Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Dobbe, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 10 december 2024, over de oorlog en humanitaire ramp in Soedan
29 237 Afrika-beleid
36 180
Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
32 735
Mensenrechten in het buitenlands beleid
Nr. 207
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2025
Deze brief beantwoordt het verzoek (kenmerk 2024Z20707) van Kamerlid Dobbe tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 10 december 2024 om
een brief inzake de oorlog en humanitaire ramp in Soedan. Tevens willen wij uw Kamer
met deze brief informeren over de uitvoering van de motie met Kamerstuk 21 501-02, nr. 3009 (Dobbe en Van der Burg) die de regering verzoekt een leidende rol te nemen in het
organiseren van internationale humanitaire hulp aan Soedan en het proberen te komen
tot een vredesproces waarbij tevens het «women, peace and security»-principe wordt
toegepast. Ten slotte informeert deze brief over de toezegging inzake wapenexporten
(TZ202406-005) aan het lid Dobbe tijdens commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken Handel
van 28 mei 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2921).
Huidige situatie
Sinds april 2023 zijn het Soedanese leger, Sudanese Armed Forces (SAF), en de paramilitaire groep, de Rapid Support Forces (RSF), verwikkeld in een gewapende strijd. Als gevolg van het conflict kent Soedan
momenteel de grootste humanitaire- en ontheemdingscrisis ter wereld, is de helft van
de bevolking voedsel onzeker en vinden er op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen
plaats, waaronder meerdere vormen van geweld, inclusief seksueel geweld tegen vrouwen
en meisjes en gemarginaliseerde groepen.
De oorlog in Soedan wordt verergerd door de betrokkenheid van andere landen inclusief
financiële steun en de levering van wapens aan beide partijen in het conflict. Daarmee
breiden landen zoals de Verenigde Arabische Emiraten, Iran, Egypte en Rusland hun
diplomatieke en militaire inzet in Soedan uit, aldus denktank International Crisis
Group1 en de VN. Tevens streven ze economische belangen na in onder andere de goud- en mineralensector
en de landbouwsector. Het conflict in Soedan heeft zowel directe als indirecte consequenties
voor Nederlandse en Europese belangen. Deze betreffen maritieme veiligheid rond de
Rode Zee, maar ook die verband houden met investeringen, terrorisme en migratie.
Grootste humanitaire crisis wereldwijd
Als gevolg van het conflict voltrekt zich in Soedan momenteel de grootste humanitaire
crisis wereldwijd. Volgens de Integrated Food Security Phase Classification (IPC, een samenwerkingsinitiatief van internationale erkende organisaties om de ernst
en omvang van voedselonzekerheid en ondervoeding te analyseren en vast te stellen
volgens internationaal erkende normen) van december 2024 lijden 638,000 mensen in
Soedan onder catastrofale honger (IPC fase 5). Nog eens 8,1 miljoen mensen verkeren
in een noodsituatie (IPC fase 4). Naar schatting zullen in 2025 30,4 miljoen mensen
humanitaire hulp nodig hebben: een stijging van 20% ten opzichte van vorig jaar. Volgens
een studie samengevat in de Clingendael Spectator van november 2024, dreigen tot 6 miljoen mensen te overlijden door honger voor eind
2025, tenzij het conflict eindigt en voedselhulp aanzienlijk wordt opgeschaald en
toegelaten in alle delen van Soedan. Volgens VN-experts en verschillende mensenrechtenorganisaties
wordt honger als wapen ingezet om de meest gemarginaliseerde groepen te verzwakken
en mensen te mobiliseren tot geweld.
De zorginfrastructuur is grotendeels verwoest en 80% van de kinderen gaat niet naar
school. Door de vernietiging van watervoorzieningen en het gebrek aan schoon water
en sanitaire voorzieningen, zijn cholera-uitbraken in verschillende regio’s verergerd.
Ook dit zorgt ervoor dat steeds meer mensen vluchten naar de buurlanden.
Het humanitaire systeem hapert vanwege een gebrek aan financiering en als gevolg van
onveiligheid en administratieve obstakels die de autoriteiten en gewapende groeperingen
opwerpen. VN-organisaties hebben, vooral in gebieden die onder controle staan van
de RSF, nauwelijks toegang. Internationale organisaties hebben vaak onvoldoende lokale
aanwezigheid om effectief te kunnen opereren. Lokale organisaties hebben slechts beperkte
capaciteit. Buurtgroepen, zoals de Emergency Response Rooms (ERR’s) spelen een cruciale rol juist ook in gebieden waar VN-organisaties geen toegang
hebben. Zij voorzien duizenden Soedanezen van voedsel, opvang en medische hulp. Echter,
zij worden zowel door de RSF als de SAF regelmatig bedreigd. Bovendien ontbreekt het
hen aan voldoende financiering. De tijdelijke opschorting van de Amerikaanse hulp
door de regering Trump maakt de situatie nog moeilijker. In 2024 maakte deze meer
dan 45% van de humanitaire respons uit. De financieringspauze heeft chaos veroorzaakt:
stillegging van bevoorradingsketens, verstoring van essentiële diensten, en verstoring
van logistieke en veiligheidsinfrastructuur. Het is onduidelijk of de recent aangekondigde
«defreeze» weer enige verbetering zal brengen. Er wordt nu door de regering Trump
op projectbasis bezien welke hulp wel door mag gaan – hier is nog veel onduidelijkheid
en de situatie verandert van dag tot dag. Goede coördinatie is cruciaal, zowel tussen
de VN instanties, ngo’s en lokale organisaties als tussen donoren. Op 13 februari
nam Minister Klever daarom deel aan een ministeriële vergadering over Soedan met Canada,
Egypte, de Europese Commissaris voor Crisisbeheersing, Frankrijk, Duitsland, Saoedi-Arabië,
Noorwegen, Qatar, de VAE en het VK. Er werd afgesproken regelmatig opnieuw bijeen
te komen om de internationale respons op de crisis te versterken.
Migratie
De oorlog in Soedan heeft geleid tot grootschalige ontheemding en migratie. Meer dan
12 miljoen mensen zijn ontheemd en 3 miljoen zijn het land ontvlucht. Dit vergroot
de druk op de toch al beperkte voorzieningen in de opvanglanden Egypte, Libië, Tsjaad,
Oeganda en Zuid-Soedan. Veruit de meesten vluchten met behulp van smokkelnetwerken,
die aanzienlijk in omvang zijn toegenomen. In opvanglanden, met name Egypte, groeit
het onbehagen over het toenemend aantal Soedanese vluchtelingen. Ook draagt de aanwezigheid
van grote aantallen Soedanese vluchtelingen bij aan de bestaande instabiliteit in
Tsjaad en Zuid-Soedan. Daarnaast zijn circa 100.000 Soedanezen naar Libië gevlucht.
In een onderzoek naar redenen en verwachtingen van migranten, stelt het Mixed Migration Centre dat meer dan 50% van ruim 400 ondervraagde Soedanezen in Egypte en Libië, Europa
als lange termijn bestemming noemt.
In 2024, tot en met 10 september, werden in totaal 6.534 asielaanvragen ingediend
door Soedanese staatsburgers in de EU+, een stijging van ongeveer 22% vergeleken met
dezelfde periode in 2023.
Mensenrechten en accountability
Het meest recente rapport van de VN Fact Finding Mission gepubliceerd in september 2024, stelt dat zowel de SAF als de RSF en de aan hen geallieerde
milities zich schuldig maken aan grootschalige mensenrechtenschendingen, waarvan er
veel zouden kunnen worden gekenmerkt als oorlogsmisdrijven en/of misdrijven tegen
de menselijkheid.
Volgens dit VN-rapport hebben de RSF en de aan hen gelieerde milities waarschijnlijk
ook andere mensenrechtenschendingen gepleegd: wijdverbreid seksueel- en gender-gerelateerd
geweld zoals verkrachting en seksuele slavernij, ontvoering en de rekrutering en inzet
van kinderen in vijandelijkheden. Tevens hebben er grootschalige aanvallen plaatsgevonden
op basis van etniciteit en gender, waaronder moorden, marteling, verkrachting en andere
vormen van seksueel- en gender-gerelateerd geweld.
De Verenigde Staten verklaarden begin januari dat leden van de RSF en gelieerde milities
genocide hebben gepleegd. Leden van de RSF doodden mannen en jongens op basis van
hun etniciteit, terwijl vrouwen en meisjes om deze reden werden verkracht en onderworpen
aan andere vormen van geweld, inclusief seksueel geweld. Als gevolg hiervan is de
RSF-leider op de sanctielijst van de VS geplaatst. Op 16 januari is ook de leider
van de Soedanese strijdkrachten (SAF), generaal Abdel Fattah al-Burhan, op de VS sanctielijst
geplaatst voor het opzettelijk inzetten van honger als oorlogswapen en het vermoedelijke
gebruik van chemische wapens.
Politiek, bemiddeling en regionale veiligheid
Op dit moment lijken de belangrijkste strijdende partijen, de SAF en de RSF, niet
bereid te onderhandelen over een staakt-het-vuren, al lijkt SAF met recente overwinningen
in omgeving Khartoem iets te draaien.
Afgelopen zomer leidden onderhandelingen geleid door de Verenigde Staten in ALPS groepsverband
(Aligned for Advancing Lifesaving and Peace in Sudan – met Verenigde Staten, Zwitserland, Saoedi-Arabië, Egypte, Verenigde Arabische Emiraten,
Afrikaanse Unie en VN) niet tot een staakt-het-vuren. Internationaal dient overeenstemming
te komen over hoe en met wie de toekomstige onderhandelingen moeten verlopen. Het
is aannemelijk dat de Verenigde Staten minder actief zullen zijn ten aanzien van de
Hoorn van Afrika. Turkije bood eind 2024 aan te willen onderhandelen tussen het Soedanese
leger (SAF) en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) die de RSF tot nu toe blijven
steunen.
Binnen de Europese Unie (EU) is consensus om op hoger niveau en intensiever te engageren
vis-a-vis Soedan. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft het voortouw genomen om
een informele EU-kerngroep voor Soedan op te richten. Doelen van deze kerngroep zijn
het bijdragen aan een staakt-het-vuren, het verbeteren van humanitaire toegang en
het bijdragen aan een transitie richting civiel bestuur van het land. Frankrijk en
Duitsland ondernamen al eerder initiatieven om civiele partijen in dialoog te brengen.
De versplintering van gewapende groeperingen neemt echter toe. Het wordt daardoor
steeds lastiger op nationaal niveau een staakt-het-vuren overeen te komen. Onder leiding
van de Speciale Vertegenwoordiger van de EU voor de Hoorn van Afrika, Annette Weber,
verkent de EU de optie om en te bemiddelen bij de bescherming van kritieke infrastructuur,
in het bijzonder de dammen en waterreservoirs in Soedan. Indien succesvol kan dit
initiatief worden uitgebreid en de implementatie en monitoring hiervan ook als voorbeeld
dienen voor een breder staakt-het-vuren. Nederland ondersteunt dit initiatief door
technische personele expertise te bieden voor het in kaart brengen van de waterinfrastructuur
en van de humanitaire risico’s als deze beschadigd raakt. Afgelopen weken zijn aanvallen
van de RSF op kritieke infrastructuur toegenomen. Deze ontwikkeling dient goed gemonitord
te worden.
Nederlandse inzet
Diplomatie
Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) in september 2024 heeft
Nederland een High Level event georganiseerd over conflict-gerelateerd seksueel geweld en accountability in Soedan,
samen met Verenigd Koninkrijk en Zwitserland.
Daarnaast is met onder meer Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten gesproken over
de humanitaire situatie en de noodzaak van het komen tot een staakt-het-vuren en een
inclusief politiek proces.
Bij de Raad Buitenlandse Zaken van november 2024 heeft de Minister van Buitenlandse
Zaken het belang benadrukt van intensievere betrokkenheid van de EU en, zoals reeds
vermeld, voorgesteld een EU-kerngroep te vormen.
Conflictbemiddeling en veiligheid
Via partners die werken aan conflictbemiddeling, steunt Nederland trainingen voor
Soedanese conflictbemiddelaars en vrouwenorganisaties om bij te dragen aan de-escalatie
op lokaal en nationaal niveau.
Ook steunt Nederland Soedanese initiatieven en bemiddelaars om humanitaire toegang
te vergroten en bescherming van burgers te waarborgen. Deze partners spelen, naast
hun werk op het gebied van conflictpreventie en -resolutie, een rol in het monitoren
van het conflict en het verstrekken van informatie. In EU-verband betrekt Nederland
deze partners om te adviseren op effectief beleid voor de-escalatie, stabilisatie
en de veiligheid.
De Nederlandse ambassade voor Soedan heeft een informele Women, Peace & Security groep opgezet om de inbreng van vrouwenorganisaties in vredesonderhandelingen te
verankeren en vrouwen bijeen te brengen rond een gezamenlijke agenda.
Vrouwenrechten en gendergelijkheid
Nederland steunt Women Protection Teams en hulporganisaties die seksueel en andere vormen van geweld onder de aandacht brengen
en hulp bieden aan slachtoffers en overlevenden, ook in vluchtelingenkampen. Deze
teams richten zich op het verminderen van veiligheidsrisico’s voor kwetsbare groepen
en het vroegtijdig signaleren en aanpakken van conflicten om escalatie te voorkomen.
Wapenexportcontrole
Conform de toezegging (TZ202406-005) gedaan tijdens commissiedebat Raad Buitenlandse
Zaken Handel van 28 mei 2024 en de opvolging van de motie van het lid Dobbe hierover
(Kamerstuk 22 054, 434) (Kamerstuk 32 735, nr. 389)heeft Nederland de zorgen omtrent de mogelijke indirecte export van wapens naar Soedan
in tijdens de Raad Buitenlandse Zaken november 2024 besproken en aandacht gevraagd
voor het risico op omleiding van wapens via derde landen.
Aangezien Nederland nog niet is toegetreden tot het Verdrag inzake exportcontrole
in het defensiedomein (bij de Kamer ook bekend als «het Verdrag van Aken», zie voor
de status van het toetredingstraject ook Kamerstuk 2024D44906 d.d. 19 november 2024: «schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste
termijn van de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
op 14 november 2024») is het op dit moment voor het kabinet niet mogelijk om deze
zorgen ook in de context van dit Verdrag te bespreken. Nederland zal additioneel bij
Duitsland, Frankrijk en Spanje aandacht vragen voor dit specifieke omleidingsrisico.
Mensenrechten en accountability
Nederland steunt de uitbreiding van EU-sancties zolang dit bijdraagt aan Nederlandse
en EU-doelstellingen, waaronder het stoppen van seksueel- en gender-gerelateerd geweld
en andere mensenrechten schendingen. In oktober 2023 is een EU sanctieregime voor
Soedan opgericht waar op dit moment 10 individuen en 6 bedrijven op staan. Momenteel
bereidt Nederland, i.s.m. EU, verdere uitbreiding van sancties voor. Daarnaast bestaat
een VN wapenembargo voor Darfur, die afgelopen september in de VNVR is verlengd.
Ook steunt Nederland organisaties op het gebied van monitoren en documentatie van
mensenrechtenschendingen en heeft in de afgelopen jaren een extra vrijwillige bijdrage
van EUR 6 miljoen aan het Internationaal Strafhof (ISH) gedaan ter versterking van
de algemene onderzoekscapaciteit van het Hof.
Mede door Nederlandse financiering, zorgt het International Center for Transitional Justice (ICTJ) voor betrokkenheid van Soedanese slachtoffers bij ISH-rechtszaken en geeft
het trainingen aan o.a. Soedanese advocaten, media, vrouwenorganisaties om kennis
van en bijdrage aan rechtsprocessen te vergroten.
Tevens heeft Nederland een financiële bijdrage geleverd aan het VN mensenrechtenkantoor
(OHCHR) in Soedan en ngo’s die zich richten op de registratie en documentatie van
misdaden begaan tijdens het conflict. Hoewel het niet mogelijk is om direct bij te
dragen aan de eerder genoemde Fact Finding Mission, ondersteunt dit OHCHR-project wel indirect het werk ervan.
Migratie
Nederland en de VN hebben programma’s ontwikkeld voor integrale opvangactiviteiten
voor o.a. Soedanese vluchtelingen in de landen in de regio (via het PROSPECTS-programma
– uitgevoerd door UNICEF, UNHCR, ILO, IFC en de Wereldbank – gericht op bescherming,
werk en onderwijs en daarmee het vergroten van weerbaarheid en zelfredzaamheid van
vluchtelingen. Daarnaast zet Nederland zich in op versterking van de aanpak van mensenhandel
en smokkelnetwerken door ondersteuning van het COMPASS programma (2024–2027) uitgevoerd
door IOM, dat gericht is op bescherming en vrijwillige terugkeer naar landen van herkomst
van in Soedan gestrande migranten uit onder andere Eritrea en Ethiopië.
Humanitaire hulp
Nederland draagt bij aan de humanitaire respons in Soedan door flexibele bijdragen
aan de VN, Dutch Relief Alliance (DRA) en het Rode Kruis. In 2024 zagen de bijdragen er als volgt uit:
• Nederland is een belangrijke donor van het Central Emergency Response Fund (CERF) van de VN. CERF heeft in 2.024 USD 66 mln. vrijgemaakt voor Soedan;
• Dutch Relief Alliance: EUR 10,2 mln. voor Soedan en EUR 3 mln. voor steun aan Soedanese vluchtelingen in
Tsjaad;
• Nederlandse Rode Kruis: EUR 1,7 mln. voor Soedan via de Soedanese Rode Halve Maan
en EUR 1,3 mln. voor steun aan Soedanese vluchtelingen in Zuid-Soedan via het Zuid-Soedanese
Rode Kruis.
Daarnaast gaf Nederland specifieke bijdragen aan:
• het VN-landenspecifieke fonds (Sudan Humanitarian Fund): EUR 10 mln. in 2024;
• het Wereld Voedselprogramma (WFP): EUR 10 mln. in 2024, geoormerkt voor Soedan en
Tsjaad;
Nederland zet zich in voor een sterkere samenwerking tussen VN-organisaties en ngo’s.
In de aanstaande Kamerbrief Humanitaire Hulp wordt u nader geïnformeerd over de humanitaire
hulp in 2025 en de specifieke Nederlandse bijdragen aan Soedan.
Voedselzekerheid
T.a.v. ontwikkelingshulp werkt Nederland, in afstemming en samenwerking met andere
donoren, onder andere aan voedselzekerheid. Nederland financiert hierbij programma’s
gericht op het verbeteren van de voedselzekerheidssituatie op de langere termijn:
• Het programma Food and Nutrition Security-Strengthening Inclusive Partnerships for Smallholders
in Rainfed Areas (FNS-SIPRA) (2022–2026), uitgevoerd door een consortium geleid door de Nederlandse
ngo ZOA, werkt aan het versterken van duurzame landbouwproductie in Soedan.
• Het No Time To Waste programma (2023–2028), uitgevoerd door UNICEF, zet zich in voor de blijvende toegang
van kwetsbare kinderen en vrouwen tot essentiële voedingsvoorlichting en interventies
om ondervoeding te voorkomen en te behandelen.
Ondanks de ernstige gevolgen van het aanhoudende conflict in Soedan blijft hulpverlening
op dit gebied mogelijk, o.a. door de particuliere sector, die veel veerkracht toont
en een belangrijke rol speelt bij het leveren van goederen en diensten, met name in
gebieden waar hulporganisaties moeite hebben om te opereren. Zo ondersteunt Nederland
lokale bedrijven en ondernemers die zich bezig houden met voedselproductie en het
faciliteren van toegang tot zonne-energie, in actieve conflictgebieden zoals Darfur,
Noord-Kordofan en Khartoum. Dit is van cruciaal belang om de massale hongersnood te
verlichten en de lokale economie in stand te houden.
Tot slot
De oorlog en humanitaire crisis in Soedan raken niet alleen de bevolking zelf, maar
hebben ook verstrekkende gevolgen voor buurlanden en de veiligheid in de Hoorn van
Afrika. Nederland blijft zich dan ook inzetten voor humanitaire hulp ten behoeve van
de Soedanese bevolking, maar ook voor diplomatieke inspanningen om duurzame vrede
te bevorderen. Daarom bepleit Nederland in EU-verband en met internationale partners
dat de strijdende partijen tot een staakt-het-vuren komen, in combinatie met het instellen
van sancties. Alleen door gezamenlijk op te treden kunnen we verdere escalatie voorkomen
en bijdragen aan een stabielere en veilige regio.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Medeindiener
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp