Brief regering : Staat van het Bestuur 2024
36 600 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025
Nr. 133
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2025
Hierbij bied ik u de Staat van het Bestuur 2024 aan, de actuele versie van het trendrapport dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties iedere twee jaar opstelt over democratie en bestuur op decentraal
niveau. Aan de Staat van het Bestuur 2024 is het vernieuwde dashboard www.staatvanhetbestuurdashboard.nl toegevoegd. Hierin zijn de belangrijkste cijfers en langjarige trends uit de Staat
in één oogopslag te raadplegen. De cijfers in dit dashboard zullen zo vaak als mogelijk
op een real time basis worden geactualiseerd.
Een goed openbaar bestuur is belangrijk voor iedereen. Daarom volgt het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de ontwikkelingen in het decentraal
bestuur en geeft het met deze Staat van het Bestuur periodiek een stand van zaken.
Dit is de tiende editie van de Staat van het Bestuur, wat aanleiding is om in deze
editie ook verder terug te kijken. Diverse hoofdstukken belichten daarom een aantal
lange termijn-ontwikkelingen. Het jubileumkarakter biedt daarnaast gelegenheid om
vooruit te kijken naar de toekomst van het decentraal bestuur. Tegelijk met de Staat
van het Bestuur 2024 verschijnt daarom de bundel Met het oog op de toekomst met onafhankelijke reflecties van externe auteurs, die u eveneens ontvangt als bijlage
bij deze brief. Het doel van de bundel is om die (mogelijke) toekomst vanuit verschillende
perspectieven te belichten en om het denken binnen het openbaar bestuur over de toekomst
te prikkelen. De bijdragen van de externe auteurs worden afgewisseld met interviews
met representanten van de jongere generatie. Zij zijn immers degenen die de toekomst
nog het langst zullen beleven en mede vormgeven. Hoe kijken zij aan tegen democratie
en bestuur, nu en later? Hoe dragen ze daaraan bij en wat verwachten ze?
Eerdere edities van de Staat van het Bestuur bevatten een apart hoofdstuk over de
openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Deze keer is gekozen voor integratie
van dit perspectief in elk van de hoofdstukken en in het dashboard. Daarnaast is in
de essaybundel een essay opgenomen dat specifiek gaat over het decentraal bestuur
op de eilanden van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
De balans opgemaakt
De Staat van het Bestuur 2024 laat duidelijk zien dat de stand van zaken in het decentraal bestuur twee gezichten
heeft. Enerzijds werken landelijke trends en fenomenen zichtbaar door. Ook decentraal
is het gedrag van kiezers beweeglijker geworden en is sprake van meer politieke fragmentatie.
De tevredenheid van burgers met het functioneren van de decentrale democratie beweegt
mee met de dalende tevredenheid over de werking van de democratie in het algemeen.
Decentrale politieke ambtsdragers zien zich, net als hun landelijke tegenhangers,
geconfronteerd met toenemende agressie en intimidatie. Doelstellingen en opgaven van
het landelijk bestuur slaan concreet neer in gemeenten, provincies en waterschappen,
waardoor het functioneren van het decentraal bestuur in het verlengde komt te liggen
van het nationale bestuur.
Anderzijds hebben decentrale democratie en bestuur een heel eigen karakter. Decentrale
volksvertegenwoordigers en bestuurders zijn sterk gemotiveerd om een steentje bij
te dragen aan hun gemeenschap en ze halen daar veel voldoening uit. We zien veel lokale
politieke partijen in gemeenteraden en colleges, wat duidt op het belang van democratie
dicht bij huis. Tegelijk zien we dat dit een vrij smalle basis heeft, omdat maar een
beperkt deel van de burgers op de een of andere wijze actief is in die democratie.
De zichtbaarheid van de decentrale democratie en het decentraal bestuur voor burgers
blijkt beperkt. Deze Staat van het Bestuur 2024 laat dan ook zien dat democratie op decentraal niveau redelijk goed functioneert
als vertegenwoordingsmechanisme, maar minder goed als afrekenmechanisme.
Een ander belangrijk verschil met het landelijke niveau is dat in het decentraal bestuur
leken en professionals samen in één divisie spelen. Raads- en statenlidmaatschap is
een nevenfunctie, terwijl collegeleden, gedeputeerden, burgemeesters en commissarissen
van de Koning voltijd bestuurder zijn. Dit werkt door in uitdagingen op het terrein
van ervaren invloed, werkdruk en tussentijdse uitstroom. Ontwikkelingen als taakverzwaring
en groeiende regionale samenwerking, en een disbalans in ambities, taken, middelen
en uitvoeringskracht bij gemeenten maken deze uitdagingen urgent.1
Dat het belang van een goed functionerend decentraal bestuur niet valt te onderschatten,
blijkt ook uit de bijdragen in de bundel Met het oog op de toekomst. Toekomstige uitdagingen voor het bestuur, zoals de richting waarin de democratie
zich ontwikkelt, geopolitieke of technologische ontwikkelingen, hebben decentraal
gevolgen. Maar verschillende auteurs in de bundel stellen dat de spelers in het decentraal
bestuur niet met lege handen staan. Zij hebben een duidelijke rol in het voorbereid
zijn op, omgaan met en soms weerstand bieden aan deze ontwikkelingen. En er zijn tal
van concrete aanpakken en instrumenten die het decentraal bestuur daarvoor kan inzetten
en vaak ook nu al inzet. Denk aan vormen van ruimtelijke inrichting die bijdragen
aan sociale cohesie, het zich voorbereiden op crisissituaties, leren van partners
in binnen- en buitenland, experimenteren met democratische innovatie en participatie,
het uitdragen van democratische normen en het optreden tegen de ondermijning ervan
door bedreiging, intimidatie en polariserend gedrag van zowel burgers als bestuurders.
Versterking en ondersteuning van het decentraal bestuur
Aan het goed functioneren van het decentraal bestuur leveren vele spelers hun bijdrage.
Ik zie mijzelf als één van die spelers, die – grotendeels samen met anderen – bijdragen
aan het versterken en ondersteunen van het functioneren van democratie en bestuur
op decentraal niveau. Ik noem een aantal opgaven die ik daarvoor nu urgent vind.
Weerbaarheid samenleving tegen actuele dreigingen
De internationale veiligheidssituatie is de afgelopen jaren sterk verslechterd en
dit raakt Nederland. Statelijke en niet-statelijke actoren bedreigen in toenemende
mate de nationale veiligheidsbelangen van het Koninkrijk. Deze ontwikkelingen maken
het noodzakelijk om de weerbaarheid van onze maatschappij te verhogen.
Voor het Kerstreces heeft het kabinet u per brief geïnformeerd over wat een weerbare
maatschappij inhoudt en welke opgave er ligt om deze te bereiken.2
Een weerbare samenleving helpt in de eerste plaats om een conflict te voorkomen. Het
maakt ons minder kwetsbaar, schrikt statelijke actoren af en ontmoedigt hen om Nederland
te raken. Daarnaast kunnen we met het verhogen van onze weerbaarheid bovendien beter
weerstand bieden en veerkracht tonen mocht het onverhoopt toch tot een conflict komen.
Een weerbare maatschappij draagt daardoor bij aan de bescherming van onze veiligheid,
vrijheid, welvaart en waarden. Dit geldt niet alleen bij hybride aanvallen of een
militair conflict, maar ook bij andere crises of rampen, zoals grootschalige overstromingen,
een pandemie of langdurige uitval van vitale processen.
Verder weegt mee dat de overheid bij een oorlogsdreiging of een daadwerkelijk conflict,
niet in staat zal zijn om alles op te lossen. Daarom moet de samenleving als geheel
meer doordrongen raken van het belang van zelf- en samenredzaamheid, zodat individuen
en gemeenschappen beter voorbereid zijn op mogelijke crises. Hier ligt ook een belangrijke
rol voor medeoverheden en veiligheidsregio’s om de kracht van burgers en organisaties
te verbinden aan de weerbaarheidsopgave. Het decentraal bestuur speelt dus een cruciale
rol in de totstandkoming van een weerbare samenleving binnen de kaders van de democratische
rechtsstaat.
Oog voor sterk bestuur en medeoverheden
Voor een sterk bestuur is het cruciaal dat gemeenten, provincies, waterschappen en
departementen goed op elkaar zijn ingespeeld en samen de slagkracht hebben om maatschappelijke
problemen op te lossen. Resultaatgericht samenwerken vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid
staat daarbij voorop. Daarom zet ik de Actieagenda Sterk Bestuur voort. Die richt zich onder andere op het investeren in de onderlinge samenwerking
tussen het Rijk en medeoverheden, het vergroten van de uitvoerbaarheid van overheidsbeleid,
de passende verdeling van taken en bevoegdheden tussen overheden, een goede balans
tussen bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheden op taken die bij decentrale
overheden zijn belegd (het bestuurlijk-financieel arrangement) en de versterking van
de positie van decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen.
Concreet zet ik de komende periode in op intensivering van het gebruik van de Uitvoerbaarheidstoets
decentrale overheden (UDO), de ontwikkeling van het Beleidskader decentraal en gedeconcentreerd
bestuur (voor optimalisering van de taakverdeling tussen overheden) en een visie op
de positie van de regio binnen ons bestel. Deze visie op de regio koppel ik aan de
ontwikkeling van een afwegingskader dat gebruikt kan worden wanneer er vanuit het
Rijk een voornemen is om taken op regionaal niveau te beleggen of opgaven op regionaal
niveau op te pakken. Ten slotte wil ik het Overhedenoverleg tussen Kabinet en medeoverheden
nog benoemen, dat inmiddels drie keer heeft plaatsgevonden. Om goed op elkaar ingespeeld
te zijn, is het belangrijk om als overheden met elkaar in gesprek te blijven. Ik wil
het Overhedenoverleg daarom structureel voeren op basis van een gezamenlijke werkagenda,
zodat de gedeelde verantwoordelijkheid voor de grote opgaven concreet vorm krijgt.
De komende periode bekijk ik op basis van het regeerprogramma of de actieagenda aanscherping
of aanvulling verdient. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan meer aandacht voor een goede
«feedbackloop» tussen beleid en uitvoering. Ik hecht er sterk aan dat inzichten en
behoeften uit de praktijk beter in de beleidsvorming worden betrokken. De uitvoeringspraktijk
dient leidend te zijn bij het maken van beleid. Dit geldt ook voor de aanpak van hardheden
in beleid, een belangrijk punt waarover ik jaarlijks een rapport zal uitbrengen. Als
beleid en regelgeving in de praktijk onevenredig hard uitpakt voor bepaalde mensen
wil ik dit sneller weten zodat ik hier wat aan kan doen. Over de voortgang en aanscherping
van de Actieagenda Sterk Bestuur zal ik u voor de zomer van 2025 informeren.
Waardevol ambt
Voor een goed functionerend democratisch bestuur is de rol van politieke ambtsdragers
(volksvertegenwoordigers en bestuurders) cruciaal. Het ambt van volksvertegenwoordiger
of bestuurder wordt door betrokkenen als eervol en relevant ervaren. Het is dan ook
van belang dat zij die rol goed kunnen spelen met voldoende ondersteuning en ontwikkelingsmogelijkheden
en zonder dat zij door overmatige werkdruk of agressie en intimidatie worden gehinderd
of zelfs voortijdig uitvallen. Het moet voor burgers aantrekkelijk zijn en blijven
om ook in de toekomst voor deze waardevolle ambten op te gaan. Eveneens voor de zomer
van 2025 zal ik u informeren hoe ik daaraan een impuls wil geven.
Weerbaar bestuur
De mate van agressie, intimidatie en bedreiging van bestuurders en volksvertegenwoordigers
binnen gemeenten, provincies en waterschappen is al jarenlang verontrustend. De impact
van incidenten is groot en raakt niet alleen de persoon zelf maar vaak ook de mensen
om hen heen. Ik wil als Minister het tij keren, want we mogen agressie en intimidatie
tegen de gezichten van de democratische rechtsstaat nooit normaal gaan vinden. Onverminderde
aandacht en inzet op weerbaar bestuur blijven dus noodzakelijk. Over de acties en
stappen die ik zet in het kader van de intensiveringen van weerbaar bestuur, heb ik
uw Kamer in de brief over de Monitor Integriteit en Veiligheid 2024 voor het kerstreces
van 2024 uitgebreid geïnformeerd.
Burgerschap
Democratisch bestuur begint in de samenleving. We moeten de kracht van de samenleving
benutten en versterken door ruimte te geven aan initiatieven en knelpunten weg te
nemen. Deze kabinetsperiode bouw ik met maatschappelijke partners en bedrijven aan
een brede maatschappelijke alliantie op burgerschap. Met deze alliantie wil ik burgers
in staat stellen om in de volle breedte mee te kunnen doen in de samenleving en democratie.
Het faciliteren van initiatieven vanuit de wijken en de lokale gemeenschappen staat
hierbij centraal. In maart 2025 opent het Vfonds een loket waar stichtingen en verenigingen
vanuit het hele land op een laagdrempelige manier een aanvraag kunnen indienen. Ook
zoek ik de samenwerking met andere actieve spelers zoals de fondsen, de goede doelensector,
bibliotheken en bedrijven.
Slot
Een goed functionerend decentraal bestuur dat stevig geworteld is in de samenleving
is van groot belang voor iedereen. Maar in een zich altijd ontwikkelende maatschappij
is dit nooit «af» en staat het denken daarover nooit stil. De periodieke monitoring
in de Staat van het Bestuur houdt ons scherp hierin en biedt ons de nodige signalen voor de toekomst. Ik hecht
daar grote waarde aan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Indieners
-
Indiener
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties