Brief regering : Reactie op het bericht dat ‘jeugdbeschermingsorganisaties zich terugtrekken uit het landelijk programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming’
31 839 Jeugdzorg
Nr. 1064
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2025
Inleiding
Uw Kamer deed op 23 januari j.l. het verzoek om een reactie op het bericht dat «jeugdbeschermingsorganisaties
zich terugtrekken uit het landelijk programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming».
Dit bericht van 20 januari j.l. komt voort uit een position paper van Jeugdzorg Nederland als koepelorganisatie voor onder meer de Gecertificeerde Instellingen (GI’s) die
uitvoering geven aan jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen. In deze
brief ga ik, mede namens mijn collega de Staatssecretaris van Jeugd, Preventie en
Sport en in afstemming met de VNG, eerst in op de huidige stand van zaken in het Toekomstscenario
en vervolgens op de stellingname van de GI’s. Hierbij besteed ik ook aandacht aan
een recente verklaring van het Landelijk Netwerk Veilig Thuis.
Stand van zaken Toekomstscenario
Doel en eindbeeld
Het huidige jeugdbeschermingsstelsel voor gezinnen en huishoudens zonder kinderen
waarin sprake is van onveiligheid of een ontwikkelingsbedreiging, is complex en knelt
al geruime tijd. Dit is bevestigd door de Algemene Rekenkamer en meerdere inspectierapporten.
Ook uw Kamer heeft geregeld aandacht gevraagd voor het effectiever en efficiënter
organiseren van de kind- en gezinsbescherming.
Er zijn veel organisaties betrokken die onvoldoende op elkaar aansluiten en aparte
schakels vormen, het zogenaamde estafettemodel. Gezinnen en gezinsleden voelen zich
onvoldoende gehoord, zien te veel verschillende gezichten vanuit verschillende organisaties,
weten niet altijd wat hun rechten zijn en voelen zich uiteindelijk onvoldoende passend
en tijdig ondersteund en geholpen. Daarnaast is vaak nog te weinig aandacht voor achterliggende
problematiek van diverse aard, zoals psychiatrische problemen, verslaving, schulden,
echtscheiding en problemen met huisvesting.
Als antwoord hierop is in 2021 met het Toekomstscenario een breed gedragen beweging
ingezet om tot een structurele verandering te komen. Deze kent vier basisprincipes:
gezinsgericht (0–100 jaar), rechtsbeschermend/transparant, eenvoudig en lerend. Deze
beoogde nieuwe structuur heeft vijf kernelementen:
1. Om gezinnen en huishoudens heen staat het lokale team dat hulp en ondersteuning verleent of inzet, met vaste gezichten. Waar nodig betrekt
het lokale team andere organisaties die andere vormen van zorg en ondersteuning kunnen
bieden. Hierbij kan gedacht worden aan schuldhulpverlening of specialistische jeugd-
en volwassenhulp. Het lokaal team heeft daarmee ook een regiefunctie. Het lokaal team
draagt geen taken over, maar zet (jeugd)hulp in en schakelt waar nodig veiligheidsexpertise
in van het regionaal veiligheidsteam (RVT). Een RVT voegt expertise toe aan het werk
van lokale teams.
2. Het Regionaal veiligheidsteam (RVT) wordt betrokken via het lokaal team of na meldingen van burgers, politie en andere
betrokken professionals. RVT’s zullen specialistische kennis en advies op het gebied
van onveilige thuissituaties beschikbaar stellen. Medewerkers van de RVT’s beschikken
daarnaast over bevoegdheden om onderzoek te doen en waar nodig maatregelen te initiëren
en uit te voeren. In deze nieuwe organisatie komen functionaliteiten van de Veilig
Thuis-organisaties, de Gecertificeerde Instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming
samen.
3. Professionals werken gezins- en systeemgericht en in gezamenlijkheid (integraal) aan
het effectief en duurzaam borgen van de veiligheid van kinderen en volwassenen die
thuis niet veilig zijn. Professionals doen zorgvuldig feitenonderzoek naar de problematiek,
waarbij volwassenen, ouders en kinderen betrokken en gehoord worden. Het dossier moet
compleet en helder zijn en de daarin weergegeven besluiten en keuzes moeten navolgbaar
zijn voor de betrokkene(n). De manier van werken wordt in het bijzonder uitgewerkt
in een handelingskader, in samenhang met handreikingen voor met name de lokale teams vanuit de Hervormingsagenda
Jeugd. Naast uniformering van werkwijzen gaan deze instrumenten ook over cultuurverandering
om te doen wat nodig is voor het desbetreffende gezin of huishouden.
4. De betrokken organisaties worden gefaciliteerd om samen te werken en een lerende omgeving
te vormen. Hiertoe wordt een kennis- en leerinfrastructuur ingericht, in samenspel met de infrastructuur voor Kennis en Blijvend Leren vanuit
de Hervormingsagenda Jeugd.
5. Dicht bij deze professionals en gezinnen en huishoudens staat een netwerk van professionals met specialistische kennis over kinderen, volwassenen en specifieke uitingsvormen van geweld.
Het succes van de vereenvoudiging van het kind- en gezinsbeschermingsstelsel hangt
sterk samen met de inspanningen in het kader van de Hervormingsagenda Jeugd. Het gaat
hierbij in het bijzonder om de versterking van lokale teams en het verbeteren van
de beschikbaarheid van jeugdhulp. Beide trajecten zullen, mede in het licht van de
aanbevelingen van de Deskundigencommissie Hervormingsagenda, nog nauwer met elkaar
worden verbonden.1
Geboekte voortgang
Het nieuw te vormen Regionaal Veiligheidsteam (RVT) is een belangrijk onderdeel om
het estafettemodel te doorbreken. De proeftuinen laten zien dat een dergelijk samenwerkingsverband
doeltreffend is, maar dat de volwaardige realisatie hiervan aanpassing van het stelsel
en de bijbehorende wetgeving vergt. De beoogde opzet van een RVT kent nog veel uitwerkingsvraagstukken.
Als eerste stap om te komen tot de realisatie van het Toekomstscenario is op 5 november
2024 in de Voortgangsbrief Jeugd een ontwikkelrichting geschetst van de beoogde stelselvereenvoudiging met hierin een RVT,.2 De ontwikkelrichting ziet er als volgt uit:
• Een nieuwe zelfstandige organisatie heeft de voorkeur boven netwerk-samenwerking,
omdat hiermee doelen, zoals eenvoud en gezinsgerichtheid het beste worden bereikt.
• In beginsel gaan de meeste functionaliteiten van de Veilig Thuis-organisaties en de
Gecertificeerde Instellingen hierin op, evenals nader te bepalen taken van de Raad
voor de Kinderbescherming die gericht zijn op jeugdbescherming.3 Hiermee richt het RVT zich dus op onveiligheid van zowel kinderen als volwassenen
(ook wel aangeduid als 0 tot 100 jaar).
• Gezien de aard van dit takenpakket valt de keuze op een publiekrechtelijke organisatie.
• Zeer nauwe samenwerking met de lokale teams is een belangrijke voorwaarde. Tegelijk
zal samenwerking van het RVT met organisaties in het zorg- en veiligheidsdomein stevig
worden vormgegeven.
• Uitgangspunt is verder een aantal van 25 RVT’s georganiseerd op de geografische schaal
van de veiligheidsregio’s. Bij de uitwerking hiervan is het van belang dat de RVT’s
voldoende robuust zijn. Doelmatige bedrijfsvoering en kwaliteit zijn belangrijke toetsstenen
voor de robuustheid van een RVT.
• De aansturing van de RVT’s valt onder gemeenten. Met deze aansturing passen de RVT’s
in het model van een decentraal georganiseerd sociaal domein. Op deze wijze wordt
optimaal aangesloten bij integrale gezinsgerichte hulp vanuit de (netwerkfunctie van)
lokale teams, bij lokaal en regionaal georganiseerde of bekostigde opvang en hulp,
bij maatschappelijke partners, bij samenwerking tussen zorg en veiligheid, en bij
informele steunstructuren.
• Jeugdreclassering wordt, gegeven de verantwoordelijkheid van het Rijk voor de tenuitvoerlegging
van straffen en maatregelen, onder centrale aansturing van het Rijk gebracht, maar
met een stevige lokale inbedding. Waarborging van JR-expertise in het RVT zal verder
worden uitgewerkt, waarbij verschillende opties zullen worden beschouwd, inclusief
de positionering van de jeugdreclasseringsmedewerkers binnen elk RVT.
De genoemde brief van november 2024 aan uw Kamer benoemt de stappen in de komende
periode om te komen van een ontwikkelrichting naar een definitief besluit. Parallel
hieraan lopen de activiteiten in het programma en in proeftuinen en wordt gewerkt
aan de ontwikkeling van instrumenten, zoals het handelingskader en een kennis- en
leerinfrastructuur. Die stappen omvatten nadere uitwerking van de ontwikkelrichting,
inclusief de juridische consequenties. Ook moet duidelijkheid komen of aan de (financiële)
randvoorwaarden kan worden voldaan. Dit is nodig om te bepalen welke aanpassing van
het stelsel nodig is, om de werkwijze van het Toekomstscenario uiteindelijk in het
hele land beschikbaar te kunnen maken.
De stellingname van de jeugdbeschermingsorganisaties
De 13 GI’s geven in het position paper aan zich te verbinden aan het hierboven beschreven eindbeeld van het Toekomstscenario
kind- en gezinsbescherming. Tegelijkertijd brengen zij twee zorgen naar voren:
• In het programma Toekomstscenario gaat volgens de GI’s op dit moment onevenredig veel
aandacht uit naar de stelselvereenvoudiging. Gemist worden het integraal werken, de
gezinsgerichte focus 0–100 jaar, de jeugdreclassering, en aansluiting met de Hervormingsagenda
Jeugd en de volwassenenzorg.
• De gekozen ontwikkelrichting voor de stelselvereenvoudiging is volgens de GI’s qua
schaalgrootte, juridische status, reikwijdte en aansturing onvoldoende tot stand gekomen
op gronden van doelmatigheid voor de kwetsbare gezinnen en huishoudens, waardoor het
onvoldoende kan bijdragen aan de vier Toekomstscenario-principes eenvoud, gezinsgericht,
rechtsbeschermend/transparant en lerend.
Dit maakt dat GI’s pleiten voor herziening van de ontwikkelrichting en de uitwerking
daarvan. Omdat de GI’s in de huidige bestuurlijke samenwerkingsstructuren met de opdrachtgevers
voor het Toekomstscenario (Ministeries van JenV en VWS en de VNG) onvoldoende ruimte
zien om invloed op de genoemde punten uit te oefenen, trekken zij zich uit deze structuren
terug.
Ook het Landelijk Netwerk Veilig Thuis heeft recent een verklaring uitgebracht.4 Kern is de wens om in de huidige uitwerkingsplannen meer herkenbaar aandacht te schenken
aan de noodzakelijke brede samenwerking binnen het sociaal domein, in het bijzonder
tussen zorg en straf. Deze verklaring is daarbij bedoeld als inbreng in het landelijke
programma van het Toekomstscenario. Naar aanleiding hiervan zijn we binnen de bestuurlijke
samenwerkingsstructuren van het Toekomstscenario in constructief gesprek met het Landelijk
Netwerk Veilig Thuis.
Reactie op de stellingname
Meer dan alleen structuur
In 2021 is het ambitiedocument Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming opgesteld.5 Dit document is samen met alle betrokken partners opgesteld en wordt nog steeds breed
gedragen. Het Toekomstscenario gaat over anders werken en alles wat hiervoor nodig
is, inclusief een structuurwijziging. Ook al in 2021 was duidelijk dat voor een andere
manier van werken aanpassing van het stelsel en van de wet nodig is. Alleen dan kan
afscheid worden genomen van het estafettemodel.
We zijn het met de GI’s en het Landelijk Netwerk Veilig Thuis eens dat voor een goed
werkend stelsel verder gekeken moet worden dan alleen structuren. In het hart van
het programma staat de ontwikkeling, samen met proeftuinen en partners, van een handelingskader
voor professionals waarin de verandering van cultuur en werkwijzen concreet wordt
gemaakt. Andere belangrijke elementen zijn betere verbinding met volwassenenzorg en
het versterken van lokale teams op het gebied van veiligheid. Hierbij ligt een belangrijke
verbinding met de inspanningen uit de Hervormingsagenda Jeugd, waar o.a. wordt ingezet
op de versterking van de lokale teams en het verbeteren van de beschikbaarheid van
jeugdhulp. Ook versterken we de verbinding met het Landelijk Netwerk Zorg en Straf.
Dit is een intensieve samenwerking van Veilig Thuis, de politie, het Openbaar Ministerie,
de RvdK en de reclassering met als doel de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
bij de samenloop van zorg en inzet van het strafrecht te verbeteren.
Inhoudelijke en bestuurlijke gronden
De ontwikkelrichting is tot stand gekomen door allereerst te toetsen aan de basisprincipes
van het Toekomstscenario en vervolgens ook aan bestuurlijke principes, zoals stuurbaarheid
en aansluiting op bestaande structuren. Die toetsing is in 2024 uitgevoerd in een
zorgvuldig traject waarin alle partnerorganisaties hebben geparticipeerd.6 De gekozen ontwikkelrichting is in lijn met het aanvankelijke ideaalbeeld uit 2021
en de voorkeursrichting die uit het genoemde traject naar voren kwam. Het beeld in
het position paper van een «compromis tussen overheden» doet geen recht aan de zorgvuldige wijze waarop
de ontwikkelrichting tot stand is gekomen.
Terugtrekking
Het realiseren van een stelsel dat gezinsgericht, rechtsbeschermend/transparant, eenvoudig
en lerend is, is leidend in de te maken keuzes. Vanuit verschillende rollen, perspectieven
en belangen werken opdrachtgevers en partners juist gezamenlijk aan de verdere uitwerking
van de RVT ontwikkelrichting. Daarbij is onvermijdelijk dat er verschillende interpretaties
en voorkeuren zijn. Alle stemmen zullen goed worden gehoord en gewogen, in de erkenning
dat op onderdelen wellicht geen unanimiteit kan worden bereikt. Een reeks vraagstukken
werken we nu uit wat tot verdieping en nieuwe inzichten kan leiden. De uitgangspunten
van de geschetste ontwikkelrichting voor de RVT’s liggen nog niet definitief vast
en in de uitwerking bestaat nog ruimte voor diverse alternatieven. Dit geldt ook voor
de precieze reikwijdte van de taken van de RVT’s en het aantal regio’s waarin een
RVT komt te bestaan.
Daarom betreuren wij het dat de GI’s nu ervoor kiezen zich terug te trekken uit het
bestuurlijk overleg, juist op het moment dat de nadere uitwerking van start gaat.
Bij de uitwerking is participatie van de jeugdbeschermingsorganisaties van vitaal
belang. Hernieuwde participatie is dan ook de inzet van het gesprek dat we aangaan
met de GI’s, ook samen met de andere partnerorganisaties. Het proces van besluitvorming
over de stelselvereenvoudiging zal in ieder geval door moeten gaan, waarbij de uiteindelijke
keuze ligt bij ons als stelselverantwoordelijken en bij uw Kamer gezamenlijk.
De gevolgen van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn groot en in het huidige
knellende systeem kunnen we gezinnen niet altijd tijdige en passende bescherming en
hulp bieden. We zien dat gevoel van urgentie ook bij de partnerorganisaties. Voortvarendheid
met structurele aanpassingen is nu nodig om gezinnen en huishoudens zo snel mogelijk
beter te kunnen helpen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid