Brief regering : Onderzoeken van ResearchNed en de Inspectie van het Onderwijs en reactie op de brief uit de provincie Zeeland 'Wet internationalisering in balans: heb oog voor de regio'
22 452 Internationalisering van het onderwijs
Nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2025
In januari heb ik twee onderzoeken ontvangen over de verengelsing van het hbo en wo
die in opdracht van mijn ambtsvoorganger zijn uitgevoerd. Het eerste onderzoek, «Engelstalige
universitaire bacheloropleidingen: Een casestudy naar redenen voor Engelstalig onderwijs»,
is uitgevoerd door de Inspectie van het Onderwijs; het tweede, «Taal in Studie en
Werk», is uitgevoerd door ResearchNed. Ik dank de onderzoekers voor het werk dat zij
verricht hebben en voor de inzichten die zij daarmee bieden in de rol van anderstalig
onderwijs in de opleiding en verdere ontwikkeling van studenten. Met deze brief informeer
ik uw Kamer over deze onderzoeken.
Daarnaast heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij op 13 december
2024 verzocht te reageren op de brief van de provincie Zeeland «Wet internationalisering
in balans: heb oog voor de regio»1. Met deze brief voldoe ik tevens aan dit verzoek.
Rapport Engelstalige universitaire bacheloropleidingen
Het onderzoek «Engelstalige universitaire bacheloropleidingen: Een casestudy naar
redenen voor Engelstalig onderwijs» is uitgevoerd door de Inspectie van het Onderwijs.
Aanleiding voor het onderzoek was een motie van het lid Omtzigt over (het tegengaan
van) de verengelsing van het onderwijs in het hbo en wo.2 Het onderzoek biedt op basis van een vijftal casusbeschrijvingen inzicht in de redenen
die de geselecteerde opleidingen hebben om te kiezen voor Engelstalig onderwijs. De
studie heeft een inventariserend en informatief karakter.
Onderzoek ResearchNed Taal in Studie en Werk
Het onderzoek «Taal in Studie en Werk» van ResearchNed onderzoekt in hoeverre Nederlandse
afgestudeerden van Engelstalige opleidingen het Nederlands of Engels gebruiken in
hun werk. Dit onderzoek vloeit voort uit de motie van het lid Peters uit 2023,3 waarin werd verzocht dit in kaart te brengen vanwege zorgen over een mogelijke afname
van de Nederlandse taalbeheersing door verengelsing van het onderwijs. Met deze brief
voldoe ik aan deze motie.
Reactie op de brief «Wet Internationalisering in Balans: heb oog voor de regio»
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij geïnformeerd over
een brief van Zeeuwse overheden, onderwijsinstellingen en werkgevers, waarin zij hun
zorgen uiten over het wetsvoorstel Wet Internationalisering in Balans. Ik neem de
zorgen van de provincie Zeeland ter harte en erken het belang van anderstalig onderwijs
en internationaal talent voor regio’s met specifieke kenmerken zoals Zeeland. Mijn
doel is niet om internationaal talent uit Nederland te weren, maar om gerichter te
sturen op studentenstromen en anderstalig onderwijs doelmatig in te richten. Dit betekent
dat gerichte en beheerste instroom van internationale studenten in anderstalig onderwijs
mogelijk blijft waar deze een aantoonbare maatschappelijke meerwaarde hebben. Daarvoor
heb ik in de toets anderstalig onderwijs vier inhoudelijke criteria opgesteld. Hoewel
Zeeuwse instellingen op elk van deze criteria een beroep kunnen doen, wil ik benadrukken
dat het criterium regionale omstandigheden in het bijzonder ruimte biedt voor anderstalig
onderwijs in Zeeland. De ligging nabij de NPVR-regio4 Zeeuws-Vlaanderen biedt instellingen de mogelijkheid om een aanvraag op basis van
dit criterium in te dienen.
Bovendien veranker ik de positie van de regio sterker door een nota van wijziging
die ik beoog dit voorjaar af te ronden. Ik zal het criterium regionale omstandigheden
expliciet vastleggen in de wet (in plaats van in onderliggende regelgeving), en ik
zal ook een lijst van regio’s uitwerken die onder dit criterium vallen. Dit maakt
het voor de instellingen in de regio’s duidelijker dat zij een beroep kunnen doen
op dit criterium. Ik doe deze aanpassingen naar aanleiding van het amendement Bontenbal
c.s.5, dat is ingediend bij de begrotingsbehandeling van OCW.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap