Brief regering : Actualisatie Staat van de oorlog in Europa
21 501-20 Europese Raad
36 045
Situatie in Oekraïne
Nr. 2189
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2025
Op 24 februari jl. hebben we stilgestaan bij drie jaar grootschalige Russische oorlog
tegen Oekraïne. Rusland voerde juist op die dag de tot dusver grootste drone-aanval
uit, waarbij opnieuw doden en gewonden vielen. Het menselijk lijden is onverminderd
groot. Niet alleen het lot van Oekraïne staat op het spel, ook dat van Nederland,
Europa en de Europese veiligheid. Conform het Regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk
36 471, nr. 96) blijft Nederland Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel onverminderd
steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zo lang als nodig is. Daarom is
de lijn van het kabinet dat de (Europese) steun opgevoerd moet worden om Oekraïne
in de sterkst mogelijke positie te brengen, waardoor deze flexibiliteit krijgt bij
mogelijke onderhandelingen. Binnen de EU steunt Nederland het voorstel van EU-Hoge
Vertegenwoordiger Kallas voor militaire hulp. Tegelijkertijd moet de druk op Rusland
opgevoerd worden en blijven we dus werken aan aanvullende sancties gericht op olie,
banken en derde landen die Rusland helpen. Ook moeten we ons voorbereiden op robuuste
veiligheidsgaranties door middel van militaire aanwezigheid in Oekraïne. Deze is nodig
zodra er een duurzame, eerlijke en rechtvaardigde vredesovereenkomst wordt bereikt
die hernieuwde Russische agressie voorkomt.
Dit vereist zorgvuldige planning. Nederland is bereid opties te overwegen, maar als
we het doen, moeten we het goed doen. Wat nu belangrijk is, is dat we de breedst mogelijke
eenheid rond het concept krijgen en dat we het operationeel maken. Het Verenigd Koninkrijk
en Frankrijk nemen nu het voortouw bij de uitwerking, Nederlandse militaire planners
zijn hierbij nauw aangesloten. Essentieel daarbij zijn een duidelijke opdracht, robuust
mandaat, voldoende militaire capaciteiten, Amerikaanse back-up, escalatiedominantie
en effectieve commando- en controlestructuren. Het is glashelder dat Europa meer verantwoordelijkheid
moet nemen voor onze collectieve afschrikking en verdediging. Dit reikt veel verder
dan de grenzen van de EU of het NAVO-verdragsgebied. Het overkoepelende belang is
om agressie niet te belonen en daarbij het Westen verenigd te houden. Samen staan
we sterker tegen pogingen om de bestaande orde te herschikken of te vernietigen. Daarom
zet het kabinet in op een krachtige NAVO, waarin Europese bondgenoten een grotere
bijdrage aan veiligheid leveren. Dat vraagt ook een EU die haar handelingsvermogen
versterkt. Dat vergt een trans-Atlantisch bondgenootschap dat politiek-militair leiderschap
kan tonen in het Euro-Atlantische gebied. En dat betekent dat Oekraïne behouden blijft
als een zelfstandige, soevereine en financieel-economisch levensvatbare staat.
In de afgelopen weken is de geopolitieke dynamiek drastisch veranderd door de inzet
van de nieuwe VS-regering. De bijeenkomst van regeringsleiders waaraan de Minister-President
op 2 maart jl. deelnam, is een illustratie van de urgentie waarmee momenteel naar
het conflict in Oekraïne wordt gekeken. Met referte aan de Kamerbrief d.d. 17 februari
jl. (Kamerstuk 36 045, nr. 190) en op het verzoek van uw Kamer sturen wij, mede namens de Minister-President en
de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, uw Kamer een actualisatie
van de Nederlandse inzet ten aanzien van de Russische oorlog tegen Oekraïne.
De afgelopen periode is gebleken dat de VS onder president Trump een andere houding
aanneemt in de oorlog. Washington is onder meer directe gesprekken met Moskou aangegaan.
De VS heeft in VN-kader een resolutie voorgesteld waarbij de nadruk lag op vrede en
waarin Rusland niet werd aangemerkt als agressor. Het verloop van de bijeenkomst tussen
president Trump en president Zelensky op 28 februari jl. laat zien dat Amerikaanse
steun aan Oekraïne om de oorlog voort te zetten niet meer vanzelfsprekend is en dat
de nadruk moet liggen op een snel en duurzaam einde aan de strijd.
We bevinden ons op een kantelmoment voor de veiligheid en toekomst van Oekraïne en
Europa. Het is glashelder dat Europa zelf substantieel meer verantwoordelijkheid zal
moeten nemen voor verdere financiële en militaire ondersteuning van Oekraïne en voor
het verzekeren en bewaken van een eventuele vredesovereenkomst. De instemming en de
concrete militaire steun van de VS blijven in dat verband essentieel. Het overleg
met de regering van president Trump is daarom ook intensief, waaronder de afgelopen
week met bezoeken van de Franse president Macron en de Britse premier Starmer. Meer
dan ooit zal Europa zelf het initiatief moeten nemen, zoals gebeurde bij de bijeenkomst
in Parijs van 17 februari jl. en in Londen van 2 maart jl. Naast Europese leiders
namen ook de Canadese premier Trudeau, secretaris-generaal van de NAVO Rutte, president
van de Europese Commissie Von der Leyen, en president van de Europese Raad Costa hieraan
deel.
Europa staat voor een historische veiligheidsuitdaging die omvangrijker is dan het
sinds het einde van de Koude Oorlog heeft gezien. De veiligheid en toekomst van Oekraïne
staan op het spel, en daarmee de veiligheid van Europa als geheel. Dat betekent ook
voor Nederland dat de regering op korte termijn voor besluiten zal komen te staan.
Hierbij gaat het om een mogelijke stijging van de NAVO-norm voor defensie-uitgaven,
voortgaande financiering van militaire steun aan Oekraïne, versnelde investeringen
in de Europese defensie-industrie en het overwegen van deelname van Nederland aan
een eventuele militaire missie ter verzekering van een vredesovereenkomst. Bij dit
laatste is een helder mandaat en doordachte escalatiedominantie van groot belang.
Zodra hierover concrete voorstellen op tafel komen, zullen de gebruikelijke procedures
in het kabinet en parlement doorlopen worden.
Het kabinet zal besluitvorming over Nederlandse inzet op bovengenoemde punten derhalve
op korte termijn ter hand nemen, juist omdat het kabinet van mening is dat het voor
Nederland essentieel is om over deze vragen, die rechtstreeks gaan over de toekomst
en veiligheid van alle Nederlanders, een voortrekkersrol te spelen. Inzet daarbij
is om in nauwe samenwerking met de VS vorm te geven aan de Europese inzet in Oekraïne
ten behoeve van Europese veiligheid. De extra Europese Raad van 6 maart a.s. zal hiervoor
weer een belangrijk moment zijn.
Hoe dan ook, Europa zal meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor het behoud van
de veiligheid van Europa. Dit vraagt om extra investeringen. Daarom is prioriteit
dat alle NAVO-bondgenoten zo spoedig mogelijk voldoen aan het afgesproken uitgavenniveau
voor defensie van 2% van het BBP, zoals dit kabinet realiseert en wettelijk zal vastleggen.
De discussie over eventuele ophoging van de NAVO-norm zal in aanloop naar de NAVO-top
in Den Haag in juni uitgebreid gevoerd worden. Uiteraard in nauwe samenspraak met
uw Kamer.
Onderstaand treft u een overzicht van de belangrijkste bijeenkomsten sinds het debat
met uw Kamer op 18 februari jl.
Vredesonderhandelingen
Op 18 februari jl. zijn met een fysieke ontmoeting in Riyad de bilaterale gesprekken
tussen de VS en Rusland officieel begonnen. De VS-delegatie werd geleid door Secretary of State Rubio, de Russische delegatie door Minister van Buitenlandse Zaken Lavrov. Op 27 februari
jl. vond een tweede ontmoeting plaats in Istanboel tussen Amerikaanse en Russische
delegaties. Het voornaamste doel van deze gesprekken betreft het herstel van de Amerikaans-Russische
relaties. Dit heeft vooral betrekking op het functioneren van de diplomatieke vertegenwoordigingen,
maar ook op het tot een vergelijk komen over een route naar een bestand in Oekraïne
waarbij Oekraïne zelf een duidelijke rol heeft. De eerste gesprekken hebben zover
bekend nog geen concrete resultaten opgeleverd, maar beide zijden hebben bekendgemaakt
dat er nieuwe besprekingen zullen volgen.
Er bestaat brede overeenstemming onder Europese partners, inclusief Nederland, over
de noodzaak de druk op Rusland hoog te houden, zowel diplomatiek als via sancties.
De kabinetsinzet blijft dat zowel Oekraïne als Europa een plaats aan tafel krijgen
en dat samen met Europese partners wordt opgetrokken. Voor het kabinet blijft de leidraad
een duurzame en rechtvaardige vrede, waarbij Oekraïne onderhandelt op basis van een
positie van kracht. Dit betekent onverminderde en actieve steun aan Oekraïne om het
land bij eventuele onderhandelingen in deze positie van kracht te plaatsen.
Bezoeken aan Washington
Vorige week vonden belangrijke bezoeken aan Washington plaats van president Macron,
premier Starmer en president Zelensky. President Macron en premier Starmer benadrukten
urgentie, en tastten het draagvlak af voor de toekomstige gezamenlijke Europese en
VS-inzet ten aanzien van Oekraïne en een eventueel bestand.
Op 25 februari jl. kondigde President Zelensky aan een akkoord te hebben bereikt met
de VS over kritieke grondstoffen (onder andere olie, gas, mineralen en logistieke
infrastructuur). Het is niet mogelijk gebleken dit akkoord op 28 februari jl. te ondertekenen
in het Witte Huis. Het kabinet zet zich onverminderd in voor een gezamenlijke koers
met Oekraïne, Europa en de VS ten aanzien van de veiligheid van Oekraïne en Europa.
Internationale gesprekken
De afgelopen periode hebben gesprekken plaatsgevonden met Europese, Amerikaanse en
Oekraïense partners over het continueren van steun en een eventuele Europese bijdrage
bij het handhaven van een uiteindelijke vredesovereenkomst. Nederland sluit zich waar
mogelijk aan bij alle relevante overleggen waar Europese bondgenoten spreken over
dit onderwerp. Ook op andere niveaus wordt in verschillende samenstellingen gesproken.
Zodra hieruit concrete voorstellen op tafel komen, zullen de gebruikelijke procedures
in het kabinet en parlement doorlopen worden. Zorgvuldige besluitvorming over deze
belangrijke en gevoelige onderwerpen is essentieel.
In deze tijden van onzekerheid is Europese eenheid onverminderd belangrijk. Om die
reden was het kabinet gedurende de afgelopen weken in nauw contact met Europese partners
om deze eensgezindheid en steun aan Oekraïne vorm te geven. De Minister-President
sprak daartoe met regeringsleiders Kristersson van Zweden, Tusk van Polen, Frieden
van Luxemburg, Stubb van Finland, De Wever van België, Fredriksen van Denemarken en
Nauseda van Litouwen.
De Minister van Buitenlandse Zaken sprak daarnaast met zijn collega uit Indonesië
en tijdens de G20 bilateraal met onder anderen zijn collega’s uit Zuid-Korea, Noorwegen,
Australië, Canada, Frankrijk en het VK. Ook tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van
24 februari jl. (Kamerstuk 21501–02, nr. 3064) is uitgebreid stilgestaan bij de Russische agressie tegen Oekraïne en sprak de Minister
met zijn collega’s uit Tsjechië en Spanje.
De Minister van Defensie sprak met zijn collega-bewindspersonen in een Frans-Ests
geleide discussie en in Joint Expeditionary Force (JEF) verband. Ook ontving hij de Britse Minister of State for the Armed Forces Pollard. Al deze gesprekken stonden in het teken van de militaire aspecten van de
huidige situatie alsook het voortzetten, opschalen en het bestendigen van de steun
aan Oekraïne. Het kabinet werkt opties uit om zich tot verschillende scenario’s te
verhouden en zo snel mogelijk meer steun te leveren.
Volgend op een eerder overleg in Parijs vond op 2 maart jl. een bijeenkomst plaats
in Londen, waar Europese leiders, Canada, Turkije, Noorwegen, de voorzitters van de
Europese Commissie en de Europese Raad, en de SG-NAVO verder spraken over de veiligheid
van Oekraïne en Europa. Namens Nederland nam de Minister-President hieraan deel. Het
kabinet vindt het van groot belang dat een steeds grotere groep landen bereid is om
een actievere Europese rol samen vorm te geven. Tijdens de bijeenkomst stond onder
andere centraal hoe Europa hieraan invulling kan geven. Zo is gesproken over het belang
van een duurzame en rechtvaardige vrede, onverminderde steun aan Oekraïne voor en
na een eventueel bestand, en het uitwerken van veiligheidsgaranties waarbij Europa
een leidende rol neemt. Deze bijeenkomst was op zichzelf niet het moment van besluitvorming.
Nederland is bij al deze aspecten nauw betrokken, voor en achter de schermen, mede
gezien de constructieve en actieve Nederlandse rol in het onverminderd steunen van
Oekraïne. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk nemen nu het voortouw bij de uitwerking
van veiligheidsgaranties om een vredesovereenkomst te beschermen, waarbij een Amerikaanse
betrokkenheid van cruciaal belang blijft. Nederlandse militaire planners zijn hierbij
nauw aangesloten. De vraag die vervolgens op tafel komt, is welke landen daadwerkelijk
bereid zijn bij te dragen aan het leveren van de benodigde capaciteiten in deze zogenoemde
Coalition of the Willing. Zodra er een concreet plan ligt en een verzoek voor een specifieke Nederlandse bijdrage,
zal het kabinet uiterst zorgvuldig met de hiervoor gebruikelijke nationale besluitvormingsprocedures
omgaan. Over enige tijd zullen regeringsleiders weer bij elkaar komen om hier verder
over te spreken.
Uit het overleg bleek een groot aantal punten van overeenstemming:
• Militaire hulp aan Oekraïne gaat door en moet verder worden geïntensiveerd, om Oekraïne
bij onderhandelingen in een positie van kracht te plaatsen. Militaire steun aan Oekraïne
gaat ook door als er een bestand komt met Rusland, als noodzakelijke afschrikking
tegen mogelijke hernieuwde Russische agressie in de toekomst.
• De druk op Rusland moet hoog blijven, onder andere door middel van sancties.
• Geen vredesonderhandelingen over Oekraïne, zonder Oekraïne. Oekraïne moet na een vredesovereenkomst
overeind blijven als een zelfstandige, soevereine en financieel-economisch levensvatbare
staat.
EU voorstel voor militaire steun
Hoge Vertegenwoordiger (HV) Kallas werkt aan een voorstel voor extra militaire steun
aan Oekraïne, waar op dit moment dringend behoefte aan is. HV Kallas presenteerde
de hoofdlijnen van het voorstel tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 24 februari
jl., waar een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, het initiatief verwelkomden.
Het initiatief voorziet in een intensivering van militaire en financiële steun van
lidstaten. De omvang hiervan staat nog niet vast, daarover zal de Europese Raad (ER)
van 6 maart verder spreken. Het kabinet is voorstander van geïntensiveerde en versnelde
militaire steun aan Oekraïne en roept lidstaten op hun bilaterale steun te intensiveren
en wapenleveranties te versnellen.
Buitengewone Europese Raad
Op 6 maart vindt zoals gezegd een buitengewone bijeenkomst van de ER plaats over steun
aan Oekraïne en Europese veiligheid en defensie. Informatie over de verwachte discussie
en kabinetsinzet kwam u eerder toe via de geannoteerde agenda voor deze buitengewone
Europese Raad.1
De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger zullen op korte termijn – naar verwachting
niet voorafgaand aan de ER van 6 maart – een witboek publiceren over de toekomst van
Europese defensiesamenwerking. De ER van 6 maart zal waarschijnlijk dienen als laatste
richtinggevende bespreking hiervan. De voorzitter van de Europese Commissie zal bij
die gelegenheid voorstellen presenteren met opties om de Europese defensie-industrie
te ondersteunen.
Oekraïne resoluties in de VN
Op 24 februari zijn verschillende resoluties over Oekraïne in stemming gebracht in
zowel de Algemene Vergadering van de VN als de VN Veiligheidsraad. 93 landen wereldwijd,
waaronder Nederland, hebben voor deze Oekraïense VN-resolutie over een rechtvaardige
en duurzame vrede gestemd. Hier staan essentiële elementen in, zoals het belang van
soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne op grond van het VN-Handvest
en een duidelijk onderscheid tussen de agressor en het slachtoffer.
De VS hebben niet voor deze resolutie gestemd, maar een eigen resolutie ingediend.
Deze resolutie verwees niet naar de eerder genoemde elementen. In de VN Veiligheidsraad
hebben de VS daarna dezelfde resolutie ingediend die daar ongewijzigd is aangenomen.
Nederland heeft samen met de EU en Oekraïne in de VN ingezet op het aanpassen van
de VS-resolutie in lijn met de eerdere VN-resolutie. Daarvoor bestond brede steun
binnen de Algemene Vergadering van de VN.
Sancties en bevroren Russische centrale banktegoeden
Op 24 februari jl. nam de Raad Buitenlandse Zaken het zestiende sanctiepakket aan.
Het kabinet spant zich in om in deze cruciale fase van de oorlog de Oekraïense onderhandelingspositie
te versterken door de economische druk op Rusland maximaal op te voeren met aanvullende
sancties gericht op de Russische olie-inkomsten, toegang tot internationale financiële
markten en sanctie-omzeiling via derde landen.
Uw Kamer ontving vandaag de kabinetsreactie op het CAVV-advies over de rechtmatigheid
van confiscatie van vreemde staatseigendommen in het licht van andere (juridische)
regimes dan het VN-verdrag inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun
eigendommen.2
Herstel en wederopbouw
Op 25 februari jl. presenteerden de Wereldbank, de VN, de Europese Commissie en Oekraïne
de vierde Rapid and Needs Assessment (RDNA4). Deze omvangrijke analyse van de Oekraïense herstelnoden laat de verwoestende
impact van de Russische invasie zien. De totale herstel- en wederopbouwkosten voor
de komende tien jaar worden geraamd op USD 524 miljard, een toename van USD 38 miljard
in vergelijking tot een jaar geleden. Dit is ongeveer driemaal het BBP van Oekraïne.
Oekraïne heeft dringend behoefte aan steun voor onder meer het beschermen en herstellen
van de energievoorziening, huisvesting en het overeind houden van de gezondheidszorg.
Het vorige kabinet heeft besloten dat Nederland naar rato van het BNP 2% bijdraagt
aan de Oekraïense herstel- en wederopbouwbehoeften. Nederland zal conform het Regeerprogramma
Oekraïne onverminderd blijven steunen, ook bij herstel en wederopbouw. Op basis van
de nieuwe RDNA en met inachtneming van de motie Timmermans-Yeşilgöz3, zal het kabinet binnenkort een besluit nemen over de hoogte van de voortgezette
steun voor kritiek herstel en humanitaire hulp aan Oekraïne.
Conclusie
Zoals eerder in deze brief aangegeven blijft Nederland Oekraïne politiek, militair,
financieel en moreel onverminderd steunen tegen de Russische agressie. Daarom continueren
we de financiële steun voor Oekraïne. Als Europa moeten we meer verantwoordelijkheid
nemen, en als Nederland moeten we meer verantwoordelijkheid nemen. Het kabinet streeft
naar solide, meerjarige hulp aan Oekraïne op zowel militair als niet-militair gebied.
Het kabinet werkt aan een nadere financiële invulling van dit politieke commitment,
hetgeen onderwerp van bespreking zal zijn uiterlijk bij de Voorjaarsnota-besluitvorming.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie