harde muziek. In samenwerking met het Erasmus
MC, UMC Utrecht en VeiligheidNL loopt momenteel een 4-jarig door ZonMw gefinancierd
project om de HoorToren door te ontwikkelen en te onderzoeken op effectiviteit.
– Verder loopt er een onderzoek bij ZonMw genaamd «EarAct», een door de Open Universiteit
en VeiligheidNL opgezet onderzoeksproject waarin de online Oorcheck hoortest2 wordt gekoppeld aan een gedragsinterventie voor jongeren. Doelgroep: jongeren tussen
de 16 en 24 jaar.
– Op dit moment ben ik met VeiligheidNL in gesprek om nog dit jaar interventies voor
het voortgezet onderwijs en het MBO te vernieuwen en door te ontwikkelen. Bij dit
traject zal worden samengewerkt met de doelgroep (docenten en leerlingen/studenten)
om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen en belevingswereld van de doelgroep.
Verder zullen ook experts worden geraadpleegd (MBO Raad en GGD GHOR Nederland) om
te zorgen voor optimale implementatiemogelijkheden.
– Verder is ZonMw op dit moment bezig met de ontwikkeling van een subsidieronde gericht
op effectiviteitsonderzoek naar preventieve interventies als onderdeel van het 7e Preventieprogramma. Het thema gehoorschade is aangemerkt als een van de vier onderwerpen
waarop door veldpartijen kan worden ingediend. Ook deze subsidieronde kan waardevolle
kennis over effectieve gehoorschadepreventie opleveren.
Primaire preventie
Het GR-advies benoemt dat primaire preventie het belangrijkste instrument is om gehoorschade
te voorkomen. Daar ben ik het mee eens en daarom lopen er momenteel verschillende
initiatieven ter preventie van gehoorschade. Eén van de belangrijkste initiatieven
is het 4de Convenant Preventie Gehoorschade Versterkte Muziek.3 In dit convenant wordt ingezet op het verlagen van geluidsniveaus waar mogelijk.
Ook zijn er afspraken gemaakt over onder andere geluidsmetingen, gehooronderzoek en
voorlichting. Op dit laatste punt hebben we de afgelopen jaren veel inzet gepleegd
door via de campagne «I Love My Ears» bezoekers te stimuleren om gehoorbescherming
te gebruiken bij versterkte muziek. Evaluatieonderzoek toont zeer positieve resultaten
als het gaat om het kopen van oordoppen. In het 4e convenant is afgesproken dat het RIVM zorgt voor de monitoring en evaluatie van het
convenant. Later dit jaar zal het RIVM de eerste voortgangsrapportage opleveren en
zal ik deze aan uw Kamer aanbieden.
Verder is kort geleden de campagne «Heel gewoon bij een eerste telefoon» gelanceerd.
Dit is een nieuwe campagne van VeiligheidNL met als doel om ouders bewust te maken
van de risico’s van harde muziek bij het gebruik van de telefoon door hun kind. Daarbij
wordt ouders tegelijkertijd praktische handelingsperspectieven gegeven om gehoorschade
bij hun kind te voorkomen. Ook zal VeiligheidNL dit jaar werken aan een online toolkit
over gehoorschadepreventie voor beleidsmakers en beleidsuitvoerders van gemeenten
en GGD’en en andere intermediairs. Deze toolkit is bedoeld ter ondersteuning van lokale
partijen en wordt ontwikkeld op basis van het Wat Werkt Dossier Gehoorschadepreventie
van VeiligheidNL
Als laatst ben ik voornemens om in mijn Samenhangende effectieve preventiestrategie
(preventiestrategie) ook het thema gehoorschade mee te nemen. In deze strategie staat
de jeugd – en de omgevingen waarin zij opgroeien, zich ontwikkelen en worden beïnvloed
– centraal. Het kabinet wil met de preventiestrategie de gezondheid van de jeugd beschermen
en bevorderen met als doel een gezonde generatie in 2040. De gezonde keuze moet de
makkelijke keuze worden. De preventiestrategie wordt later dit voorjaar aan uw Kamer
aangeboden.
Tot slot
Gegeven de ernst van de consequenties en de onomkeerbaarheid van gehoorschade ziet
de GR gehoorverlies bij kinderen tussen de 5 en 18 jaar als een belangrijk gezondheidsprobleem.
De omvang van het probleem is echter nog onduidelijk. Ik onderschrijf de gevolgen
van gehoorverlies en blijf mij inzetten om gehoorschade zoveel mogelijk te beperken.
Hiervoor zal ik mij richten op preventieve maatregelen om gehoorschade te voorkomen.
Daarnaast zet ik mij in om meer zicht te krijgen op het probleem en de omvang ervan,
zodat we ook gerichter kunnen werken aan de preventie van gehoorschade.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport