Brief regering : Voortgang Nederlandse Kanker Agenda
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 808 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2025
Kanker is een van de grootste volksziektes en is daarom voor ons een belangrijk onderwerp.
Voor een goede bestrijding is een integrale aanpak nodig van preventie tot opsporing,
behandeling en kwaliteit van leven.
In november 2023 werd de Nederlandse Kanker Agenda (NKA)1 gepresenteerd door het Nederlands Kanker Collectief (NKC). De NKA biedt een integrale
aanpak van kanker en wordt breed gedragen door partijen binnen en buiten het zorgveld.
Uit de NKA volgen twintig doelen, verdeeld over vier pijlers:
• Voorkomen van kanker
• Vroege opsporing
• Diagnostiek, behandeling, follow-up en palliatieve zorg
• Kwaliteit van leven.
Aan de hand van deze pijlers wordt uw Kamer meegenomen in de inzet van VWS en andere
departementen op deze doelen. Ook informeren we u graag over de laatste cijfers rondom
kankerbestrijding, de voortgang van het NKC en de inzet vanuit de Europese Unie. Hiermee
wordt gevolg gegeven aan de toezegging om uw Kamer te informeren over de voortgang
van de NKA.2
Met deze brief wordt ook voldaan aan de toezegging van de Staatssecretaris Jeugd,
Preventie en Sport aan het lid Tielen (VVD) tijdens het commissiedebat over medische
preventie van 21 november jl. om een brief te sturen over HPV-vaccinatie en daarin
de link te leggen met de NKA.3
Actuele cijfers over kanker
De omvangrijke en toenemende kankerproblematiek die aan de NKA ten grondslag ligt,
wordt op basis van de Nederlandse Kankerregistratie gedetailleerd in kaart gebracht
door het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Deze organisatie heeft in 2022
ook laten zien hoe de incidentie, mortaliteit en prevalentie van kanker zich tot en
met 2032 vermoedelijk zullen ontwikkelen.4 De meest actuele cijfers bevestigen de stijgende trend. Zo waren er volgens de jongste
cijfers van het IKNL 130.455 nieuwe diagnoses in 2024 tegenover 128.927 in 2023.5 De verwachting is dat dit aantal verder zal oplopen tot 156.000 in 2032.
Goed nieuws viel er zeker ook te melden, bijvoorbeeld dat meer diagnoses in een vroeg(er)
stadium worden gesteld, wat de kans op succesvolle behandeling en overleving verhoogt.
Dat laatste geldt zeker voor darmkanker. Dankzij het in 2014 ingevoerde bevolkingsonderzoek
wordt darmkanker vaker in een vroeg stadium of in een voorstadium ontdekt, wat bijdraagt
bij aan het verbeteren van de overlevingskans. Dit wordt geïllustreerd door de ontwikkeling
in de 5-jaarsoverleving: Van alle mensen die in 2010 – voor de invoering van het bevolkingsonderzoek –
de diagnose darmkanker kregen, was na 5 jaar nog 61% in leven. Van alle mensen die
in 2017 – na de invoering van het bevolkingsonderzoek – deze diagnose kregen, leefde
in 2022 nog 71%.6 Ook breder gezien, stijgt de 5-jaarsoverleving: van 66% voor de periode 2013–2017
naar 68% voor de periode 2018–2022. Daarnaast constateerde het IKNL bij verschillende
soorten kanker aanzienlijke verbeteringen in de 3-jaarsoverleving als gevolg van nieuwe
behandelmethodes, waaronder innovatieve geneesmiddelen en betere diagnostiek.7
Deze positieve trend zien we echter niet voor alle bevolkingsgroepen in gelijke mate.
Kankerpatiënten met een lage sociaaleconomische status (SES) hebben gemiddeld een
10% lagere 5-jaarsoverleving dan patiënten uit hogere-inkomensgroepen. Dit blijkt
uit een uitgebreid onderzoek van IKNL8 naar de relatie tussen kanker en SES. Daaruit komt ook naar voren dat mensen met
een lage SES een hoger risico op kanker hebben, deels door leefstijl gerelateerde
factoren (zoals roken en overgewicht), en minder vaak deelnemen aan bevolkingsonderzoeken
en aan het HPV-vaccinatieprogramma. Ook hebben zij het fysiek, emotioneel en financieel
zwaarder tijdens en na de behandeling dan mensen uit hogere-inkomensgroepen. Een belangrijke
factor hierbij is dat mensen met een lagere SES vaak minder goed hun weg weten te
vinden in het zorgsysteem en het vakjargon van artsen minder goed begrijpen.
Zoals de Minister van VWS tijdens het mondeling vragenuur op 12 november jl. al aangaf,
onderstrepen deze uitkomsten het belang van de ontwikkeling van de Persoonlijke gezondheidsomgeving.
Daarnaast speelt de sociaaleconomische context van de patiënt zoals wonen, arbeid,
inkomen en schulden een grote rol. Deze beleidsterreinen liggen buiten VWS, maar beïnvloeden
wel de volksgezondheid. Het is belangrijk dat de effecten bekend zijn en volwaardig
worden meegenomen in beleidskeuzes. Tegen deze achtergrond heeft het kabinet uw Kamer
op 13 december de eerste hoofdlijnen van een beleidsagenda «Gezondheid in alle beleidsdomeinen»
doen toekomen.9
Tot slot staan we stil bij het internationale perspectief. Op 18 december 2023 is
uw Kamer geïnformeerd dat de kankerincidentie en -mortaliteit in Nederland boven het
EU-gemiddelde liggen. Deze internationale gegevens staan onder andere vermeld in het
«Landenprofiel voor Kanker: Nederland 2023».10 Dit landenprofiel maakt onderdeel uit van een reeks voor de 27 EU-lidstaten plus
Noorwegen en IJsland, opgesteld door de Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO/OECD), in samenwerking met en op verzoek van de Europese Commissie.11 Deze landenprofielen geven inzicht in gegevens over kanker en kankerbestrijding in
internationaal perspectief.
Op 3 februari presenteerde de OESO geactualiseerde versies van de landenprofielen,
ditmaal met een begeleidend rapport erbij.12 Hierin worden de belangrijkste trends op EU-niveau benoemd en geduid, evenals de
belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen en binnen landen.
Voortgang NKA
De NKA «loopt» nu een jaar. Op 2 december jl. stond het NKC hierbij stil tijdens een
bijeenkomst voor alle partners.13 In het afgelopen jaar zijn er concrete resultaten geboekt.14 Zo zijn vier van de twintig NKA-doelen door relevante partners, verenigd in versnellingsteams,
verder uitgewerkt in actieplannen. Deze actieplannen hebben betrekking op rookgedrag,
vroege opsporing, zeldzame kankers en werk en kanker. Ook aan de implementatie van
die actieplannen wordt al gewerkt zoals te lezen is op de website van het NKC.15 Het actieplan (late) gevolgen wordt nog uitgewerkt. Voor de uitwerking van de doelstelling
diagnostiek worden nu voorbereidingen getroffen.
Op 2 december werd ook de Kanker Impact Barometer gelanceerd.16 De hierin gebundelde cijfers beogen inzichtelijk te maken hoe het realiseren van
de twintig NKA-doelen al dan niet dichterbij komt. De doelen moeten in 2032 zijn gerealiseerd.
Het centrale thema van de bijeenkomst op 2 december was samenwerking. In een wat informeel
collectief als het NKC is goede samenwerking de sleutel tot succes. Ongeveer een jaar
na het lanceren van de NKA zien we dat de verschillende organisaties elkaar beter
weten te vinden, er samenwerkingen ontstaan tussen organisaties die elkaar eerder
niet vonden en nieuwe inzichten worden opgedaan. De gedeelde urgentie drijft de groeiende
beweging.17
De verdere ontwikkeling en uitvoering van de NKA, zoals hiervoor kort uiteengezet,
kwam ook aan de orde in het overleg met de bestuurders van de drie initiatiefnemers
van het NKC (KWF, IKNL en NFK) en de Minister van VWS op 16 december. De Minister
heeft dit overleg benut om haar warme steun voor het NKC en de NKA uit te spreken.
De Minister heeft tijdens het overleg ook kennisgenomen van de kansen en knelpunten
die het NKC ziet. Het NKC benadrukte daarbij het lang van preventie, bijvoorbeeld
op het vlak van vapen en alcoholgebruik, en gezondheidsproblemen zoals de stijgende
mate van overgewicht in Nederland. Ook is het belang van (zorg)innovatie besproken;
alle vooruitgang komt immers uit innovatie. Tijdens het overleg werd de wil van NKC
en VWS om, waar mogelijk, elkaar te versterken bevestigd.
De inzet van VWS en andere departementen
De samenwerking tussen NKC en het Ministerie van VWS is belangrijk voor de verdere
ontwikkeling en uitvoer van de NKA. Daarom is er op dit moment nauw en regelmatig
contact. Ook worden deelnemers van het NKC geregeld uitgenodigd om kennis te delen
met het ministerie over de huidige stand van de uitvoering van de NKA en de stand
van zaken van kankerbestrijding in Nederland.
De bijdragen van VWS, en andere departementen, aan het realiseren van de doelen van
de NKA komen hierna aan de orde, aan de hand van de vier pijlers van de NKA. De doelen
van de NKA en de inzet vanuit de overheid zijn niet geheel identiek, maar belangrijk
is dat de richting hetzelfde is.
Voorkomen van kanker
Van alle gevallen van kanker is 30 tot 50% te voorkomen.18 De EU stelt dat preventie de meest kosteneffectieve manier is om op langere termijn
de impact van kanker op de samenleving te verminderen.19 Preventie is daarom een belangrijk thema in de NKA. Het is bekend dat een aantal
(leefstijl)factoren bijdraagt aan de ontwikkeling van kanker en andere gezondheidsproblemen.
Daarom is het bereiken van de doelen in eerder gesloten landelijke akkoorden zoals
het Nationaal Preventieakkoord (NPA), het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond
en Actief Leven Akkoord (GALA) van groot belang. Deze akkoorden zien samen op de gezondheidsbevordering
via bijvoorbeeld inzet op het tegengaan van roken en problematisch alcoholgebruik
en het bevorderen van gezonde voeding en voldoende beweging. Hieronder wordt ingegaan
op het recente beleid op deze leefstijlfactoren.
Leefstijlpreventie
Het afgelopen jaar is een aantal nieuwe maatregelen genomen om te komen tot een rookvrije
generatie. Ten eerste zijn per 1 januari 2024 e-sigaretten met smaak (behalve «tabak»)
definitief verboden en is de accijns op tabak op 1 april 2024 verhoogd.20 Na de verhoging kost een pakje sigaretten in 2024 gemiddeld € 11,10. Ook voor andere
producten, zoals sigaren, shag, volumetabak en heatsticks gaat de accijns omhoog.
Daarnaast is het sinds 1 juli 2024 verboden om sigaretten en andere tabaksproducten
te verkopen in supermarkten, avondwinkels en horecagelegenheden. Dit heeft geleid
tot ongeveer 5.600 minder verkooppunten in Nederland. Ook is het wetsvoorstel inzake
vermindering verkooppunten tabaksproducten en aanverwante producten in internetconsultatie.
Dit wetsvoorstel regelt dat e-sigaretten vanaf 2026 alleen nog in speciaalzaken verkocht
mogen worden en tabaksproducten en aanverwante producten vanaf 2030 alleen nog in
gemakszaken en speciaalzaken. Vanaf 2032 is de verkoop van tabaksproducten en aanverwante
producten uitsluitend nog toegestaan in speciaalzaken. Tot slot zien we in 2024 een
daling in het aantal vrouwen dat rookt tijdens de zwangerschap. De monitoring van
zwangerschap laat zien dat het aantal rokende vrouwen tijdens de zwangerschap vorig
jaar is gedaald naar 6% ten opzichte van 9% in 2016.
De aanpak van alcoholpreventie is voortgezet. Het integrale programma Opgroeien in
een Kansrijke Omgeving, dat middelengebruik onder jongeren beoogt te voorkomen, wordt
in 50 gemeenten uitgevoerd. Ook is het samenwerkingsverband voor vroeg signalering
van alcoholproblematiek voortgezet. Dit verband stimuleert zorgprofessionals in de
eerste en tweede lijn om alcoholproblematiek te herkennen, te bespreken en om door
te verwijzen naar passende zorg om hierdoor verdere medische en verslavingszorg te
voorkomen. Daarbinnen wordt de Taskforce Alcoholvrije Start ondersteund die zorgverleners
in en rondom de geboortezorg helpt bij het gesprek over alcoholgebruik met (aanstaande)
ouders. Verder zijn er diverse campagnes ondersteund, zoals «NIX 18», «Zien Drinken
Doet Drinken», «Ik Pas» en «Op je gezondheid?». Deze laatste campagne bood informatie
over de relatie tussen alcohol en kanker. Uit de evaluatie van deze campagne bleek
dat dat het kennisniveau over de kankerverwekkende eigenschappen van alcohol is gestegen.
Tot slot is in 2024 de website «Alles over drinken» gelanceerd die ondersteuning kan
bieden om alcoholgebruik te verminderen.
Gezond eten kan de kans op bepaalde vormen van kanker verkleinen. Om gezond(er) eten
te stimuleren is via acties uit het NPA onder andere het voedingsaanbod in verschillende
ziekenhuizen en zorginstellingen gezonder gemaakt voor patiënt, medewerker en bezoeker.21 Het Voedingscentrum heeft aanbieders zoals cateraars ondersteund om de voedselomgeving
gezonder te maken en de keuze voor Schijf van Vijf producten te stimuleren. Dit doen
ze via de Richtlijn Eetomgevingen en bijbehorende tools.22 De Schijf van Vijf is de vertaling van wetenschappelijke richtlijnen die gebaseerd
zijn op het voorkomen van de meest voorkomende chronische ziekten, waaronder verschillende
vormen van kanker. Het Voedingscentrum blijft de Schijf van Vijf onder de aandacht
brengen, bijvoorbeeld via de Eetwisselcampagne en de campagne Eetvragen. Zo kunnen
mensen via zelfgekozen stappen gezonder gaan eten. Daarnaast geeft het Voedingscentrum
informatie aan (zorg)professionals zodat zij betrouwbare informatie over gezond eten
kunnen gebruiken richting cliënt of patiënt. De inzet van het Voedingscentrum is gefinancierd
door VWS. Naast de inzet van het Voedingscentrum is het voedselkeuzelogo Nutri-Score
per 1 januari 2024 wettelijk toegestaan. Dit is bedoeld om mensen bij het boodschappen
doen te helpen om binnen een productgroep een betere keuze te maken. Dat wil zeggen
te kiezen voor een product met minder zout, verzadigd vet, suiker of energie (calorieën)
of meer groente of fruit, vezels, peulvruchten of eiwit. Om het sociaal en zorgdomein
meer met elkaar te verbinden in het kader van het tegengaan van overgewicht is ook
inzet gepleegd op een wijkgerichte aanpak van diabetes type 2 via het programma 2Diabeat,
de Gecombineerde Leefstijl Interventie en de Ketenaanpak overgewicht en obesitas bij
kinderen.
Overige preventie
Naast leefstijl zijn er ook andere factoren die kanker kunnen veroorzaken en die vermijdbaar
zijn. Eén daarvan is besmetting met het HPV-virus. Het HPV-virus kan zes verschillende
soorten van kanker veroorzaken, waarvan baarmoederhalskanker de bekendste en meest
voorkomende is, maar bijvoorbeeld ook mond- en keelholtekanker kan door dit virus
worden veroorzaakt. Het Ministerie van VWS zet in op preventie van deze vormen van
kanker met de HPV-vaccinatie en het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker.
Om besmettingen met het HPV-virus zo veel mogelijk te voorkomen, is het belangrijk
om een zo hoog mogelijke deelname aan het HPV-vaccinatieprogramma te realiseren. Daarom
worden sinds 2022 naast meisjes ook jongens uitgenodigd voor de HPV-vaccinatie, was
er in 2022 en 2023 een grootschalige inhaalcampagne voor tieners onder de 18 jaar
die nog niet gevaccineerd waren, en liep van 1 januari 2023 tot 1 juni 2024 een aanvullende
HPV-campagne voor jongvolwassenen van 18 tot en met 26 jaar. Tijdens deze aanvullende
HPV-campagne is volop ingezet op het bereiken van jongvolwassenen, onder meer met
meerdere persoonlijke uitnodigingen en een uitgebreide communicatiecampagne, die in
samenspraak met de doelgroep tot stand is gekomen. Zoals ook vermeld in de Kamerbrief
van 20 juni 202423 over de voortgang aanpak «vol vertrouwen in vaccinaties», is de HPV-vaccinatie in
het jaar dat het kind 10 wordt een regulier onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma
en wordt deze dan ook meegenomen bij de algemene communicatie over het Rijksvaccinatieprogramma.
In 2025 zal de Gezondheidsraad adviseren of HPV-vaccinatie ook aangeboden zou moeten
worden aan specifieke categorieën werknemers zoals sekswerkers.
De rol van milieu en luchtverontreiniging bij de ontwikkeling van kanker en andere
gezondheidsproblemen wordt steeds duidelijker, denk bijvoorbeeld aan de effecten van
luchtvaart24 en industrie25 op luchtkwaliteit en milieu. Het is daarom belangrijk dat de overheid bij besluitvorming
over woningbouw, ruimtelijke ordening en economische ontwikkeling, het belang van
de gezondheidsgevolgen zorgvuldig afweegt. De overheid moet mensen zoveel mogelijk
beschermen tegen milieu en luchtverontreiniging. Daar werkt het kabinet onder andere
aan via het Nationaal Milieu Programma, het Schone Lucht Akkoord en de Nota Ruimte.
Ook wordt door een consortium van kennisinstituten onder leiding van het RIVM-onderzoek
gedaan naar het effect van gewasbeschermingsmiddelen op de gezondheid van omwonenden
(OBO-2) in opdracht van de Ministeries van LVVN, VWS en SZW. Dit onderzoek is in oktober
2023 gestart en zal 8 jaar duren. De relatie tussen de blootstelling van omwonenden
en de volgende ziektebeelden wordt onderzocht: de ziekte van Parkinson, leukemie (bij
kinderen) en lymfomen (bij volwassenen), COPD/astma, cognitieve effecten bij kinderen
en gezondheidsklachten via meldingen bij huisartsen. Daarnaast wordt verkend of een
meetprogramma voor de blootstelling van mensen aan chemische stoffen van meerwaarde
is, en zo ja in welke vorm. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de Kamerbrief van
7 november.26
In 2022 zijn bijna 2.400 mensen overleden aan kanker als gevolg van factoren op het
werk, zoals blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Het Ministerie van SZW zet zich
in voor bescherming van werkenden tegen effecten van blootstelling aan gevaarlijke
stoffen. Het terugdringen van het aantal zieken en doden door het werken met gevaarlijke
stoffen is onderdeel van de Arbovisie 2040. Het kabinet zet zich met de Arbovisie
2040 in om gezond en veilig werken te bevorderen. Daarmee wil het kabinet een trendbreuk
tot stand brengen in het aantal doden en zieken door het werk.
De verantwoordelijkheid voor een gezonde en veilige werkomgeving ligt primair bij
werkgevers. Werkgevers moeten blootstelling aan kankerverwekkende stoffen voorkomen
en beperken door zo dicht mogelijk bij de bron maatregelen te nemen. Het Ministerie
van SZW ondersteunt werkgevers en werknemers bij het veilig werken met kankerverwekkende
stoffen, onder andere via handreikingen en hulpmiddelen. SZW publiceert tweemaal per
jaar een lijst van kankerverwekkende stoffen en processen.27 De Gezondheidsraad onderzoekt in opdracht van SZW of stoffen in het werk geclassificeerd
moeten worden als kankerverwekkend. Op dit moment bekijkt de Gezondheidsraad dit voor
vliegtuigmotoremissie. Sinds 1 juli 2022 verzamelt en bundelt het Landelijk Expertisecentrum
Stoffengerelateerde Beroepsziekten (LEXCES) kennis over onder andere de preventie
en vroegsignalering van beroepsziekten zoals kanker die ontstaan door blootstelling
aan gevaarlijke stoffen in het werk.
Vroege opsporing
Zoals aan het begin van deze brief al is genoemd, heeft het bevolkingsonderzoek darmkanker
een belangrijke rol gespeeld in de verbeterde overlevingskans. Dat geldt ook voor
de overlevingskans op baarmoederhalskanker (zie ook hiervoor onder HPV) en borstkanker
door het bevolkingsonderzoek. Omdat een bevolkingsonderzoek deze vormen van kanker
in een vroeg stadium opspoort, kan de behandeling minder intensief zijn en levert
die een betere gezondheidsuitkomst op. Bevolkingsonderzoeken zijn dan ook zeer belangrijk
in het kader van vroege opsporing van kanker. Op 7 november is uw Kamer geïnformeerd
over de ontwikkelingen in de bevolkingsonderzoeken kanker.28
Conform de toezegging tijdens het tweeminutendebat medische preventie van 5 februari
2025 zal uw Kamer dit kwartaal nog verder geïnformeerd worden over de lopende ontwikkelingen
rond de bevolkingsonderzoeken naar kanker. In die brief zal ook ingegaan worden op
de uitvoeringstoets die het RIVM aan het opstarten is naar het inzetten van MRI voor
vrouwen met zeer dicht borstweefsel die deelnemen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker.
Diagnostiek, behandeling, follow-up en palliatieve zorg
Het verbeteren van de oncologische zorg is een doorlopende inspanning, waaraan langs
verschillende wegen wordt gewerkt. Een van die wegen is het IZA. In het IZA zijn afspraken
gemaakt over een toekomstbestendig zorglandschap via netwerkzorg, spreiding en concentratie
van zorg. Hierbij wordt onder andere ingezet op concentratie van oncologische interventies
en parallel daaraan op het spreiden van laag complexe zorg zodat de patiënt de best
mogelijke zorg ontvangt. Momenteel vinden regionale impactanalyses plaats waarin de
impact van spreiding en concentratie in beeld worden gebracht. Vervolgens zullen de
regio’s aan de slag gaan met een transformatieplan om de verschuivingen in het zorgaanbod
als gevolg van deze beweging vorm te geven.
Uiteenlopende vormen van onderzoek, advisering en signalering zijn in het streven
naar kwaliteitsverbetering vanzelfsprekend belangrijk. Via verschillende ZonMW-programma’s
zijn het afgelopen jaar 23 kanker gerelateerde projecten van start gegaan. Een van
deze projecten heeft tot doel om samen met patiënten en zorgverleners een gecombineerde
leefstijl interventie (GLI) te ontwikkelen voor patiënten na behandeling van kanker.
Hierbij is specifieke aandacht voor patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden.
Een ander voorbeeld betreft onderzoek naar de vroege opsporing van alvleesklierkanker
en de rol die pancreassap29 daarbij kan spelen. Daarnaast wordt er via de generieke subsidieregeling Veelbelovende
zorg onderzoek gedaan naar de (kosten)effectiviteit van een eenmalige gepersonaliseerde
behandeling met selectieve interne radiotherapie (SIRT) bij oudere of kwetsbare patiënten
met leverkanker. De resultaten van dit in 2021 gestarte onderzoek zullen rond juni
2026 bij het Zorginstituut worden ingediend, waarna het Zorginstituut zal beoordelen
of behandeling voor deze patiëntgroep uit het basispakket van de zorgverzekering kan
worden vergoed.
Voor de behandeling van kanker zijn nucleaire geneesmiddelen vaak onmisbaar. Verwacht
wordt dat de vraag naar medische isotopen in de komende jaren aanzienlijk zal toenemen.
Op 14 oktober30 is uw Kamer ingelicht rondom de voortgang van de bouw van de nieuwe PALLAS reactor
en de voortgang van de Kwartiermaker Nucleaire Geneesmiddelenontwikkeling.
Ondanks alle inzet is niet iedere patiënt te genezen. Goede en passende zorg in de
laatste levensfase is belangrijk. Daarom blijven we via het Nationaal Programma Palliatieve
Zorg II (NPPZ II), de IZA-transformatie palliatieve zorg en het ZonMw-programma Palliatie II
werken aan palliatieve zorg en terminale zorg als een vanzelfsprekend onderdeel van
de reguliere zorg. Belangrijke onderwerpen zijn maatschappelijke bewustwording, proactieve
zorgplanning en transmurale samenwerking ten behoeve van de juiste zorg op de juiste
plek, op het juiste moment, met de juiste zorgverleners en de juiste financiering.
Kwaliteit van leven
De diagnose kanker heeft niet alleen impact op gezondheid, maar op het hele leven
van een patiënt. Daarom is verbinding met andere departementen erg belangrijk. We
zijn blij te kunnen melden dat we goed samenwerken met het Ministerie van SZW op het
thema arbeid gerelateerde zorg. Op 27 november 2024 hebben onze departementen gezamenlijk
de Dag van Arbeid en Gezondheid georganiseerd. Dit was een mooi moment om allerlei
partijen rond dit thema samen te brengen en initiatieven op het gebied van Arbocuratieve
samenwerking een podium te geven. Hier werd door het NKC ook aandacht besteed aan
het thema kanker en werk.
In opdracht van het Ministerie van VWS heeft ZonMw een nieuw subsidieprogramma gemaakt,
Kanker en Werk.31 Dit naar aanleiding van een amendement op de VWS-begroting voor het jaar 2023.32 Het doel is het verbeteren van informatievoorziening rondom kanker en werk voor werkenden,
werkgevers en behandelaars. Door bestaande kennis te bundelen, toegankelijker te maken
en beter te benutten wordt de kans op een succesvolle terugkeer naar werk vergroot
en wordt verbinding gemaakt tussen werk en zorg van diagnosestelling tot aan de behandeling
en therapie.
Voor de uitvoering van de motie Van Weyenberg33 over de inzet van klinisch arbeidsgeneeskundigen in oncologische trajecten en de
financiering daarvan heeft de voormalig Minister van SZW de Nederlandse Vereniging
voor Klinische Arbeidsgeneeskunde (NVKA) opdracht gegeven een zorgmodel te ontwikkelen.
De NVKA werkt hierin samen met het Kennisinstituut Medisch Specialisten (KIMS) en
de beroepsgroep van bedrijfsartsen (NVAB). Het zorgmodel zal zich uitstrekken vanaf
de triage, diagnosestelling en behandeling tot re-integratie terug naar werk. In het
ontwikkeltraject zijn partijen betrokken, die bij de uitrol en implementatie van het
model van belang zijn. Het streven is dat het zorgmodel in de toekomst ook als blauwdruk
kan dienen voor de ontwikkeling van andere zorgpaden ten behoeve van klinische arbeidsgeneeskundige
zorg voor de behandeling van andere ziektebeelden dan kanker. De uitkomsten worden
eind dit jaar verwacht.
Kankerbestrijding op EU-niveau
Ook met het aantreden van de nieuwe Europese Commissie blijft kankerbestrijding een
prioritair thema voor de EU. De Commissie zal de uitvoering van het Europe’s Beating
Cancer Plan (EBCP) en de EU Mission on Cancer, beide in 2021 gelanceerd, verder voortzetten.34
De Commissie publiceert regelmatig een overzicht van de voortgang van de ruim veertig
voorgenomen acties van het EBCP. Het meest actuele overzicht dateert van februari
2024.35 Het laat zien dat er al veel is gerealiseerd, maar ook dat vooral wetgevingsvoorstellen
op de terreinen van tabak en alcohol nog niet het licht hebben gezien. Aan de ontwikkeling
van EU-wetgeving op het terrein van tabak is expliciet aandacht besteed in de opdrachtbrief
aan de nieuwe Commissaris voor Gezondheid en Dierenwelzijn.36
De uitvoering van het EBCP wordt onder andere ondersteund door EU Joint Actions (JAs)
vanuit het EU-Gezondheidsprogramma EU4Health (2021–2027). In een JA werken door lidstaten
genomineerde partijen samen op een specifiek thema. Kanker heeft in de achtereenvolgende
jaarlijkse werkprogramma’s van EU4Health een prominente plek. In de tot nu toe vier
werkprogramma’s van EU4Health zijn samen veertien JAs op het terrein van kanker geïnitieerd.
Voor tien ervan heeft VWS (Nederlandse) organisaties genomineerd. Het gaat om twee
JAs op het terrein van kankerregistratie en om JAs op thema’s als «Personalised Cancer
Medicine», palliatieve zorg voor kinderen (met kanker), de implementatie van kankerscreening
programma’s (annex aan een Raadsaanbeveling op dit terrein uit 2022), «comprehensive
cancer centres» en nieuwe EU-expertisenetwerken op het terrein van kanker.
In totaal is vanuit EU4Health € 1,25 miljard beschikbaar voor acties en initiatieven
die het ECBP ondersteunen, waaronder de genoemde JAs. Daarnaast is er nog een aanzienlijke
bijdrage uit de EU Cancer Mission waardoor het totaal aan beschikbare middelen op
€ 4 miljard komt.
Naast het ECBP zet de Commissie ook via de Cancer Mission, onderdeel van het EU-onderzoeksprogramma
Horizon Europe (2021–2027), in op de aanpak van kanker. Nederlandse organisaties zijn
volop actief in de projecten en samenwerkingsverbanden die hieruit voortvloeien. Een
van de vele projecten die langs deze weg worden gefinancierd is het ECHoS-project.
Het gaat hier om het vormen en ontwikkelen van nationale Cancer Mission Hubs en een
Europees netwerk van deze nationale hubs. Vanuit Nederland neemt het NKC (via het
IKNL) hieraan deel.
Op initiatief van het EU-Nederlands voorzitterschap in 2016 lanceerde de Europese
Commissie in samenwerking met de Europese Koepels van sociale partners de «Roadmap
on carcinogens». Dit is een actieplan ter bescherming van werknemers tegen blootstelling
aan kankerverwekkende stoffen middels bewustwording en kennnisuitwisseling. Middels
een nieuwe website worden concrete antwoorden gegeven op vragen van werkgevers, werknemers
en deskundigen over het werken met kankerverwekkende stoffen.37 De uitvoering van de roadmap ligt bij het Europese Agentschap voor Veiligheid op
het Werk (EU-OSHA). In Nederland ligt de uitvoering bij Focal Point (NL-FOP).
Bescherming van werkenden tegen gevaarlijke stoffen begint bij toegang tot de markt
voor deze stoffen. De Europese Unie wil voorkomen dat stoffen die zeer schadelijk
zijn voor het milieu, de volksgezondheid of werkenden, op de Europese interne markt
komen. Op basis van diverse Europese verordeningen worden maatregelen genomen die
bijdragen aan werknemersbescherming.38 Stoffen kunnen worden verboden of ingeperkt qua toepassing. Ook geldt er op Europees
niveau een verplichting tot het verzamelen van informatie over de gevaren van stoffen
en over de beheersing daarvan. Producenten of leveranciers zijn verplicht om deze
informatie door te geven aan gebruikers lager in de productketen, bijvoorbeeld via
een gevaaretiket of een Veiligheidsinformatieblad (VIB).
Tot slot
Op het brede terrein van kanker zijn het afgelopen jaar weer belangrijke stappen gezet.
Ook is de uitwerking van de NKA op stoom gekomen en zijn partijen dichter bij elkaar
gekomen. We juichen dit van harte toe. De komende jaren zal hier hard aan verder worden
gewerkt. Het Ministerie van VWS zal hierbij actief betrokken blijven vanuit onze inzet
op gezondheid, zorg en ondersteuning in de volle breedte.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Agema
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V.P.G. Karremans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.