Brief regering : Reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over integriteitsbeleid Rijksoverheid
28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Nr. 283
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2025
In september 2024 publiceerde de Algemene Rekenkamer het rapport «Integriteit als
basis»1. Hierin doet de Algemene Rekenkamer verslag van haar onderzoek naar het integriteitsbeleid
bij de twaalf kerndepartementen. De conclusies en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer
richten zich op mijn coördinerende rol2 voor het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid en op cultuur- en structuurmaatregelen
bij de individuele departementen.
Met deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van uw Kamer3 om een reactie op het rapport «Integriteit als basis» te geven. Eerder stelde de
president van de Algemene Rekenkamer mij in de gelegenheid om een bestuurlijke reactie
op het rapport te geven. Deze reactie is opgenomen in paragraaf 6.1 van het rapport
«Integriteit als basis» en geeft weer welke acties naar aanleiding van het rapport
worden genomen. In deze brief ga ik in op de wijze waarop ik de aanbevelingen van
de Algemene Rekenkamer over mijn coördinerende rol invulling geef. Ik ga dus niet
in op de aanbevelingen aan individuele departementen. De diverse overheidsonderdelen
hebben namelijk een eigen werkgeversverantwoordelijkheid voor hun medewerkers. Voor
de departementen is er ruimte om rijksbreed integriteitsbeleid, waar nodig, naar de
eigen organisatie te vertalen, zodat het beter past bij de actuele situatie binnen
dat specifieke departement en bij de praktijk van hun medewerkers en leidinggevenden.
Aanbevelingen coördinerende rol
De Algemene Rekenkamer beveelt aan om een actievere invulling te geven aan mijn coördinerende
rol voor het integriteitsbeleid binnen de sector Rijk. De Algemene Rekenkamer beveelt
hierbij aan om:
1) een praktisch instrument te ontwikkelen om tot een goede risicoanalyse te komen
2) zicht te houden op de werking van het integriteitsbeleid bij de departementen
3) een kader op te stellen voor de positionering van de integriteits-coördinatoren bij
de departementen
4) te komen tot een visie over het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid, waarin
duidelijk wordt hoe ik mijn coördinerende rol invul
In de bestuurlijke reactie in het rapport «Integriteit als basis» geef ik aan dat
ik de aanbeveling omarm om mijn coördinerende rol te versterken. Hieronder ga ik in
op de vier aanbevelingen die de Algemene Rekenkamer hierbij geeft.
1) Bied een praktisch instrument om tot een goede risicoanalyse te komen.
In de Kamerbrief integriteitsbeleid openbaar bestuur van 25 april 20234 heb ik toegezegd om te verkennen hoe risicomanagement binnen het Rijk kan worden
toegepast. Naar aanleiding van deze toezegging hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden
met experts uit de wetenschap, het bedrijfsleven en de verschillende lagen van de
overheid. Ook heeft mijn ministerie een rondetafelgesprek georganiseerd, waarin de
verschillende experts met elkaar in gesprek gingen over de toepassing van risicomanagement
ter versterking van het integriteitsbeleid van het Rijk. De gesprekken hebben waardevolle
inzichten opgeleverd, zoals de noodzaak van bewustwording en het blijven nadenken
over risico’s en het duidelijk beleggen van eigenaarschap en verantwoordelijkheden.
De opgedane inzichten uit de verkenning, alsmede de ervaringen die binnen departementen
al zijn opgedaan met de toepassing van risicomanagement ter versterking van integriteitsbeleid,
gebruiken we om een praktisch instrument voor risicoanalyse te ontwikkelen. Dit test
ik, samen met een aantal uitvoeringsorganisaties, op het gebied van preventie van
corruptie en ondermijning. Van daaruit zal ik vervolgens bezien hoe dit kan worden
vertaald naar risicomanagement op het bredere integriteitsdomein.
Dit sluit aan bij de inzet van het kabinet voor het rijksbreed anti-corruptiebeleid
en geeft gehoor aan de signalen vanuit partners zoals de Rijksrecherche, waaruit blijkt
dat criminelen steeds vaker actief op zoek gaan naar te corrumperen ambtenaren die
hen (geheime) informatie of andere diensten kunnen leveren.
2) Houd zicht op de werking van integriteitsbeleid bij de departementen.
In de bestuurlijke reactie heb ik aangegeven dat het instrumentarium wordt versterkt
om het effect van het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid te evalueren. Ik
gaf aan hier samen met de departementen een toetsingskader voor te maken. Dit toetsingskader
vormt het instrument om het effect van het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid
te evalueren. De informatie uit de evaluaties is voor mij enerzijds van belang om
zicht te houden op de werking van het integriteitsbeleid en dient anderzijds als basis
om het gesprek te voeren met de departementen.
In het rijksbrede Interdepartementaal Platform Integriteitsmanagement5 (IPIM) is de behoefte uitgesproken voor een actuele set met kwaliteitscriteria waarmee
de departementen hun integriteitsstructuur vormgeven. Binnen het IPIM is een werkgroep
met de vorming van deze actuele set aan de slag gegaan. Daarbij worden bestaande kaders,
recente literatuur en wetenschappelijke inzichten betrokken. De actuele set met kwaliteitscriteria
zal de basis zijn voor een toetsingskader om rijksbreed de werking en voortgang van
het integriteitsbeleid bij de departementen te monitoren. In uitwisseling met de departementen
wordt bezien waar hulp of samenwerking gewenst is of waar behoefte is aan rijksbreed
beleid. Zo kunnen de departementen elkaar versterken en wordt uniformiteit bevorderd
waar dat mogelijk en wenselijk is.
3) Maak een kader voor de positie van integriteitscoördinatoren.
In mijn bestuurlijke reactie op het rapport heb ik aangegeven bij de vorming van
een toetsingskader aandacht te besteden aan de positie van de integriteitscoördinatoren.
Hierboven gaf ik aan dat dit toetsingskader voort zal komen uit een actuele set met
kwaliteitscriteria. Dit vormt het vertrekpunt voor een verdere uitwerking, samen met
de departementen, van de functionaliteit van integriteitscoördinatoren.
4) Kom tot een visie waaruit de invulling van mijn coördinerende rol voor het Rijksbrede
integriteitsbeleid duidelijk wordt.
In mijn brief van 25 april 20236 schrijf ik dat ik mijn coördinerende rol voor het rijksbrede integriteitsbeleid zie
als een aanjagende en normerende rol. De grondslag voor mijn coördinerende rol voor
het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid ligt in het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst. In dit besluit is vastgelegd dat ik bevoegd ben om na overleg met andere Ministers
kaders vast te stellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie
van de bedrijfsvoering van de ministeries. Dit overleg vindt voor het integriteitsbeleid
plaats binnen het IPIM en binnen andere interdepartementale besluitvormingsgremia
op verschillende niveaus.
Ik heb de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om tot een visie op mijn coördinerende
rol voor het integriteitsbeleid te komen opgepakt. In een gespreksronde met vertegenwoordigers
van de departementen bespreek ik de wijze waarop ik mijn coördinerende rol vervul
en waar dat steviger kan, de verwachtingen die de departementen hierbij hebben en
wat dit betekent voor de verantwoordelijkheidsverdeling. Deze gesprekken dragen bij
aan de totstandkoming van een visie hoe ik mijn coördinerende rol voor het integriteitsbeleid
op een actievere manier zal invullen. Het beter zicht houden op de werking van het
integriteitsbeleid bij departementen en evalueren van de werking en naleving van rijksbrede
beleidskaders zal daar onderdeel van zijn.
Het actiever invullen van mijn coördinerende rol omvat overigens meer dan het opvolgen
van deze vier aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. In mijn bestuurlijke reactie
op het rapport heb ik aangegeven dat ik me ook richt op cultuurmaatregelen, zoals
het versterken van de sociale veiligheid door middel van een rijksbrede campagne die
wordt voorbereid. FNV-onderzoek toont aan dat er nog werk te verzetten valt. Zoals
gevraagd door de vaste commissie van Binnenlandse Zaken7 zie ik sociale veiligheid als voorwaarde voor de kwaliteit van onze dienstverlening.
Ambtenaren moeten hun werk kunnen doen zonder last te hebben van ongewenst gedrag,
in welke vorm dan ook. Sociale veiligheid is echter meer dan bescherming tegen ongewenst
gedrag. Medewerkers moeten zich vrij kunnen voelen om professioneel bij te dragen
aan de totstandkoming van beleid, maar ook bij de effectieve uitvoering daarvan. Daarnaast
moeten medewerkers zich veilig kunnen voelen om eventueel ongewenst gedrag tijdens
hun werk in alle openheid te bespreken. In mijn overkoepelende beleid zet ik onder
meer in op een open veilige gesprekscultuur en voorlichting, bijvoorbeeld over pesten,
ongewenste seksuele aandacht, racisme en discriminatie, agressie en grensoverschrijdend
gedrag als intimidatie en (onevenredige) druk.
Zoals in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 37) aangekondigd en hiervoor in deze brief al benoemd, werkt het kabinet daarnaast aan
een rijksbreed anti-corruptiebeleid in samenhang met het integriteitsbeleid, om zowel
ambtelijke als niet-ambtelijke corruptie te bestrijden.
Samenwerking met departementen
In het onderzoeksproces heeft de Algemene Rekenkamer voor elk departement een Nota
van bevindingen opgesteld. Daarnaast richt de Algemene Rekenkamer in het rapport «Integriteit
als basis» de cultuur- en structuuraanbevelingen aan de individuele Ministers. Daarbij
geeft zij aan dat deze maatregelen in samenhang moeten worden opgepakt en dat deze
afgestemd moeten zijn op de eigen organisatie en omstandigheden. De departementen
zijn met deze aanbevelingen aan de slag gegaan. Jaarlijks brengen de departementen
een rapport uit over het gevoerde departementale integriteitsbeleid.
In het IPIM is besproken welke thema’s zich lenen om gezamenlijk, dus rijksbreed,
op te pakken. Denk daarbij aan de positionering van de integriteitscoördinator, risicomanagement
en de ondersteuning van leidinggevenden. Voor meerdere onderwerpen geldt dat het ene
departement verder is dan het andere departement, waarbij er meer van elkaar geleerd
kan worden dan tot dusverre gebeurt. In de gespreksronde die ik maak langs de departementen,
bespreek ik in het verlengde van mijn coördinerende rol en vooruitlopend op het te
ontwikkelen toetsingskader daarom ook de voortgang op de structuur- en cultuuraanbevelingen
van de Algemene Rekenkamer aan de individuele Ministers. Deze departementale gesprekken
wil ik bovendien jaarlijks blijven voeren, hetgeen in lijn is met een aanbeveling
van de Algemene Rekenkamer. Daarbij richt ik me vooral op interdepartementale verbinding
en versterking. Daar waar uniformering kan, waar dit nuttig is of als dit wordt gevraagd,
zal ik dit vanuit mijn rol oppakken.
Ik wil de Algemene Rekenkamer bedanken voor het waardevolle rapport. De uitkomsten
helpen door aan te geven waar het integriteitsbeleid beter kan en moet. Dit vraagt
niet alleen om kaders, processen en regels. Het vraagt ook om in onze dagelijkse werkzaamheden
het gesprek met elkaar te voeren, ook als dit lastig is. Hier ga ik me voor inzetten,
want integriteit is het beginpunt en het sluitstuk van een betrouwbare overheid.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties