Brief regering : Onderzoek naar beweegredenen van oprichters, ouders en leerkrachten om te kiezen voor niet-bekostigd onderwijs
36 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Nr. 162 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2025
Met deze brief bied ik uw Kamer een onderzoek aan van de Inspectie van het Onderwijs
(hierna: inspectie) naar de beweegredenen van oprichters, ouders en leerkrachten om
te kiezen voor een niet-bekostigde school. Het onderzoek richt zich specifiek op zogenoemde
b3-scholen.1 B3-scholen zijn particuliere scholen voor primair en/of voortgezet onderwijs. De
inspectie houdt toezicht op de deze scholen en leerlingen op deze scholen vervullen
daar de leerplicht.
Aanleiding voor het onderzoek was de groei van het aantal zogenoemde b3-scholen in
de afgelopen jaren. In 2015 waren er in totaal 44 b3-scholen, in 2023 waren dat er
134. Ondanks deze stijging in aantal scholen, is het aantal leerlingen dat op deze
scholen is ingeschreven nog altijd beperkt: het gaat om ruim 2000 leerlingen in totaal,
tegenover 2,4 miljoen leerlingen in het bekostigd funderend onderwijs.
Uit het onderzoek van de inspectie komen verschillende redenen naar voren die oprichters,
ouders en leerkrachten hebben om te kiezen voor een b3-school – veelal redenen die
bekend zijn uit eerder onderzoek. De meest genoemde redenen zijn:
• (Negatieve) ervaringen met het reguliere onderwijs
• De mening dat het (reguliere) onderwijs te weinig meegaat met veranderingen (veranderende
eisen) vanuit de maatschappij;
• De wens om de (levens-)visie meer terug te zien in het onderwijs;
• De ervaring van een gebrekkige aansluiting tussen het onderwijsaanbod en de onderwijsbehoeften
van het kind (in het reguliere onderwijs);
• De behoefte aan kleinschalig onderwijs.
Het staat oprichters, ouders en leerkrachten in Nederland vrij om te kiezen voor het
particulier onderwijs, zoals een b3-school. Deze vorm van onderwijs is een volwaardig
onderdeel van het Nederlandse onderwijsstelsel en de inspectie houdt ook hier toezicht
op de kwaliteit van het onderwijs. Gelet op bovenstaande beweegredenen kan een b3-school
soms een oplossing bieden, als hier wel de ruimte bestaat voor het maatwerk, de specifieke
visie of de kleinschaligheid waar ouders naar zoeken.
Hoewel ik keuzevrijheid belangrijk vind, moet het uitgangspunt zijn dat het bekostigd
onderwijs voor ieder kind toegankelijk en geschikt blijft om zich optimaal te kunnen
ontwikkelen. Hier werken we dan ook dagelijks aan, bijvoorbeeld met het Herstelplan
kwaliteit funderend onderwijs,2 de vernieuwing van het curriculum zodat dit beter past bij de veranderende samenleving,
banenmarkt en het veranderende vervolgonderwijs, en door ruimte te bieden voor maatwerk
binnen het bekostigd onderwijs.3
Met toekomstig onderzoek van de inspectie houden we de ontwikkeling van het niet-bekostigd
onderwijs in beeld. Een eventuele keuze voor het niet-bekostigd onderwijs moet voor
geen enkel kind en geen enkele ouder voelen als een noodzaak. Om hiervoor te zorgen
blijf ik mij inzetten voor de kwaliteit van het reguliere onderwijs voor ieder kind.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap