Brief regering : Uitvoering van de gewijzigde motie van het lid De Hoop c.s. over nestgelegenheid niet uit het Besluit bouwwerken leefomgeving halen (Kamerstuk 32847-1234)
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1286
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2025
Hierbij informeer ik u over de wijze waarop ik zal omgaan met de motie van het lid
De Hoop c.s. (Kamerstuk 32 847, nr. 1234), die op 17 december 2024 door uw Kamer is aangenomen.
In de motie wordt verzocht om nestgelegenheden niet uit het Besluit Bouwwerken Leefomgeving
(hierna Bbl) te halen en zo spoedig mogelijk de opname van specifieke voorschriften
voor nestgelegenheden voor vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen in nieuwbouw in
het Bbl bekend te maken en in werking te laten treden.
Het is goed te weten dat in tegenstelling tot de overweging in uw motie op dit moment
in het Bbl nestgelegenheden niet opgenomen zijn. De regels die het Bbl stelt aan bouwwerken
zijn limitatief en uitputtend bedoeld. De zorg in uw motie dat de bouwsector te maken
krijgt met 342 gemeenten met elk hun eigen regels ten aanzien van nestgelegenheden
deel ik maar is nu al strijdig met de systematiek van het Bbl en de Omgevingswet.
Dit uitgangspunt is samen met de medeoverheden herbevestigd en is als afspraak op
de Woontop bekrachtigd (afspraak 12.2).
Zoals ik tijdens het tweeminutendebat Woningbouwopgave en koopsector van 5 december
20241 aangaf, is in het regeerprogramma opgenomen dat in de bouwregelgeving voor woningen
geen nieuwe duurzaamheidseisen worden opgenomen, tenzij deze de invulling van Europese
richtlijnen betreffen2. Deze afspraken neem ik serieus, waardoor ik geen volledige invulling kan geven aan
het verzoek van uw Kamer door een verplichting voor woningen op te nemen in het Bbl.
Vanzelfsprekend blijft het voor woningeigenaren van een nieuwbouw of bestaande woning
mogelijk om op vrijwillige basis nestgelegenheden in te bouwen. Daar waar de bouwaanvraag
al loopt met daarin opgenomen nestgelegenheden of daar waar al gestart is met de bouw
zal ik niet ingrijpen. Voor toekomstige plussen op het Bbl is tijdens de Woontop afgesproken
dat gemeenten deze niet meer opleggen. In onverhoopt voorkomende gevallen zullen deze
worden gemeld aan de regionale en landelijke versnellingstafels voor nadere analyse
van de concrete gevallen en effect op de bussinesscases. Deze inzichten kunnen leiden tot aanpassing van lokale keuzen. Uiteindelijk
ben ik bereid passende maatregelen te treffen.
Wel geeft het regeerprogramma mij de ruimte om eisen te stellen voor de nieuwbouw
van alle andere gebouwen dan woningen. Ik ben bereid om in aansluiting op het verzoek
in uw motie het gesprek met de bouwsector aan te gaan over het realiseren van nestgelegenheden
in deze gebouwen. Daarmee geef ik dan gedeeltelijk uitvoering aan de motie. Dit zou
dan betekenen dat in het Bbl een algemene verplichting komt voor het aanbrengen van
de verblijfsvoorzieningen, maar dat in de onderliggende Omgevingsregeling de technische
eisen worden vastgelegd, waaraan deze verblijfsvoorzieningen moeten voldoen. In samenspraak
met de sector was eerder al een voorstel gemaakt van deze technische eisen. Deze eisen
in de Omgevingsregeling zal ik dan zo spoedig mogelijk in consultatie brengen3. Ik streef er naar de wijziging van het Bbl en de Omgevingsregeling eind 2025 te
publiceren. De inwerkingtredingsdatum is dan naar verwachting 1 juli 2026 gegeven
de benodigde voorbereidingstijd van alle betrokken partijen bij de nieuwbouw.
In de motie wordt verder verzocht om met marktpartijen aan tafel te gaan en een lijst
op te stellen met andere mogelijk te schrappen regels en eisen die wel zorgen voor
versnelling van de woningbouw en de Kamer hierover te informeren.
Met de voorbereidingen van het programma STOER was ik hiermee al gestart. Dit programma
is ook één van de afspraken van de Woontop 2024, waarover ik u op 11 december 2024
heb geïnformeerd4. Dit programma wordt uitgevoerd met onder andere input van de achterbannen van VNG,
IPO, Bouwend Nederland, NEPROM, Techniek Nederland, WoningBouwersNL, Aedes, IVBN en
BNA. Ook andere stakeholders zijn afgelopen december uitgenodigd ideeën, die de woningbouw
versnellen, in te brengen.
Daarnaast heb ik een tijdelijke externe onafhankelijke adviescommissie gevraagd, om
het kabinet te adviseren op basis van de totale inbreng vanuit de sector en de eigen
inzichten van de adviescommissieleden. Na ommekomst van dat advies zal in het reguliere
interdepartementale besluitvormingsproces worden bezien welke regels en eisen kunnen
worden verbeterd en/of geschrapt voor de versnelling van de woningbouw. Het streven
is om uw Kamer voor de zomer van 2025 over deze besluitvorming te informeren.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening