Brief regering : Vonnis inzake voorlopige voorzieningen transparantie- en controleverplichtingen Akkoord op Hoofdlijnen
33 529 Gaswinning
Nr. 1277 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE
ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2025
Op 13 februari 2024 heeft de voormalig Staatssecretaris Mijnbouw uw Kamer geïnformeerd
over de arbitrage-aanvraag door Shell en ExxonMobil over (onder meer) het in juni
2018 tussen de staat en deze twee aandeelhouders van de NAM afgesproken Akkoord op
Hoofdlijnen (AoH).1 In het kader van deze arbitrage hebben Shell en ExxonMobil op 19 november jl. voorlopige
voorzieningen gevraagd inzake een specifiek onderdeel van het AoH, namelijk de transparantie-
en controleverplichtingen uit het AoH. Binnen deze bij het Nederlands Arbitrage Instituut
(NAI) lopende arbitrage bestaat de mogelijkheid om vooruitlopend op het uiteindelijke
vonnis over alle vorderingen van Shell en ExxonMobil bepaalde voorzieningen te vragen
over deelaspecten. Dit vonnis zal naar huidige verwachting pas omstreeks 2028 komen.
Middels deze brief wordt u geïnformeerd over de uitspraak in de voorlopige voorzieningen
procedure.
Geschilpunten
In deze voorlopige voorzieningen procedure waren de belangrijkste geschilpunten als
volgt:
– Shell en ExxonMobil menen dat de opgelegde heffingen inzake schade in strijd met de
afspraken uit het AoH onvoldoende transparant en inzichtelijk zijn en hebben 14 aanvullende
informatieverzoeken gedaan;
– Shell en ExxonMobil menen dat op grond van het AoH een andere accountant dan de Auditdienst
Rijk (ADR) aangesteld had moeten worden en dat deze een nadere controle moet uitvoeren
op de uitgaven voor schade en versterken. Daarnaast willen zij overleg over de inhoud
van deze controle;
– Shell en ExxonMobil willen overleg over de inhoud van de periodieke rapportages van
het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG).
De staat heeft zich op het standpunt gesteld dat hij zijn verantwoordingsverplichtingen
uit het AoH heeft nageleefd en dat hij mitsdien niet gehouden is tot het verstrekken
van aanvullende informatie, het aanstellen van een andere accountant of het voeren
van overleg met Shell en ExxonMobil over de reikwijdte van de controle door de ADR
en de inhoud van de periodieke rapportages van het IMG.
Vonnis
Op 24 februari jl. heeft NAI het vonnis (gedateerd 20 februari jl.) met de partijen
gedeeld. Het scheidsgerecht heeft daarin een deel van de door Shell en ExxonMobil
verzochte voorzieningen toegewezen. Het volledige vonnis is, conform de afspraken
uit het AoH met betrekking tot de openbaarmaking van vonnissen, bij deze brief bijgevoegd,
waarbij bedrijfsvertrouwelijke informatie (en persoonsgegevens) zijn gelakt.
Alvorens verder in te gaan op specifieke overwegingen in dit vonnis, wil het kabinet
benadrukken dat dit vonnis geen gevolgen heeft voor de inwoners uit Groningen en Noord-Drenthe
met aardbevingsschade. Dit vonnis betreft uitsluitend een geschil tussen Shell en
ExxonMobil enerzijds en de staat anderzijds over het detailniveau van de onderbouwing
van en de controle op de heffingen die aan NAM worden opgelegd. Dit vonnis gaat niet
over de manier waarop de schadeafhandeling en de versterkingsopgave is ingericht;
dat is wel onderdeel van de uiteindelijke arbitrage en van andere, nog lopende arbitrageprocedures
tegen NAM, ExxonMobil en Shell, en bestuursrechtelijke procedures naar aanleiding
van de aan NAM opgelegde heffingen. Los daarvan is deze afhandeling zo ingericht dat
gedupeerden geen gevolgen ervaren van de discussies tussen de staat en Shell en ExxonMobil
of NAM. Het kabinet blijft zich committeren aan een milde, makkelijke en menselijke
aanpak van de schadeafhandeling en versterkingsopgave.
Transparantie en inzichtelijkheid van de heffingen
De informatieverzoeken van Shell en ExxonMobil zagen specifiek op de informatie bij
de verschillende heffingen over de schadeafhandeling. Niet alle informatie die door
Shell en ExxonMobil was gevraagd, moet volgens het scheidsgerecht worden verstrekt.
De staat moet op een aantal punten wel extra informatie verstrekken bij de heffingen
over de schadeafhandeling. Voor reeds opgelegde heffingen moet de staat de aanvullende
informatie binnen drie maanden na datum van het vonnis aanleveren. Voor toekomstige
heffingen dient deze informatie per dagtekening van de heffing te worden verstrekt.
De extra informatie ziet op de Heffingen Fysieke Schade, de Heffingen Waardedaling
en de Heffingen Immateriële Schade. De meeste van deze informatie wordt geaggregeerd
per postcode-4 gebied of in totalen. Een gedetailleerd overzicht van de toegewezen
informatieverzoeken is te vinden op pagina’s 75 en 76 van het vonnis uit de bijlage.
Controleverplichtingen
Het scheidsgerecht heeft in dit verband allereerst geoordeeld dat de staat er terecht
vanuit is gegaan dat de ADR de controles op de uitgaven van de schadeafhandeling en
de versterkingsoperatie mocht uitvoeren. Wel moet de staat in overleg treden met Shell
en ExxonMobil over de reikwijdte van deze controle. Ook moet overleg worden gevoerd
over de inhoud van de periodieke rapportages van het IMG aan NAM. De staat moet binnen
zes weken na datum van het vonnis in overleg treden met Shell en ExxonMobil over deze
onderwerpen. Het vonnis betreft geen oordeel over de werkwijze van de ADR, maar ziet
enkel op de inhoud van de opdracht die aan de ADR wordt gegeven.
Vervolgstappen
Momenteel wordt nog bezien op welke manier uitvoering aan het vonnis kan worden gegeven.
Sommige van de toegewezen informatieverzoeken zijn complex van aard en zien op informatie
die door het IMG niet gebruikt wordt voor het nemen van besluiten, waardoor niet alle
gevraagde informatie bij het IMG beschikbaar is. Het scheidsgerecht heeft in het vonnis
ruimte gelaten voor de staat om aan te geven dat bepaalde informatie niet geleverd
kan worden en op grond daarvan te verzoeken het vonnis hierop aan te passen. Ook de
implicaties voor de privacy van bewoners wanneer voornoemde gegevens gedeeld worden,
zullen nogmaals goed bekeken worden en indien nodig zal er over de uitvoering aan
het vonnis overleg worden gezocht met Shell en ExxonMobil om de privacy zo optimaal
mogelijk te borgen.
Wij zullen de Kamer zoveel mogelijk op de hoogte houden van verdere ontwikkelingen
in deze arbitrageprocedure met inachtneming van de vertrouwelijkheid uit de NAI regels
en de procespositie van de staat. Desgewenst kan de Kamer in een technische briefing
nader vertrouwelijk worden geïnformeerd.
Tot slot willen wij nogmaals benadrukken dat deze uitspraak geen enkel effect heeft
op de schadeafhandeling en/of versterkingsoperatie waar gedupeerden in zitten. Dit
kabinet blijft zich inzetten voor gedupeerden met mijnbouwschade als gevolg van gaswinning
uit het Groningenveld ongeacht de juridische procedures met Shell, ExxonMobil en NAM.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, E. van Marum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Mede ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties