Brief regering : WODC-rapport ‘Het gebruik van het Beleidskompas binnen de Rijksoverheid’
29 362 Modernisering van de overheid
Nr. 372
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2025
Beleid en wetgeving1 kunnen zeer ingrijpende gevolgen hebben voor burgers, de maatschappij en (uitvoerings)organisaties.
Daarom is het belangrijk dat de kwaliteit van beleid en wetgeving hoog is en dat er
goede afwegingen worden gemaakt in de beleidsvoorbereiding. Kwalitatief goed beleid
zorgt voor kwalitatief goede wetgeving, wat een belangrijk element is van de rechtsstaat.
Vanuit verschillende initiatieven binnen de rijksdienst wordt gewerkt aan het verder
bevorderen van de kwaliteit van beleid en wetgeving.2 Samen streven we naar een verbetering van de beleid- en wetgevingskwaliteit, voor
nu en in de toekomst. Ook ik zet mij daarvoor in. Er volgt over mijn inzet op het
versterken van wetgevingskwaliteit een aparte brief. Mijn inzet op het versterken
van beleidskwaliteit richt zich onder meer op de bevordering van de toepassing van
de invoeringstoets, waarover ik uw Kamer recent heb geïnformeerd3, en het Beleidskompas, waar deze brief over gaat.
Het Beleidskompas is in maart 2023 als opvolger van het Integraal afwegingskader voor
beleid en wetgeving (IAK) geïntroduceerd tijdens de eerste Dag van het Beleid.4 Het Beleidskompas dient toegepast te worden bij nieuw beleid en bij evaluatie of
herziening van bestaand beleid.5 Het helpt beleidsambtenaren bij het goed structureren van hun werk en het nadenken
over de impact van het beleid, met behulp van verschillende, deels ook vernieuwende,
methodieken, zoals design thinking en een ontwerpende aanpak.6 Het Beleidskompas is onder meer geïnspireerd door het opgave- en omgevingsgericht
werken.
Het Beleidskompas bevordert ook de vroegtijdige en voortdurende betrokkenheid van
belanghebbenden (zoals burgers), (uitvoerings)organisaties en experts in het beleidsvormingsproces.
Dit om de juiste perspectieven en consequenties mee te kunnen nemen. Daarnaast bevordert
het Beleidskompas een grondige afweging van relevante aspecten, wat bijdraagt aan
de kwaliteit van het beleid en het uiteindelijk maken van een goed afgewogen keuze.
Dit betreft bijvoorbeeld het «doenvermogen» van de doelgroep (zoals burgers) en de
effecten van verschillende beleidsopties op die doelgroep.
Ook stimuleert het Beleidskompas het aangaan van gesprekken met uitvoerende partijen
en toezichthouders. Zij zijn, als onderdeel van de publieke dienstverlening, belangrijke
partners bij de ontwikkeling van beleid. Door uitvoerende partijen en toezichthouders
te betrekken, kunnen vroegtijdig inzichten over de uitvoerbaarheid en consequenties
van het beleid worden meegewogen en kan de uitvoerbaarheid van verschillende beleidsopties
worden beoordeeld. Ook reflecties van bijvoorbeeld inspecties op beleidsvoornemens
en op de werking van bestaand beleid kunnen worden betrokken.
In samenwerking met alle betrokkenen en stakeholders dienen zowel de beoogde als de
niet-beoogde gevolgen van het beleid in kaart te worden gebracht.
Het Beleidskompas draagt daarmee bij aan de uitwerking van verbetervoorstellen uit
het adviesrapport «De gebroken belofte voor de rechtsstaat» van de Staatscommissie
rechtsstaat7 en de afspraak uit het Regeerprogramma om in te zetten op wetten die werken.8 Immers, het centraal zetten van burgers en uitvoeringsorganisaties, leidt tot doordachte
en uitvoerbare wetgeving waarbij rekening is gehouden met de menselijke maat.
Ook zorgt het Beleidskompas ervoor dat alle relevante kwaliteitsaspecten9 op het juiste moment worden meegenomen, zodat op efficiënte wijze goede afwegingen
kunnen worden gemaakt. Het werken met het Beleidskompas ondersteunt beleidsambtenaren
ook in de vervolgstappen van het beleid, zoals het opstellen van toelichtingen bij
wetgeving en de behandeling van beleids- of wetsvoorstellen in het parlement. Het
Beleidskompas kan ook de basis vormen voor het informeren van uw Kamer over beleidsontwikkelingen.
Om zicht te krijgen op de vraag in hoeverre het Beleidskompas bekend is en gebruikt
wordt, is regelmatige evaluatie nodig. In opdracht van het WODC is door de Erasmus
Universiteit Rotterdam een eerste evaluatie van het gebruik van het Beleidskompas
uitgevoerd. Het rapport «Het gebruik van het Beleidskompas binnen de Rijksoverheid»
is op 1 oktober 2024 aan mij aangeboden en op 10 oktober 2024 aan uw Kamer gestuurd.10
In deze brief ga ik eerst kort in op de uitkomsten van deze eerste evaluatie (paragraaf 1).
Vervolgens geef ik een algemene reactie (paragraaf 2). Daarna ga ik in op de acties
die ik in wil zetten om de implementatie van het Beleidskompas verder te bevorderen
(paragraaf 3).
1. Uitkomsten eerste evaluatie
Omdat het Beleidskompas pas recent is ingevoerd, richt de evaluatie zich niet op de
evaluatie van doelbereiking. De evaluatie ziet op het gebruik11 van het Beleidskompas gedurende een beperkte periode.12 Het onderzoek vormt ook een fundament voor toekomstige evaluaties. De evaluatie moet
worden gezien als een nulmeting. Omdat er geen referentiekader is, kan immers niet
worden bepaald of de bekendheid en het gebruik van het Beleidskompas groter is dan
dat van bijvoorbeeld het IAK of op het moment van introductie van het Beleidskompas.13
Een kleine meerderheid (56%) van de beleidsambtenaren en leidinggevenden kent het
Beleidskompas.14 Volgens de evaluatie speelt informele communicatie (gesprekken tussen collega's)
een belangrijke rol bij de bekendheid van het Beleidskompas. De rol van opleidingen
en trainingen ter bevordering van de bekendheid van het Beleidskompas is in vergelijking
daarmee volgens de evaluatie beperkt.
24% van de beleidsambtenaren geeft aan het Beleidskompas te gebruiken. De onderzoekers
merken daarbij op dat het gebruik van het Beleidskompas per departement verschilt.
Beperkte tijd en beperkte inhoudelijke ruimte (de ruimte om door toepassing van het
Beleidskompas tot gewogen keuzes te komen, bijvoorbeeld als er al politieke keuzes
zijn gemaakt) worden als belangrijke belemmeringen voor de toepassing van het Beleidskompas
ervaren. Tegelijkertijd wordt het Beleidskompas soms als steun in de rug gezien om
tijd en inhoudelijke ruimte te vragen. Door leidinggevenden wordt weinig op het gebruik
van het Beleidskompas toegezien of gestuurd. Het meekrijgen van het middenmanagement
wordt volgens de evaluatie als een grote uitdaging voor de implementatie van het Beleidskompas
gezien.
Het Beleidskompas wordt niet altijd – zoals wel bedoeld – vanaf het begin van het
voorbereidingsproces van beleid en wetgeving gebruikt. Zo worden burgers niet altijd
bij de voorbereiding van beleid en wetgeving betrokken. Ook blijkt de kennis van beleidsambtenaren
over toe te passen kwaliteitseisen beperkt.
Veel beleidsambtenaren blijken positief of op zijn minst neutraal te staan tegenover
het Beleidskompas en er is onder de beleidsambtenaren en leidinggevenden die het Beleidskompas
kennen veel steun voor de inhoud en de vorm. Wel blijkt dat er behoefte is aan maatwerk
en duidelijkheid over wanneer het Beleidskompas moet worden toegepast. Ook blijkt
dat niet van alle vragen uit het Beleidskompas het nut en de bruikbaarheid wordt gezien.
De bekendheid van expertiseteams en aanspreekpunten die in de meeste departementen
zijn gerealiseerd, is volgens de evaluatie beperkt.
Verder blijkt uit de evaluatie dat de inpassing van het Beleidskompas in departementale
werkprocessen nog beperkt is. Daarbij wordt opgemerkt dat dit wel per departement
en afdelingen verschilt en dat het Beleidskompas bij wetgevingsprocessen beter wordt
gebruikt dan bij beleidsprocessen die minder gestructureerd lijken te zijn. In het
verlengde daarvan blijkt uit de evaluatie dat de afstemming met bestaande formats
en systemen verbetering behoeft.
Opgemerkt wordt ook dat de organisatiestructuur voor de implementatie van het Beleidskompas
voor een belangrijk deel is ingericht en taken zijn opgepakt, maar dat de inrichting
van de governance (zijnde de structuren, afstemming en coördinatie gericht op het
gebruik en correct gebruik van het Beleidskompas) nog in ontwikkeling is. De governance
kenmerkt zich volgens de evaluatie binnen de meeste departementen door een hoge mate
van vrijblijvendheid.
De onderzoekers hebben 12 aanbevelingen gedaan voor de verdere implementatie van het
Beleidskompas (zie bijlage). Deze aanbevelingen zijn onder te verdelen in aanbevelingen
die zien op de bekendheid van het Beleidskompas, aanbevelingen die zien op het (correcte)
gebruik van het Beleidskompas en aanbevelingen die zien op monitoring en evaluatie.
2. Reactie algemeen
Er zijn goede eerste stappen gezet om beleid tot stand te laten komen met behulp van
het Beleidskompas. Departementen zijn hard aan de slag met het uitvoeren van implementatieplannen,
de samenwerking met andere trajecten die bijdragen aan beleidskwaliteit wordt gezocht
en er is veel energie om de implementatie verder te brengen. Tegelijkertijd zie ik
dat er aanvullende stappen gezet moeten worden om ervoor te zorgen dat het Beleidskompas
breder bekend en gebruikt wordt. Ik onderschrijf daarbij de opmerking van de onderzoekers
dat een gedrags- en cultuurverandering nodig is om te zorgen dat de nieuwe werkwijze
wordt verinnerlijkt en een vanzelfsprekend onderdeel wordt van ambtelijk vakmanschap.
Dit vraagt tijd. De acties die ik de komende periode ga ondernemen voor de verdere
implementatie van het Beleidskompas (zie paragraaf 3) dragen bij aan het inzetten
van die cultuur- en gedragsverandering.
Het kabinet en het parlement spelen ook een belangrijke rol bij de gewenste cultuur-
en gedragsverandering. Het sturen op het gebruik van het Beleidskompas bij de ontwikkeling
van beleid en wetgeving en het beoordelen van beleid- en wetgevingsvoorstellen door
het kabinet en uwKamer op basis van het Beleidskompas, zijn essentiële aspecten om
de kwaliteit van beleid en wetgeving te verbeteren. Door bijvoorbeeld minder te sturen
op gewenste beleidsuitkomsten en het op te lossen probleem meer centraal te zetten,
krijgen beleidsambtenaren meer inhoudelijke ruimte om tot afgewogen adviezen voor
hun bewindspersonen te komen. Dit vergt tijd, maar komt het beoogde doel om maatschappelijke
problemen effectief op te lossen ten goede. De implementatie van het Beleidskompas
vraagt continue inzet van álle betrokkenen binnen een beleids- en wetgevingsproces.15
3. Acties ten behoeve van de verdere implementatie van het Beleidskompas
De evaluatie laat zien dat er ruimte is om de bekendheid van het Beleidskompas en
het correcte gebruik van het Beleidskompas te vergroten en te versterken. Voor de
komende periode zijn dit dan ook mijn hoofddoelen voor de verdere implementatie van
het Beleidskompas. Hieronder staan per hoofddoel de acties die ik samen met mijn ambtsgenoten
wil ondernemen of die al in gang zijn gezet en die ik wil continueren om het Beleidskompas
verder te implementeren.16 Daarna ga ik in op de acties die ik onderneem rondom monitoring en evaluatie. Overeenkomstig
de aanbeveling van de onderzoekers, zet ik in op gerichte acties om gesignaleerde
problemen op te lossen, maar zullen geen significante wijzigingen worden doorgevoerd
in het Beleidskompas (aanbeveling 4).
3a. Acties om bekendheid van het Beleidskompas te vergroten
Toepassing van het Beleidskompas vraagt om bekendheid. Hoewel hier sinds de introductie
van het Beleidskompas al hard aan gewerkt wordt, deel ik met de onderzoekers dat vergroting
van de bekendheid van het Beleidskompas verdere aandacht behoeft (aanbeveling 1).
Mijn streven is dat eind 2026 nagenoeg alle beleidsmedewerkers het Beleidskompas kennen.
Bij het vergroten van de bekendheid van het Beleidskompas zie ik een belangrijke rol
voor leidinggevenden. Daarom wil ik inzetten op de intensivering van de rol van leidinggevenden
bij de implementatie van het Beleidskompas. Ik wil nadrukkelijk de leidinggevenden
betrekken om deze implementatie vorm te geven.
Ook zet ik in op communicatie om de bekendheid te vergroten. In een interdepartementale
communicatiegroep worden op dit moment communicatiestrategieën ontwikkeld, waar de
verschillende departementen bij het ontwikkelen van hun eigen communicatiestrategie
(al dan niet deels) inspiratie aan kunnen ontlenen. In de communicatiestrategieën
wordt het doel van het Beleidskompas vooropgezet. Dit sluit aan bij de aanbeveling
uit het onderzoek om het gebruik van Beleidskompas niet als doel op zich te benoemen,
maar als middel dat bijdraagt aan de kwaliteit van beleid en wetgeving en aan ambtelijk
vakmanschap (aanbeveling 2). Bij de Dag van het Beleid die in 2025 voor de tweede
keer plaats zal vinden, zal ruimschoots aandacht zijn voor de goede toepassing van
(onderdelen van) het Beleidskompas.
Daarnaast zet ik in op het vergroten van de bekendheid van het Beleidskompas door
het netwerk van ambassadeurs te vergroten en te versterken (aanbeveling 1). Daarbij
betrek ik dat blijkens de evaluatie met name departementale communicatie een belangrijke
rol speelt in de bekendheid van het Beleidskompas. Dit onderstreept het belang van
expertiseteams en aanspreekpunten binnen departementen. Expertiseteams en aanspreekpunten
kunnen worden gezien als ambassadeurs van het Beleidskompas. In bestaande expertiseteams
is kennis voorhanden rondom het maken van beleid waar binnen de departementen een
beroep op kan worden gedaan, zoals gedrag, uitvoerbaarheid, brede welvaart en daarmee
samenhangend de Sustainable Development Goals (SDG’s). De teams dragen er zorg voor
dat er voldoende kennis en kunde binnen een departement aanwezig is om het Beleidskompas
effectief te kunnen gebruiken. Zij denken bijvoorbeeld mee over een stakeholderanalyse
en kunnen beleidsambtenaren doorverwijzen naar de juiste personen bij vragen. Gezien
het belang van departementale communicatie ga ik met de verschillende departementen
overleggen hoe verder geïnvesteerd kan worden in deze teams en aanspreekpunten (aanbeveling 9).
3b. Acties om correct gebruik van het Beleidskompas te versterken
Gebruik algemeen
Het gebruik van het Beleidskompas is nog geen vanzelfsprekendheid. Dit is gezien het
feit dat het Beleidskompas anderhalf jaar geleden is gelanceerd niet vreemd. Ik deel
met de onderzoekers dat blijvende inzet op dit punt wel nodig is (aanbeveling 10).
Ik streef ernaar dat eind 2026 het gebruik van het Beleidskompas in ieder geval is
verdubbeld.
Om het gebruik van het Beleidskompas te vergroten is het belangrijk dat beleidsambtenaren
worden gestimuleerd om het Beleidskompas te gebruiken. Leidinggevenden spelen daarbij
een belangrijke rol.
Wat ook bijdraagt aan de motivatie van beleidsambtenaren om het Beleidskompas toe
te passen, is duidelijkheid over wat het Beleidskompas is, wat ermee gedaan moet worden
en wat het gebruik oplevert. Daarom wordt op dit moment gewerkt aan het opstellen
van een duidelijk handelingsperspectief voor de beleidsambtenaren, waarin onder meer
ingegaan wordt op hoe en wanneer belanghebbenden zoals uitvoerende organisaties, burgers
en experts betrokken moeten worden. In het handelingsperspectief wil ik ook onderstrepen
wat de meerwaarde van het Beleidskompas is. Verder wil ik ook goede voorbeelden opnemen
in het Beleidskompas, omdat dit inspirerend en verduidelijkend werkt.
Daarnaast wil ik de gebruiksvriendelijkheid van de website van het Beleidskompas vergroten.
Want hoewel uit de evaluatie blijkt dat veel ambtenaren de website als gebruiksvriendelijk
ervaren, blijkt ook dat de veelheid van vragen, activiteiten en toetsen na doorklikken
bij de hoofdvragen complex wordt gevonden, wat tot weerstand tegen het gebruik van
het Beleidskompas kan leiden. Bij het gebruiksvriendelijker maken van de website wil
ik een ontwerpgerichte aanpak hanteren en gebruikersonderzoek laten uitvoeren. Daarbij
is al een aantal stappen gezet om de website wat gebruiksvriendelijker te maken. Zo
kunnen beleidsambtenaren door de verplichte-toetsenwijzer te gebruiken makkelijker
bepalen welke kwaliteitseisen in het betreffende beleidstraject relevant zijn. Deze
toetsenwijzer wordt beter vindbaar gemaakt op de website.
Ter bevordering van het gebruik worden verder de formats die worden gebruikt bij het
voorbereiden van beleid en wetgeving herijkt. Ik wil daarbij verkennen of rijksbreed
gewerkt kan worden met een «startnota beleid». Een aantal ministeries werkt al met
een startnota beleid of is voornemens hiermee te gaan werken. Een dergelijke startnota
kan aan het begin van het beleidsproces worden opgesteld17 en in elke fase van het proces worden geactualiseerd. Een startnota beleid draagt
naar verwachting bij aan betere inpassing in de werkprocessen (aanbeveling 7) en aan
de verschuiving van het gevoel te werken met invullijsten naar een andere manier van
werken. Gedurende het proces kan namelijk steeds naar de startnota beleid worden verwezen,
waardoor niet langer in verschillende formats gelijkluidende vragen beantwoord hoeven
te worden. Dit betekent dat andere formats ingekort kunnen worden of zelfs kunnen
vervallen.18 Bovendien kan de startnota beleid als basis dienen voor een toelichting bij wetgeving,
als dat het beleidsinstrument is waarvoor gekozen wordt. Een startnota beleid kan
ook bijdragen aan het correcte gebruik van de Beleidskompas, door bijvoorbeeld in
de startnota te benadrukken dat in elke fase van de beleidsontwikkeling een analyse
nodig is van de relevante belanghebbenden (zoals uitvoerende organisaties en belanghebbenden),
te verduidelijken wanneer het Beleidskompas moet worden toegepast en te verwijzen
naar expertiseteams (aanbevelingen 6 en 9).
Verder wil ik in overleg met departementen die een kwaliteitseis19 beheren, de kwaliteitseisen naast elkaar leggen om te kunnen beoordelen of er eventuele
elementen zijn die meer gebundeld kunnen worden aangeboden.
De onderzoekers raden een eventuele «lightversie» van het Beleidskompas aan om zo
tegemoet te komen aan de vraag om meer maatwerk en differentiatie in de toepassing.
Ik ben daar niet voor, omdat toepassing van het Beleidskompas altijd moet zijn toegespitst
op het specifieke beleidsvoornemen en daarmee per definitie maatwerk is. Dit betekent
dat, afhankelijk van (de zwaarte van) het beleidsvoornemen, het Beleidskompas soms
in de breedte moet worden toepast maar dat ook overwogen kan worden om bepaalde onderdelen
van het Beleidskompas niet toe te passen. Een lightversie verhoudt zich lastig met
het uitgangspunt dat toepassing van het Beleidskompas maatwerk is, en het is ook niet
een werkwijze die ik wil uitstralen. Wel zal naar mijn overtuiging een duidelijk gedragsdoel
en handelingsperspectief, het vergroten van de gebruiksvriendelijkheid van de website,
het aanpassen en stroomlijnen van de formats en het naast elkaar leggen van de kwaliteitseisen
bijdragen aan het helder krijgen hoe het Beleidskompas kan worden toepast in een specifiek
dossier (aanbeveling 5).
De onderzoekers bevelen verder aan om te zorgen voor een goede balans tussen enerzijds
het sturen middels stimuleren, inspireren en motiveren en anderzijds verplichten.
Ik deel met de onderzoekers dat stimuleren en motiveren noodzakelijk is voor het rijksbrede
correcte gebruik van het Beleidskompas. Immers, zonder bekendheid met en begrip en
draagvlak voor het Beleidskompas, zal het gebruik moeizaam verlopen. Tegelijkertijd
wil ik – overeenkomstig de aanbevelingen uit de evaluatie – onderzoeken hoe gezamenlijk
bewogen kan worden richting het minder vrijblijvend sturen op het gebruik. Ik acht
dit noodzakelijk om interdepartementaal de implementatie te bewerkstelligen (aanbevelingen 3,
8 en 11).
Verder wil ik verkennen hoe de samenhang tussen het Beleidskompas en andere instrumenten
in de beleidscyclus vergroot kan worden. Dit komt de overzichtelijkheid van de stappen
die gedurende de gehele beleidscyclus genomen moeten worden ten goede, en versterkt
de samenhang tussen de verschillende fases in de beleidscyclus.
Correct gebruik
Het Beleidskompas moet uiteraard correct worden gebruikt. Veel van de acties die hierboven zijn genoemd, dragen bij aan het
correcte gebruik van het Beleidskompas.20 Aanvullend zie ik een grote rol voor opleidingen om het correcte gebruik te stimuleren.
Zeker omdat de toepassing van het Beleidskompas de nodige kennis en (leer)ervaring
vergt. Hoewel het Beleidskompas al in meerdere opleidingen van het rijk zit, kunnen
nog verdere stappen worden gezet.21 We zullen er daarbij meer op inzetten dat er grote groepen worden bereikt, bijvoorbeeld
via het aanbieden van e-learnings en online en rijksbreed toegankelijke kennissessies
over (onderdelen van) het Beleidskompas. Ik ben in dit verband voorbereidingen aan
het treffen om de huidige opleidingen en e-learningmodules te evalueren en, waar nodig,
te verbeteren en aan te vullen. Ik kijk daarbij naar zowel de inhoud als de vorm.
Daarbij wil ik experts op het gebied van leren, gedrag en verandermanagement betrekken.
Verder zet ik mij ervoor in dat gesprekken in teams over beleidskwaliteit worden bevorderd.
Een belangrijk onderdeel van het Beleidskompas is dat burgers goed worden betrokken
bij het beleidsproces. Zoals hierboven aangegeven, blijkt uit de evaluatie echter
dat beleidsambtenaren daar nog moeite mee hebben. Daarom zet ik in op het verder verstevigen
van de kwaliteitseis «doenvermogen», onder andere door te werken aan handelingsperspectief,
ondersteuning en het delen van goede voorbeelden. Op dit moment wordt in opdracht
van het WODC de toepassing van de kwaliteitseis doenvermogen geëvalueerd. Het WODC
komt in 2025 met aanbevelingen om – naast de al gestarte inzet – beter in te zetten
op het gebruik van inzichten van burgers, ervaringskennis en gedragskennis in het
beleidsproces.22
Ook het vroegtijdig in het beleidsproces betrekken van uitvoeringsorganisaties behoeft
volgens de evaluatie verdere aandacht. Dit is belangrijk om uitvoeringsconsequenties
rondom kosten en de benodigde tijd voor het invoeren van beleid in kaart te brengen.
Zo kunnen door het vroegtijdig betrekken van uitvoeringsorganisaties signalen over
uitvoerbaarheid als IT, gegevensdeling en personele consequenties goed mee worden
gewogen. Bovendien staan uitvoeringsorganisaties veelal in direct contact met burgers
en kunnen zij dus ook het burgerperspectief meegeven in het beleidsproces. Daarnaast
kunnen zij zo hun kennis van uitvoeringsinstrumenten tijdig inbrengen. Binnen het
programma Werk aan Uitvoering, dat als doel heeft de publieke dienstverlening en uitvoering
van beleid duurzaam te verbeteren, wordt gewerkt aan het vroegtijdiger betrekken van
de uitvoeringskennis in de beleidsvoorbereiding. Dit programma zal met het oog daarop
de huidige uitvoeringstoets versterken en de toepassing ervan door departementen monitoren
en bevorderen.
3c. Acties om monitoring en evaluatie Beleidskompas te versterken
Monitoring is belangrijk om de implementatie van het Beleidskompas te kunnen evalueren
en eventueel bij te sturen. Het is volgens de onderzoekers wenselijk om de indicatoren
voor de monitoring af te stemmen, om te komen tot een vergelijkbare evaluatie. Daarom
ga ik een monitoringsplan ontwikkelen, waarin doelen worden vastgesteld en meetinstrumenten
in kaart worden gebracht. Zo kan worden gemonitord of het doel met betrekking tot
het gebruik van het Beleidskompas wordt behaald.
Monitoring voor de rijksbrede toepassing wordt door het Ministerie van Justitie en
Veiligheid uitgevoerd. Om dit te versterken wordt al gewerkt aan het realiseren van
geautomatiseerde analyses van Beleidskompasformulieren. Ik ben voornemens om over
drie jaar een tweede evaluatie uit te laten voeren. Ik zal bij de opdrachtverlening
voor die evaluatie de adviezen van de onderzoekers hieromtrent meenemen (aanbeveling 12).
4. Tot slot
Het Beleidskompas is ondersteunend aan adequate politieke besluitvorming over beleidsvraagstukken
en de afwegingen die daarvoor moeten worden gemaakt. Het draagt daarmee bij aan verbetering
van de kwaliteit van beleid en wetgeving.
Met de inzet van het Beleidskompas is de samenleving dan ook gebaat. Het is daarom
van belang dat het Beleidskompas wordt toegepast en beleidsambtenaren daarvoor worden
toegerust. Het is ook essentieel dat het kabinet en de Kamer de inzet hiervan stimuleren
en de ruimte hiervoor bieden. De bevindingen uit de eerste evaluatie geven waardevolle
inzichten over de stand van zaken van de implementatie van het Beleidskompas: Er is
een goede start gemaakt, maar de implementatie vergt de komende jaren een structurele
inzet en blijvende aandacht. Hiervoor is, zoals gezegd, een gedrags- en cultuurverandering
nodig die tijd kost. Met de acties die ik in deze brief heb beschreven, zetten de
leden van het kabinet en ik de volgende stappen in die cultuurverandering.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
BIJLAGE
Aanbevelingen
1
Investeer in verdere vergroting van de bekendheid van het instrument. Daarbij spelen
communicatie, training en opleiding, en de expertiseteams en aanspreekpunten bij departementen
een belangrijke rol
2
Benoem het gebruik van Beleidskompas niet als doel op zich, maar als middel dat bijdraagt
aan de kwaliteit van beleid en regelgeving en aan ambtelijk vakmanschap
3
Zorg daarbij voor een goede balans tussen verplichting enerzijds en het sturen middels
stimuleren, inspireren en motiveren anderzijds
4
Voer op dit moment geen significante wijzigingen door in het Beleidskompas. Bezie
wel hoe op gesignaleerde problemen – bijvoorbeeld inconsistenties in de Beleidskompasvragen, onduidelijkheid van bepaalde begrippen of vragen, of de ervaren complexiteit
– gerichte actie kan plaatsvinden
5
Verken in overleg met de departementen hoe meer maatwerk en differentiatie mogelijk
is. Ontwikkel bijvoorbeeld een «lightversie» van het Beleidskompas, voer hier pilots
mee uit en evalueer deze
6
Verhelder de wijze waarop het Beleidskompas tijdens beleidsprocessen toegepast kan
worden
7
Draag zorg voor een betere inpassing van het Beleidskompas in bestaande werkprocessen
en formats
8
Zorg voor een minder vrijblijvende aansturing van het gebruik van het instrument binnen
departementen. Bevorder dat binnen directies en afdelingen leidinggevenden op de toepassing
van het instrument sturen en toezien
9
Investeer in de bekendheid en middelen van de expertiseteams en aanspreekpunten binnen
de departementen
10
Zet in op de verdere implementatie van het Beleidskompas binnen departementen en van
de maatregelen om het gebruik te bevorderen.
11
Maak de interdepartementale aansturing van het instrument minder vrijblijvend en stimuleer
dat leden van de stuurgroep zich als ambassadeur van het Beleidskompas naar hun departement
opstellen
12
Herhaal bij een volgende evaluatie niet alleen de survey en de geautomatiseerde inhoudsanalyse,
maar voer ook een kwalitatieve analyse van het gebruik van het Beleidskompas tijdens
beleids- en wet- en regelgevingsprocessen uit
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid