Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van de Stichting Onafhankelijke Muziekproducenten STOMP inzake gevolgen van Raap-arrest voor Nederlandse muzieksector
29 838 Auteursrechtbeleid
Nr. 112
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2025
In uw brief d.d. 7 februari 2025 (kenmerk 2025D03804) verzoekt u mij een reactie te geven op een brief aan uw commissie van de Stichting
Onafhankelijke Muziekproducenten (STOMP) over de gevolgen van het Raap-arrest voor
de Nederlandse muzieksector. In deze antwoordbrief kom ik aan uw verzoek tegemoet.
Vóór het Raap-arrest
Het Verdrag van de wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake uitvoeringen
en fonogrammen uit 1996 bepaalt onder andere dat uitvoerend kunstenaars (lees: zangers
en muzikanten) en fonogrammenproducenten (lees: platenmaatschappijen) recht hebben
op een billijke vergoeding voor het openbaar maken van hun nummers in de horeca of
op de radio. De verdragsluitende landen mogen aangeven dat zij het zogeheten vergoedingsrecht
niet of gedeeltelijk toepassen door een voorbehoud te maken. Amerika heeft daarvan,
anders dan de Europese Unie en de lidstaten, gebruik gemaakt. In Amerika is het vergoedingsrecht
beperkt tot het afspelen van muziek via de digitale radio. Voor het draaien van muziek
in de horeca is daar dus geen vergoeding verschuldigd.
Het voornoemde Verdrag uitvoeringen- en fonogrammen bepaalt dat een daarbij aangesloten
land aan rechthebbenden van andere bij het verdrag aangesloten landen dezelfde auteursrechtelijke
bescherming moet verlenen als aan eigen rechthebbenden wordt verleend. Dit wordt nationale
behandeling genoemd. Op die hoofdregel bestaat een belangrijke uitzondering. Als een
lidstaat bij het verdrag een voorbehoud heeft gemaakt met betrekking tot het voornoemde
vergoedingsrecht dan mogen de andere verdragsluitende staten die staat met gelijke
munt terugbetalen. Dit wordt reciprociteit of materiële wederkerigheid genoemd. De
situatie is dan als volgt: als een Europees fonogram maar gedeeltelijk wordt beschermd
in Amerika, dan hoeft een Amerikaans fonogram ook maar gedeeltelijk te worden beschermd
in de Europese Unie. Dat betekent dat voor het gebruik van Amerikaanse muziek in de
Europese horeca niet wordt betaald, omdat voor het gebruik van Europese muziek in
Amerikaanse horeca ook niet hoeft te worden betaald. In de Nederlandse wet werd deze
reciprociteit tot 1 januari 2021 voorgeschreven.
Ná het Raap-arrest
Het Raap-arrest van Hof van Justitie van de Europese Unie1 (HvJEU) uit 2020 heeft aan het licht gebracht dat Nederland geen reciprociteit mag
voorschrijven. Het vergoedingsrecht voor het openbaar maken van commerciële fonogrammen2 is volgens het HvJEU volledig geharmoniseerd in de Europese Leenrechtrichtlijn3. Het voorschrijven van reciprociteit is daarmee een bevoegdheid die aan de Europese
Unie toekomt; de individuele lidstaten beschikken daar niet meer over. De Europese
Unie heeft tot op heden geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid om reciprociteit voor
te schrijven of de lidstaten daartoe de bevoegdheid te geven. Dan geldt de bovengenoemde
hoofdregel van nationale behandeling. De Nederlandse wet is op 1 januari 2021 in overeenstemming
gebracht met het Raap-arrest.4 Vanaf dat moment moet voor het draaien van Amerikaanse muziek het volle pond worden
betaald. Dat Europese fonogrammen in Amerika maar gedeeltelijk worden beschermd doet
daaraan niet af.
Huidige Nederlandse situatie
In Nederland is de collectieve beheersorganisatie Sena5 belast met de uitoefening van het vergoedingsrecht voor muzikanten, zangers en muziekproducenten.
Sena moet sinds de wetswijziging van 1 januari 2021 meer geld ophalen bij Nederlandse
gebruikers van muziek (zoals hotels, restaurants en cafés) om ook de Amerikaanse rechthebbenden
te kunnen betalen. Sinds die datum is gebruik van Amerikaanse muziek in de horeca
immers vergoedingsplichtig geworden. Gebruikers van muziek moeten nu meer betalen
voor hetzelfde aanbod. Dit levert tot op heden echter niet genoeg op om Amerikaanse
rechthebbenden en Europese rechthebbenden naar verhouding net zoveel te betalen als
Europese rechthebbenden kregen vóór het Raap-arrest. Na 1 januari 2021 krijgen Europese
rechthebbenden daarom minder geld dan voorheen. Zij hebben dus moeten inschikken,
omdat ook Amerikaanse rechthebbenden zijn gaan meedelen in de opbrengsten van de exploitatie
van muziek. De ontstane situatie is niet goed voor Europese rechthebbenden en Europese
gebruikers. In de brief van STOMP aan uw commissie wordt hier dan ook terecht aandacht
voor gevraagd.
Brief aan EU-commissaris Virkkunen
Nederland is weliswaar niet bevoegd om reciprociteit toe te passen, maar de EU is
daartoe wel degelijk bevoegd. Nederland pleit daarom met andere EU-lidstaten waaronder
Frankrijk, België, Finland, Zweden en Denemarken sinds het Raap-arrest voor aanpassing
van het Europese recht in die zin dat het weer mogelijk wordt om reciprociteit in
nationale wetgeving toe te passen. Het HvJEU velde in 2024 opnieuw een met het Raap-arrest
vergelijkbaar oordeel in de Nederlandse zaak tussen Kwantum en Vitra (het betrof antwoorden
op prejudiciële vragen van de Hoge Raad over werken van toegepaste kunst). Naar aanleiding
daarvan hebben voornoemde lidstaten – waaronder Nederland – direct een gezamenlijke
brief aan EU-commissaris Henna Virkkunen (Technologische Soevereiniteit, Veiligheid
en Democratie) gestuurd. Deze brief is bijgevoegd. De betreffende lidstaten spreken
in die brief hun zorgen uit over de ontstane situatie. Reciprociteit is een belangrijk
instrument om naar mondiale oplossingen toe te kunnen werken. Doordat de Europese
wetgever heeft nagelaten reciprociteit voor te schrijven, wordt de Europese onderhandelingspositie
bij de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) ondermijnd. In de brief
wordt EU-commissaris Virkkunen daarom verzocht om daarvoor zo spoedig mogelijk een
grondslag te scheppen zodat aan de negatieve gevolgen van de voornoemde arresten een
einde kan worden gemaakt. Dit zou volgens de ondertekenaars van de brief – waaronder
het kabinet bij monde van de Staatssecretaris Rechtsbescherming – topprioriteit moeten
zijn.
Een positieve reactie van Commissaris Virkkunen zie ik met vertrouwen tegemoet. Ik
zal een afschrift van haar schrijven aan uw commissie doen toekomen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap