Brief regering : Reactie op verzoek commissie op de brief van Controle Alt Delete van 7 oktober 2024 inzake aandacht voor nabestaanden van overledenen van fataal politiegeweld
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 927
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2025
Bij brief van 14 november 2024 heeft u mij verzocht te reageren op de brief van Controle
Alt Delete van 7 oktober 2024. Controle Alt Delete vraagt aandacht voor nabestaanden
van overledenen van fataal politiegeweld en verzoekt nabestaanden het recht te geven
op het volledige dossier nadat het strafrechtelijk onderzoek is afgesloten.1 Dit naar aanleiding van de zorgen van nabestaanden over de rechtmatigheid van het
optreden door politieambtenaren. In de brief wordt specifiek aandacht gevraagd voor
de wijze waarop er wordt omgegaan met verzoeken om het dossier als een art 12 Wetboek
van Strafvordering (hierna: Sv) procedure, beklag tegen niet vervolgen, is opgestart.
Controle Alt Delete stelt dat de advocaat in deze fase het dossier krijgt maar dat
hij niet vrij is om het dossier te delen met de nabestaanden. In sommige gevallen
wordt het, aldus Controle Alt Delete, zelfs door het Openbaar Ministerie verboden.
Tevens vraagt Controle Alt Delete er aandacht voor dat in het kader van de Wet justitiële
en strafvorderlijke gegevens (en het daarop gebaseerde OM-beleid) nabestaanden geen
recht hebben op het dossier.
Reactie
Ik begrijp dat als een dierbare door het optreden van een wetshandhaver om het leven
komt, dit diep ingrijpt in de levens van de nabestaanden en dat zij vragen kunnen
hebben. Het is voorstelbaar dat nabestaanden het onderzoeksdossier als basis zien
voor mogelijke antwoorden. Er zijn mogelijkheden voor inzage dan wel verstrekking
van het dossier tijdens of na afloop van een strafrechtelijk onderzoek. Er gelden
echter wel wettelijke en beleidsmatige kaders op grond waarvan een belangenafweging
kan worden gemaakt (waarbij ook de belangen van nabestaanden worden meegewogen). Deze
afweging komt in eerste instantie toe aan de officier van justitie, die in onze rechtstaat
belast is met het uitsluitende recht om te kunnen vervolgen. Dit zal ik hieronder
verder toelichten. Hierbij zal ik specifiek ingaan op de bezwaren die door Control
Alt Delete zijn geuit voor de fase van beklag tegen niet vervolging.
Voor de volledigheid ga ik ook kort in op de mogelijkheden voor slachtoffers en nabestaanden
om tijdens een lopend strafrechtelijk onderzoek een verzoek te doen voor kennisneming
van het dossier.
Lopend strafrechtelijk onderzoek
Het slachtoffer heeft recht om kennis te nemen van de processtukken die voor hem van
belang zijn.2 De wettelijke grondslag voor de kennisname van stukken is te vinden in artikel 51b
Sv en het Besluit processtukken in strafzaken. Bij stukken die voor de nabestaanden
van belang zijn, kan worden gedacht aan stukken die relevant zijn voor het indienen
van de vordering benadeelde partij of voor het uitoefenen van het spreekrecht. Zolang
de zaak niet voor de rechter is gebracht, beslist de officier van justitie over het
verzoek tot kennisneming van de processtukken. De officier van justitie maakt hierin
een belangenafweging, waarbij de volgende belangen meespelen: het belang van het onderzoek,
de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, opsporing en vervolging en zwaarwichtige
gronden aan het algemene belang ontleend. Indien het Openbaar Ministerie besluit een
zaak voor de rechter te brengen, zal vanaf de opening van het onderzoek ter terechtzitting,
de rechtbank het verzoek tot kennisname beoordelen.
Nabestaanden kunnen de officier van justitie ook om een afschrift verzoeken. Indien
de officier van justitie na het maken van een belangenafweging stukken uit het dossier
verstrekt, dan zal dit aan de nabestaande zelf gebeuren. Dit is ook het geval als
de nabestaande zich laat bijstaan door een advocaat. Bij navraag heeft het Openbaar
Ministerie mij aangegeven zich niet te herkennen in de stelling van Controle Alt Delete
dat alleen de advocaat van de nabestaande het onderzoeksdossier krijgt en dit niet
mag delen met de nabestaande.
Beklag tegen niet vervolgen
De officier van justitie kan besluiten om niet tot vervolging over te gaan en de zaak
te seponeren. In het kader van het nieuwe wetboek van Strafvordering heeft het Kamerlid
Ellian een amendement ingediend dat het recht op kennisname beoogt als het Openbaar
Ministerie niet tot vervolging overgaat en een nabestaande nog geen klacht op grond
van artikel 12 Sv heeft ingediend. Ten tijde van het schrijven van deze brief is nog
niet bekend of dit amendement is aangenomen.
Nabestaanden kunnen tegen de beslissing tot niet vervolging een artikel 12 Sv procedure
starten bij het gerechtshof om alsnog vervolging door het Openbaar Ministerie af te
dwingen. In artikel 51ac, derde lid, Sv staat dat het slachtoffer (daaronder valt
ook de nabestaande) dat om informatie heeft verzocht, voldoende informatie ontvangt
om te beslissen of hij een artikel 12 Sv klacht gaat doen. De informatie bestaat uit
een motivering van de sepotbeslissing.
Als nabestaanden om kennisname van stukken verzoeken in verband met een voorgenomen
artikel 12 Sv procedure, kan de officier van justitie een nadere uitleg op het sepot
geven. Dit betekent echter niet dat nabestaanden recht hebben op kennisname van de
stukken. Dit volgt uit een uitspraak van de Hoge Raad.3 Nadat zij een artikel 12 Sv klacht hebben ingediend kunnen nabestaanden een verzoek
doen aan het gerechtshof om kennis te nemen van de stukken die betrekking hebben op
hun zaak. Op grond van artikel 12f, tweede lid Sv, beslist de voorzitter van de beklagkamer
– en niet het Openbaar Ministerie zoals Control Alt Delete in de brief aangeeft –
over het verzoek tot inzage in het dossier en bepaalt op welke wijze de inzage verloopt.
De voorzitter van de beklagkamer kan besluiten dat nabestaanden sommige stukken niet
mogen bekijken, bijvoorbeeld omdat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
in het geding is. Ten aanzien van het standpunt van Controle Alt Delete dat alleen
advocaten een afschrift van het dossier ontvangen en het hen niet vrijstaat om dit
te delen met de nabestaanden, heb ik navraag gedaan bij de Raad van Rechtspraak. Op
de website van de Raad voor de Rechtspraak staat inderdaad dat alleen een advocaat
kopieën van (dossier)stukken kan opvragen. De Raad voor de Rechtspraak heeft aangegeven dat de beslotenheid
van de artikel 12 Sv procedure en het voorkomen van misbruik aan dit beleid ten grondslag
ligt. De brief van Controle Alt Delete geeft aanleiding om hierover met de gerechtshoven
in gesprek te gaan om te bezien in hoeverre dit in overeenstemming is met artikel 12f,
derde lid Sv. Ik zal hierop in mijn Meerjarenagenda slachtofferbeleid terugkomen.
Kennisneming van stukken door nabestaanden (bij niet-vervolgen)
Als het Openbaar Ministerie besluit geen verdachte te vervolgen, is het voor nabestaanden
mogelijk een verzoek tot kennisneming aan de officier van justitie te doen. De officier
van justitie kan het verzoek om kennisneming, op grond van artikel 13 jo. 144 van
de Wet op de rechterlijke organisatie, inwilligen nu het tot de taak van de officier
van justitie kan worden gerekend om zo open mogelijk te zijn naar de nabestaanden.
Dit staat met zo veel woorden in het beleid van het Openbaar Ministerie.4 Dit betekent dat de officier van justitie de nabestaanden ruimhartig tegemoet komt,
wanneer zij kennis willen nemen van het dossier.
Het is echter aan de officier van justitie om alle betrokken belangen af te wegen
als een verzoek tot inzage wordt gedaan door nabestaanden. Dat gaat dan naast het
belang van nabestaanden bijvoorbeeld om de bescherming van persoonsgegevens van andere
personen in het dossier. De officier van justitie zal terughoudender zijn als het
verzoek tot kennisneming wordt gedaan ten behoeve van nadere onderzoekshandelingen.
De achtergrond hiervan is dat het ertoe zou kunnen leiden dat nabestaanden eigenhandig
optreden5 of dat een toekomstig strafrechtelijk onderzoek wordt doorkruist.
De wijze van kennisneming
Als de officier van justitie het verzoek tot kennisneming inwilligt, worden nabestaanden
daarvoor uitgenodigd op het arrondissementsparket. De officier van justitie of de
slachtoffercoördinator kunnen de nabestaanden een toelichting geven op het feitenonderzoek,
op de genomen beslissing en op de inhoud van de stukken. Ook kunnen de nabestaanden
worden voorbereid op schokkende afbeeldingen in het dossier. Nabestaanden kunnen zich
hierin laten bijstaan door een advocaat of een medewerker van Slachtofferhulp Nederland.
Afschriftverstrekking
Na de kennisneming kunnen nabestaanden het verzoek doen om een afschrift van de stukken
te ontvangen. Bij de beoordeling of een afschrift van de stukken kan worden verstrekt,
houdt de officier van justitie rekening met de belangen die hierdoor kunnen worden
geschonden, zoals inbreuk op het recht op privacy, en op het recht op de bescherming
van persoonsgegevens van betrokkenen die in de stukken worden genoemd. Ook de ernst
en aanwezigheid van schokkende beelden en informatie in de stukken worden door de
officier van justitie meegewogen. De officier van justitie zal het verzoek tot het
verstrekken van een afschrift in beginsel inwilligen als in de stukken geen persoonsgegevens
voorkomen. Het Openbaar Ministerie herkent zich niet in het standpunt van Controle
Alt Delete dat het onderzoeksdossier nooit aan nabestaanden wordt verstrekt, maar
het vorenstaande houdt wel in dat nabestaanden niet altijd de/alle stukken verstrekt
zullen krijgen. Indien in de stukken wel persoonsgegevens zijn opgenomen, dan ligt
een afwijzing van het verzoek sneller in de rede. De beslissing tot afwijzing van
het verzoek om verstrekking van het afschrift wordt door de officier van justitie
gemotiveerd met de nabestaanden gedeeld. Hiertegen kunnen nabestaanden geen rechtsmiddelen
instellen.
Tot slot
Op basis van het in deze brief beschreven wettelijk en beleidsmatig kader zie ik geen
aanleiding om te voldoen aan het verzoek van Controle Alt Delete om nabestaanden een
onbeperkt recht te geven op het volledige dossier nadat het strafrechtelijk onderzoek
is afgesloten. Nabestaanden kunnen gebruik maken van het recht op kennisname van processtukken
en van de mogelijkheden tot verstrekking, maar het is aan de officier van justitie
– en in het geval van beklag tegen niet-vervolging aan de voorzitter van het gerechtshof
– om van geval tot geval een weloverwogen afweging te maken.
Hierbij houdt de officier rekening met alle belangen en daarin speelt transparantie
naar nabestaanden conform de aanwijzing van het Openbaar Ministerie ook een belangrijke
rol.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid