Brief regering : Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 januari 2025 in Brussel
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2092
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2025
Bijgaand treft u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 januari 2025
in Brussel.
In het verslag wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over onderwerpen buiten de agenda
van de afgelopen Eurogroep en Ecofinraad. Ten eerste informeer ik u over ontwikkelingen
ten aanzien van de eurozone toetreding van Bulgarije. Ten tweede ga ik in op het jaarverslag
van de Europese rekenkamer. Ten derde ga ik in op de Motie Vermeer en Aukje de Vries
over het kiezen voor de lidstaatoptie om tijdelijk met lagere risicogewichten voor
woninghypotheken te rekenen (Kamerstuk 32 013, nr. 300). Ten vierde informeer ik uw Kamer over het politiek akkoord op de wijziging van
de Benchmarkverordening.
Verder zend ik uw Kamer ter informatie een gespreksstarter van Duitsland en Nederland
over fiscale simplificatie (voorheen decluttering).
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 20 en 21 januari 2025
Eurogroep in reguliere samenstelling
Beleidsprioriteiten en uitdagingen voor de Eurozone in de nieuwe beleidscyclus
In de Eurogroep is gesproken over de beleidsprioriteiten en uitdagingen voor de Eurozone.
De voorzitter van de Eurogroep, Paschal Donohoe, stond onder andere stil bij het veranderende
geopolitieke speelveld en de economische vooruitzichten. Daarbij onderstreepte hij
het belang om economische groei te waarborgen en het concurrentievermogen te versterken.
De Europese Commissie (Commissie) ging in op haar prioriteiten voor de nieuwe Commissieperiode,
in lijn met de prioriteiten die zijn uitgelicht door de voorzitter van de Commissie
in haar Political Guidelines en in de mission letters aan de Eurocommissarissen, waaronder het vergroten van de productiviteitsgroei in
Europa. De Europese Centrale Bank (ECB) benadrukte het belang van verdere verdieping
van de kapitaalmarktunie.
Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan dat het belangrijk is stappen
te zetten ten aanzien van verdere verdieping van de kapitaalmarktunie en onderstreepten
het belang van het versterken van het concurrentievermogen in Europa. Daarbij werd
onder andere ook het belang van houdbare overheidsfinanciën genoemd en kwam naar voren
dat goed gekeken moet worden naar de administratieve lasten voor bedrijven. Verder
gaf Nederland aan het nuttig te vinden om in de Eurogroep op structurele basis risicoanalyses
t.a.v. de macro-economische en financiële stabiliteit van de Eurozone te blijven bespreken.
De voorzitter gaf aan dat de input van deze bespreking gebruikt zal worden voor het
vormgeven van het volgende werkprogramma van de Eurogroep. Daarbij zal de Eurogroep
aandacht blijven houden voor onder andere de digitale euro, financiële stabiliteit
en macro-economische vooruitzichten.
Eurozone Aanbevelingen 2025
Dit agenda onderwerp is doorgeschoven naar de Eurogroep vergadering van 17 februari.
Innovatie in wholesale betalingsverkeer
De ECB en de Bank for International Settlements (BIS) hebben een presentatie gegeven
over innovatie in het wholesale betalingsverkeer, het betalingsverkeer tussen financiële instellingen.1 Het Eurosysteem onderzoekt momenteel of de afwikkeling van interbancaire betalingen
via T2 (voorheen TARGET-2) kan worden verbeterd door middel van verschillende technologieën,
bijvoorbeeld distributed ledger technologie (DLT). Deze verbeteringen kunnen in de toekomst bijdragen aan innovatie
in het wholesale betalingsverkeer en de snelheid ervan. De Commissie heeft het belang van de ontwikkelingen
op dit dossier onderstreept. Daarnaast stond de Commissie stil bij het feit dat dit
een ander thema is dan de digitale euro, die ziet op het retail betalingsverkeer tussen
burgers en bedrijven. Het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) riep de ECB op om
het onderzoek naar innovaties in het wholesale betalingsverkeer door te zetten, maar wees ook op politieke aspecten van deze ontwikkelingen,
zoals het belang van privacy.
Digitale euro
De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de onderhandelingen rond de wetsvoorstellen
voor een digitale euro, een digitale vorm van publiek geld die op basis van deze voorstellen
kan worden uitgegeven door de ECB. Nederland heeft in de discussie benadrukt dat de
digitale euro goede privacywaarborgen moet hebben. Daarnaast heeft Nederland aandacht
gevraagd voor goede betrokkenheid van de sector, bijvoorbeeld bij vraagstukken rond
het compensatiemodel en de aanhoudingslimieten. Tot slot heeft Nederland genoemd dat
er voldoende draagvlak moet zijn voor de digitale euro.
Beleidsprioriteiten van de nieuwe regeringen in Frankrijk en Litouwen
In de Eurogroep werd door de door de nieuwe Ministers van Financiën van Frankrijk,
Éric Lombard, en van Litouwen, Rimantas Šadžius de prioriteiten van hun regering gepresenteerd.
Dit is standaardpraktijk in de Eurogroep bij het aantreden van een nieuwe regering.
Informeel diner
Tijdens het diner, dat door het Poolse voorzitterschap was georganiseerd met alle
Ministers van Financiën van de EU, is voornamelijk over de uitdagingen in Europa ten
aanzien van energie gesproken. Meerdere lidstaten gaven aan de aanpak van hoge energieprijzen
als prioriteit te zien. Nederland benadrukte daarbij ook het belang van stabiele prijzen
en integratie van de energiemarkt, waarbij samenwerking en voldoende leveringszekerheid
van energie belangrijk zijn.
Ecofinraad
Ecofin-ontbijt
Tijdens het ontbijt sloot de Oekraïense Minister van Financiën Sergii Marchenko aan.
Marchenko schetste de uitdagingen en economische situatie in Oekraïne, waarbij onder
andere werd stilgestaan bij de ontwikkelingen aan het oorlogsfront. Marchenko dankte
Europa voor de (financiële) steun en benoemde dat het belangrijk is om sancties tegen
Rusland scherp te houden. Tot slot benoemde Marchenko dat recent de belastingen zijn
verhoogd om inkomsten te genereren. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, spraken
steun uit aan Oekraïne.
Werkprogramma Pools voorzitterschap
Polen is in de eerste helft van 2025 de voorzitter van de Raad van de Europese Unie
en heeft voor die periode haar werkprogramma gepubliceerd. Tijdens dit agendapunt
heeft het voorzitterschap kort de belangrijkste prioriteiten toegelicht, namelijk
veiligheid, concurrentievermogen, simplificatie en Oekraïne. Op specifiek het economische
en financiële beleidsterrein gaf het Pools voorzitterschap aan zich te richten op
het vergroten van het Europese concurrentievermogen door middel van onder andere inspanningen
op de interne markt, waarborgen van een gelijk speelveld en versterking van de kapitaalmarktunie.
Concurrentievermogen kompas
Dit agenda onderwerp is doorgeschoven naar de Ecofinraad van 18 februari.
Vereenvoudiging, opschoning en vermindering van regeldruk
Het voorzitterschap benadrukte vereenvoudiging, opschoning en vermindering van regeldruk
als een belangrijk thema voor het komende half jaar te zien. De Commissie zal naar
verwachting op 26 februari 2025 een Omnibuspakket presenteren met verschillende voorstellen
voor de versimpeling van wetgeving. De Commissie merkte op dat bij het Omnibuspakket
ook aandacht zal zijn voor verlaging van de rapportagelasten voor bedrijven met 25
procent en voor het MKB met 35 procent.
De ECB benadrukte dat het van belang is om de administratieve lasten terug te dringen.
Zo moeten er volgens de ECB concrete stappen worden gezet voor bijvoorbeeld start-ups
en het midden en kleinbedrijf (mkb). Ook zou gekeken moeten worden naar simpelere
insolventieregelgeving en versnelling van de goedkeuring van securitisatiepatenten
om innovatie te waarborgen. Daarbij werd opgemerkt dat het laatste niet moet worden
opgevat als deregulering. Tot slot benoemde de ECB dat vereenvoudiging van rapportagevereisten
ook een belangrijk doel is dat moet worden nagestreefd, en dat er geen afruil bestaat
tussen financiële stabiliteit (weerbaarheid) en concurrentievermogen. De Europese
Investeringsbank (EIB) liet weten dat ze zo actief mogelijk met de Commissie samenwerkt
op dit thema.
Vrijwel alle lidstaten, waaronder Nederland, onderschreven vervolgens het belang van
de simplificatieagenda en onderstreepten de urgentie gezien de geopolitieke situatie
om nu echt lastenverlichting te bereiken. Sommige lidstaten schaarden zich ook achter
de – door de Commissie – voorgestelde doelen van lastenverlichting van 25 procent
voor bedrijven en 35 procent voor het mkb. Tevens benadrukten enkele lidstaten het
belang van het concurrentievermogen van de bankensector.
Duitsland kwam met concrete voorstellen, in lijn met voorstellen op het vlak van de
duurzaamheidsrapportage eind 2024. Door Duitsland werd onder andere voorgesteld om
een wetswijziging door te voeren om de Corporate Sustainability Reporting Directive
(CSRD) met twee jaar uit te stellen zodat, alvorens de wetgeving in werking treedt,
deze in lijn kan worden gebracht met andere wetgevingstrajecten zoals de Corporate
Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Frankrijk sprak zich uit tegen het
uitstellen van de CSRD omdat voor achttien lidstaten geldt dat zij de CSRD reeds hebben
geïmplementeerd, grote bedrijven al kosten hebben gemaakt en teams hebben ingericht.
Nederland sprak steun uit voor lastenverlichting, simplificatie en deregulering. Op
fiscaal gebied wees Nederland op de noodzaak van opschoning en ook sprak Nederland
steun uit voor het idee van Duitsland op het punt van duurzaamheidsrapportage. Wat
betreft simplificatie op fiscaal gebied, hebben Nederland en Duitsland gezamenlijk
enkele eerste gedachten uitgewerkt (zie de bijlage bij dit verslag). Deze gedachten
zijn gedeeld met de Commissie en andere EU-lidstaten en bedoeld om de gedachtevorming
op gang te brengen.
De voorzitter meldde afsluitend dat, gelet op het belang van dit onderwerp, dit onderwerp
elke Ecofinraad zal worden besproken.
Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne
Tijdens het Ecofin-ontbijt was al stilgestaan bij de (financiële) impact van de Russische
agressie tegen Oekraïne. Lidstaten hadden verder geen opmerkingen meer bij dit agendapunt.
De Commissie heeft op 18 december jl. het uitvoeringsbesluit aangenomen betreffende
de uitwerking van het EU-aandeel van de G7 Extraordinary Revenue Accelerated-leningen (waarbij buitengewone inkomsten op bevroren Russische Centrale-banktegoeden
aan Oekraïne ter beschikking gesteld voor het terugbetalen van de leningen en rentebetalingen).
Met dit uitvoeringsbesluit wordt 18,1 mld. euro vrijgegeven aan Oekraïne. Het EU-aandeel
is daarmee naar beneden bijgesteld ten opzichte van de eerder veronderstelde 35 mld.
euro. De nationale garantie uit hoofde van het Eigenmiddelenbesluit op de begroting
van het Ministerie van Financiën zal naar beneden worden bijgesteld door de verlaging
van het EU-aandeel van het G7-akkoord. Op basis van het huidig Nederlandse bni-aandeel
van 6,1% zal de garantie dalen van 3,4 mld. euro naar circa 1,8 mld. euro.
Implementatie Europees begrotingsraamwerk: Raadsaanbevelingen budgettair-structurele
plannen en buitensporigtekortprocedure
In het kader van het herziene Europese begrotingsraamwerk heeft de Ecofinraad Raadsaanbevelingen
aangenomen met betrekking tot i) het vaststellen van het meerjarig uitgavenpad van
21 lidstaten, ii) het goedkeuren van hervormingen en investeringen die ten grondslag
liggen aan een verlenging van de budgettaire aanpassingsperiode voor vijf lidstaten
en iii) de correctie van buitensporige tekorten voor acht lidstaten. Met deze Raadsaanbevelingen
wordt de implementatie van het herziene Europees begrotingsraamwerk geconcretiseerd.
De Kamer is op 20 december 2024 geïnformeerd over deze Raadsaanbevelingen en de kabinetsinzet.2
Op 16 januari 2025 heeft Frankrijk verzocht het uitgavenpad in het plan aan te passen
als gevolg van de recente politieke ontwikkelingen in Frankrijk. U bent hierover geïnformeerd
in de beantwoording van het schriftelijk overleg op 17 januari 2025.3 De aanpassing betreft een bijstelling van het uitgavenpad met oog op de voorziene
stijging van het begrotingstekort in 2025 van 5,0% naar 5,4%. Daarbij wordt de netto-uitgavengroei
gelijker verdeeld over de aanpassingsperiode, maar blijft de cumulatieve uitgavengroei
en het ambitieniveau van de begrotingsopgave over de hele aanpassingsperiode ongewijzigd.
De Commissie heeft beoordeeld dat deze wijziging past binnen de vereisten van de begrotingsregels.
Binnen de Raad was brede steun voor de wijziging van het uitgavenpad. Dit is vervolgens
verwerkt in de Raadsaanbeveling die is aangenomen tijdens de Ecofinraad op 21 januari
2025.
Daarnaast heeft de Commissie op 16 januari 2025 de beoordeling van het Hongaarse plan
gepubliceerd. Hongarije heeft op 4 november 2024 het plan ingediend. Het uitgavenpad
in dit plan is herzien na discussies met de Commissie, omdat de Commissie beoordeelde
dat het oorspronkelijke uitgavenpad niet voldeed aan de vereisten uit Verordening
2024/1263. De Commissie beoordeelt dat het aangepaste uitgavenpad voldoet aan de vereisten
en beveelt de Raad aan om het uitgavenpad in lijn met Verordening 2024/12634 vast te stellen. De Ecofinraad op 18 februari 2025 besluit naar verwachting over
deze Raadsaanbeveling. De Ecofinraad op 21 januari 2025 heeft reeds een aanbeveling
aangenomen voor de correctie van het buitensporig tekort van Hongarije, conform Verordening
1467/97 en artikel 126(7) van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie
(VWEU). Dit correctieve uitgavenpad is in beginsel gelijk aan het uitgavenpad dat
de Raad vaststelt in het kader van Verordening 2024/126.3.5
Tot slot heeft de Commissie op 17 januari 2025 besloten om geen voorstel te doen om
een buitensporigtekortprocedure te openen voor Oostenrijk. De Commissie beoordeelde
op 26 november 2024 in een onderzoek naar buitensporige tekorten volgens artikel 126(3)
VWEU dat er mogelijk sprake was van een buitensporig tekort in Oostenrijk. Specifiek
concludeerde de Commissie dat het (geplande) begrotingstekort oploopt tot 3,6% in
2024 en 3,7% in 2025 en dat de overschrijding van de 3% referentiewaarde daarmee niet
beperkt en tijdelijk was. Op basis van dit onderzoek overwoog de Commissie om een
buitensporigtekortprocedure te starten voor Oostenrijk. Tegelijkertijd erkende de
Commissie toentertijd dat Oostenrijk bezig is met de formatie van een nieuwe regering
en de intentie heeft uitgesproken om maatregelen te treffen waarmee het begrotingstekort
in 2025 onder de 3% wordt gebracht. Oostenrijk heeft op 13 januari 2025 een pakket
maatregelen aangekondigd waarmee het tekort in 2025 onder de 3% referentiewaarde wordt
gebracht. Op basis van deze maatregelen beoordeelde de Commissie dat de overschrijding
van de 3% referentiewaarde tijdelijk is en dat er geen sprake is van een buitensporig
tekort, onder voorwaarde dat de voorgestelde maatregelen daadwerkelijk worden geïmplementeerd
en de economische aannames worden gerealiseerd. De Commissie beoordeelt de situatie
opnieuw in het voorjaar op basis van de lenteraming.
Europees Semester 2025
De Commissie heeft een presentatie geven over het herfstpakket in het kader van het
Europees Semester dat op 17 december 2024 is gepubliceerd. Het pakket bestaat uit
verschillende onderdelen, waaronder: het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme
(Alert Mechanism Report) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure en het voorstel
voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beeld van de eurozone (Eurozone
aanbevelingen). In het voorstel van de Commissie voor de aanbevelingen van de Raad
voor het economisch beleid van de eurozone in 2025 en 2026 worden de gezamenlijke
(beleids-)uitdagingen voor het eurogebied geïdentificeerd. De Commissie heeft op drie
gebieden aanbevelingen voorgesteld: (1) concurrentievermogen, (2) weerbaarheid en
(3) macro-economische stabiliteit. Een uitgebreidere toelichting op het herfstpakket
in het kader van het Europees Semester is te vinden in de nazending op de geannoteerde
agenda voor deze Ecofinraad.6
Economisch herstel in Europa (Herstel- en Veerkrachtplannen)
De Ecofinraad keurde de aangepaste Herstel- en Veerkrachtplannen voor Cyprus, Griekenland
en Spanje goed.7
Overig
Eurozone toetreding Bulgarije
Hierbij ontvangt u een stand van zaken ten aanzien van de intentie van Bulgarije om
toe te treden tot de eurozone.
Bulgarije voldeed op basis van de convergentierapporten van de Commissie en de Europese
Centrale Bank (ECB) van juni 2024 aan drie van de vier convergentiecriteria om de
euro in te voeren, namelijk die voor wisselkoersstabiliteit, overheidsfinanciën en
convergentie van de rente. Aan het prijsstabiliteitscriterium werd nog niet voldaan
omdat de inflatie te hoog lag. Bulgarije heeft de intentie om de euro spoedig in te
voeren en toetreding tot de eurozone is een speerpunt van de recent gevormde coalitie.
De Commissie en de ECB hebben aangegeven dat de inflatie van Bulgarije binnenkort
mogelijk voldoende is gedaald om te kunnen voldoen aan het prijsstabiliteitscriterium.
Dat de inflatie gestaag blijft dalen bleek ook uit de op 17 januari jl. gepubliceerde
inflatiecijfers van Eurostat.
Bulgarije zal naar verwachting de komende maanden aankondigen convergentierapporten
aan te vragen. De Commissie en de ECB zullen de convergentierapporten in dat geval
waarschijnlijk laten samenvallen met de publicatie van de lenteraming in juni. Mocht
Bulgarije blijkend uit de volgende convergentierapporten aan alle voorwaarden voldoen,
dan gaat het formele proces van eurotoetreding van start. Daartoe doet de Commissie
de benodigde voorstellen aan de Raad, geven de eurolanden een advies, wordt het Europees
Parlement geraadpleegd en wordt het besproken in de Europese Raad. Formele besluitvorming
vindt plaats in de Ecofinraad, waarbij met gekwalificeerde meerderheid besloten wordt
over toetreden tot de eurozone. Als dit proces dit jaar wordt gevolgd zou Bulgarije
mogelijk per 1 januari 2026 kunnen toetreden tot de eurozone. Het kabinet zal de Kamer
nader informeren indien een convergentierapport wordt aangevraagd.
Naast de formele convergentiecriteria heeft Bulgarije een aantal toezeggingen gedaan
bij toetreding tot het wisselkoersmechanisme ERM-II – de zogenoemde post-entry commitments – die relevant zijn voor het invoeren van de euro als munt. Daarbij gaat het om toezeggingen
op het gebied van versterking van het toezicht op de financiële sector, verbetering
van het insolventieraamwerk en anti-witwasraamwerk en verbeteren van het bestuur van
staatsbedrijven. Deze toezeggingen zijn geen onderdeel van de formele toetredingscriteria.
Jaarverslag van de Europese Rekenkamer
Op basis van het jaarverslag stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen op voor het
Europees Parlement, dat decharge verleent aan de Europese Commissie over de uitvoering
van de Europese begroting. In januari 2025 zijn de inhoudelijke en technische besprekingen
in het ambtelijke Begrotingscomité gestart. Dit zal resulteren in een dechargeadvies
van de Raad aan het Europees Parlement. De Ecofinraad beslist, waarschijnlijk in maart
2025, met gekwalificeerde meerderheid over het dechargeadvies. Conform de motie-Diederik
van Dijk c.s.8 zal Nederland zich tijdens de besprekingen inzetten voor betere verantwoording van
de EU-uitgaven en inzetten op Raadsaanbevelingen die de conclusies van de Europese
Rekenkamer voldoende reflecteren.
Motie Vermeer en de Vries over het voorkomen en kiezen voor de tweede lidstaatoptie
om tijdelijk met lagere risicogewichten voor woninghypotheken te rekenen
Op 19 november 2024 nam de Tweede Kamer een motie aan, waarin de regering werd verzocht
om wel gebruik te maken van de lidstaatoptie voor hypotheken in de verordening kapitaalvereisten.
Deze lidstaatoptie staat banken onder bepaalde voorwaarden toe om, voor de berekening
van de kapitaalvloer, tot en met 2032 met lagere risicogewichten te rekenen voor blootstellingen
die gedekt zijn door hypotheken op Nederlands niet-zakelijk onroerend goed.9 Tijdens het commissiedebat Eurogroep/Ecofin van 4 december 2024 heb ik uw Kamer toegezegd
dat de motie-Vermeer/de Vries uitgevoerd zou worden via een uitvoeringsbesluit voor
de wijzigingen aan de verordening kapitaalvereisten.10 Dit besluit is op 15 januari 2025 in werking getreden11 en banken kunnen, mits zij aan de toezichthouder aantonen dat zij aan de voorwaarden
voldoen, gebruik maken van lagere risicogewichten voor de berekening van de kapitaalvloer
tot aan het moment dat de lidstaatoptie in 2032 uitgewerkt is.
Politiek akkoord op de wijziging van de Benchmarkverordening
Op 12 december 2024 is een politiek akkoord bereikt over de herziening van de Benchmarkverordening
(EU) 2016/1011. Een financiële benchmark is een index die wordt gebruikt als referentie
voor het bepalen van de prijs van een financieel instrument of een financiële overeenkomst.
Deze herziening was ten eerste ingegeven door de wens om regeldruk te beperken voor
beheerders van kleinere benchmarks. Ten tweede speelde de toegang tot benchmarks uit
derde landen een grote rol. Veel benchmarks die buiten de EU worden beheerd, dreigden
niet langer beschikbaar te zijn voor gebruik binnen de EU, omdat vanaf 31 december
2025 strengere regels zouden gelden na afloop van de overgangsperiode. Aangezien financiële
instellingen in de EU in aanzienlijke mate afhankelijk zijn van deze internationale
benchmarks, zou een dergelijke ontwikkeling de toegang tot essentiële benchmarks ernstig
kunnen beperken. Nederland steunde deze doelen. Het akkoord pakt beide punten aan
en sluit daarmee goed aan bij de doelen die Nederland tijdens de onderhandelingen
heeft nagestreefd, zoals uiteengezet in het BNC-fiche12.
Een van de belangrijkste resultaten is de beperking van het toepassingsbereik van
de verordening, waardoor niet-significante benchmarks worden vrijgesteld. Het gaat
om benchmarks met een totale gemiddelde referentiewaarde van minder dan 50 miljard
euro, waarbij referentiewaarde de waarde betreft van de financiële instrumenten en
financiële overeenkomsten die de benchmark als referentie voor de prijs gebruiken.
Dit is in lijn met de Nederlandse inzet voor een proportionele aanpak die rekening
houdt met de schaal en impact van benchmarks. Door deze vrijstelling worden administratieve
lasten voor kleinere beheerders verminderd, terwijl de integriteit van het financiële
systeem behouden blijft. Hiermee wordt tevens een balans bereikt tussen regeldruk
en efficiëntie, zoals ook door Nederland bepleit. Dit helpt ook om benchmarks uit
derde landen beschikbaar te houden, aangezien nu nog slechts de belangrijkste benchmarkt
gereguleerd zijn. Daarnaast is de toegang tot benchmarks uit derde landen gewaarborgd
door het toezicht op deze benchmarks te centraliseren bij de Europese Autoriteit voor
Effecten en Markten (ESMA). Dit voorkomt dat beheerders uit derde landen te maken
krijgen met verschillende interpretaties van regelgeving door nationale toezichthouders,
wat hen mogelijk zou ontmoedigen om actief te blijven op de EU-markt. Nederland heeft
tijdens de onderhandelingen expliciet gepleit voor een uniform en gestroomlijnd toezicht
om marktverstoring te voorkomen en ervoor te zorgen dat EU-gebruikers toegang blijven
houden tot belangrijke benchmarks. Het akkoord weerspiegelt ook de Nederlandse inzet
op het gebied van duurzaamheid. Duurzaamheidsbenchmarks blijven gereguleerd onder
strikte voorwaarden, waarmee de Europese duurzaamheidsdoelstellingen worden ondersteund.
Tegelijkertijd blijft de regelgeving proportioneel, zodat ook kleinere en innovatieve
spelers in de markt actief kunnen blijven. Met deze afspraken wordt een belangrijk
evenwicht gevonden tussen integriteit en efficiëntie, en wordt tegelijkertijd bijgedragen
aan de versterking van de concurrentiepositie van de EU-markt en de bevordering van
financiële stabiliteit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën