Brief regering : Jaaroverzicht dossiers onderwijs vertrouwensinspecteurs 2023-2024
29 240 Veiligheid op school
Nr. 173
                   BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2025
Leerlingen en studenten moeten vrij en veilig zijn in het onderwijs. Dat is een randvoorwaarde
                  om tot goede leerprestaties te kunnen komen omdat leerlingen en studenten zich alleen
                  in een veilige leeromgeving ten volle kunnen ontwikkelen. Daarom is er in het funderend
                  onderwijs een zorgplicht voor een veilig schoolklimaat en hebben ook in het mbo, hbo
                  en wo de instellingen vanuit de wettelijke voorschriften voor bestuur en toezicht
                  de verantwoordelijkheid een veilige leer- en werkomgeving te borgen. De Inspectie
                  van het Onderwijs (hierna: inspectie) houdt toezicht op deze wettelijke eisen.
               
Maar dit alles betekent niet dat het in de praktijk altijd goed gaat. Leerlingen en
                  studenten krijgen helaas soms te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag of
                  fysiek of psychisch geweld. Het is verschrikkelijk dat hen dat overkomt, juist in
                  een omgeving die veilig zou moeten zijn. Leerlingen en studenten moeten als zoiets
                  gebeurt de juiste hulp krijgen op de school of instelling. Daarnaast kunnen zij, of
                  anderen die een misstand zien of vermoeden, ook contact opnemen met de vertrouwensinspecteurs
                  van de inspectie. De vertrouwensinspecteurs luisteren en informeren. Zo nodig adviseren
                  de vertrouwensinspecteurs ook, bijvoorbeeld over het traject om een formele klacht
                  in te dienen of aangifte te doen. In sommige gevallen is een school of instelling
                  ook verplicht om contact op te nemen met de vertrouwensinspecteurs. Met hun werk helpen
                  de vertrouwensinspecteurs om de veiligheid in het onderwijs te waarborgen en te vergroten.
               
Ieder jaar publiceert de inspectie een overzicht van de dossiers die bij de vertrouwensinspecteurs
                  binnenkomen. Samen met deze brief sturen wij uw Kamer het overzicht van de cijfers
                  over het schooljaar 2023–2024. In deze brief geven we een korte reactie op de cijfers
                  en gaan we in op de inzet van het kabinet om de veiligheid van leerlingen en studenten
                  te verbeteren.
               
Meer dossiers, met name in het funderend onderwijs
In schooljaar 2023–2024 hebben de vertrouwensinspecteurs voor het hele onderwijs meldingen
                  binnengekregen over 2317 dossiers.1 Het aantal dossiers waarover is gemeld, is ten opzichte van 2022–2023 met 165 toegenomen
                  (8 procent), en dat is een trend die al langer zichtbaar is. Dat is ernstig, want
                  elk geval van onveiligheid is er één te veel. Dat een melding wordt gedaan, wil overigens
                  niet in alle gevallen zeggen dat zich ook een ernstig feit heeft voorgedaan. Het is
                  niet bekend of deze stijging komt doordat het aantal en/of de ernst van de incidenten
                  is toegenomen. Het kan ook komen doordat melders de vertrouwensinspecteurs beter weten
                  te vinden, door de toegenomen aandacht voor sociale veiligheid of doordat er meer
                  vertrouwen is om te melden.
               
Van de dossiers over schooljaar 2023–2024 gaan er 1187 over psychisch geweld, 623
                  over fysiek geweld, 290 over seksuele intimidatie, 96 over seksueel misbruik, 98 over
                  discriminatie en 16 over radicalisering (waarbij het meestal gaat om leerlingen die
                  kenmerken van radicalisering vertonen). Wat opvalt aan de cijfers is dat de toename
                  ten opzichte van vorig jaar vooral zit in de meldingen over psychisch en fysiek geweld
                  en radicalisering, terwijl er minder meldingen zijn over seksueel misbruik, seksuele
                  intimidatie en discriminatie. Specifiek voor het funderend onderwijs valt op dat het
                  aantal en de zwaarte van de meldingen over fysiek en psychisch geweld blijven toenemen.
               
De cijfers van de vertrouwensinspecteurs zetten ons op scherp, ook al weten we uit
                  de Landelijke Veiligheidsmonitor dat het percentage leerlingen in het funderend onderwijs
                  dat zich veilig voelt al jaren vrij stabiel is en schommelt tussen de 95 en de 98
                  procent.2 Het gaat om ernstige zaken, en de cijfers laten zien dat we er nog niet altijd in
                  slagen om alle leerlingen en studenten de veilige leeromgeving te bieden waarop zij
                  recht hebben. Het kabinet blijft dus onverminderd en met grote inzet doorgaan om de
                  veiligheid in het onderwijs te versterken.
               
Verder werken aan een veilige leeromgeving voor leerlingen en studenten
Funderend onderwijs
We zien dus dat het beter moet met de veiligheid in het onderwijs. In het funderend
                  onderwijs hebben scholen een zorgplicht voor de veiligheid van leerlingen. Zij kunnen
                  bij Stichting School & Veiligheid terecht als ze daarbij ondersteuning nodig hebben.
                  Daarnaast kunnen leerlingen, studenten, ouders en onderwijspersoneel op www.jouwveiligeschool.nl terecht als ze zich niet veilig voelen op school en niet goed weten waar ze kunnen
                  aankloppen. Op deze manier helpen we iedereen in het onderwijs om werk te maken van
                  veiligheid. En we doen meer dan dat. Het kabinet werkt aan het Wetsvoorstel vrij en
                  veilig onderwijs, waarmee scholen onder andere verplicht worden een vertrouwenspersoon
                  te hebben en hun veiligheidsbeleid jaarlijks te evalueren. Ook pakken we seksueel
                  grensoverschrijdend gedrag verder aan door de huidige meld-, overleg- en aangifteplicht
                  uit te breiden (een uitbreiding die ook voor het vervolgonderwijs zal gelden). Dit
                  wetsvoorstel is eind 2024 naar de Raad van State gestuurd, en zal naar verwachting
                  in het tweede kwartaal van dit jaar aan uw Kamer worden aangeboden. Naast dit pakket
                  werken we er ook aan om de continue VOG-screening in het onderwijs te realiseren en
                  steviger in te zetten op preventie door te onderzoeken hoe we scholen (verder) kunnen
                  ondersteunen om het pedagogisch schoolklimaat te versterken, zoals we aan uw Kamer
                  hebben laten weten in de brief over het Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs.3
Vervolgonderwijs
Op 15 januari 2025 heeft uw Kamer de beleidsreactie op de Monitor Integrale Veiligheid
                  MBO ontvangen.4 In die reactie is uw Kamer geïnformeerd over de belangrijkste resultaten van de monitor
                  en is toegelicht hoe in het mbo wordt gewerkt aan het verbeteren van de veiligheid
                  van studenten en medewerkers. Om de verantwoordelijkheid van instellingen te verduidelijken,
                  introduceert het kabinet een wettelijke zorgplicht voor sociale veiligheid in het
                  vervolgonderwijs.
               
In 2023 is de «integrale aanpak sociale veiligheid in hoger onderwijs en wetenschap»
                  aan de Kamer gepresenteerd.5 Deze integrale aanpak, die samen met stakeholders uit het veld is opgesteld, gaat
                  uit van verschillende actielijnen waaronder het realiseren van bovengenoemde wettelijke
                  zorgplicht. Een andere actielijn betreft een onderzoek naar meld- en klachtvoorzieningen,
                  dat momenteel wordt uitgevoerd en voor de zomer van 2025 naar uw Kamer zal worden
                  gezonden. Onderdeel van de integrale aanpak is het landelijk programma sociale veiligheid
                  waarmee een subsidieregeling bekostigd wordt voor het financieel ondersteunen van
                  activiteiten met als doel de bevordering van een sociaal veilige leer- en werkomgeving
                  voor studenten en werknemers in het hoger onderwijs en de wetenschap. Hiervoor kunnen
                  de (samenwerkende) universiteiten, hogescholen, studie- en studentenverenigingen en
                  medewerkers- en promovendiorganisaties voorstellen indienen. Voor het landelijk programma
                  sociale veiligheid is gedurende 2024–2027 jaarlijks € 4 miljoen beschikbaar gesteld.
                  Daarnaast ontvangen instellingen tot en met 2031 jaarlijks € 4 miljoen voor uitvoering
                  van afspraken over sociale veiligheid uit het bestuursakkoord.
               
Daarnaast zijn veel van de maatregelen rond seksueel grensoverschrijdend gedrag in
                  de verschillende onderwijssectoren samengebracht in het Nationaal Actieprogramma Aanpak
                  seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Zo kunnen we dit probleem
                  integraal aan pakken. Dit voorjaar ontvangt uw Kamer de voortgangsbrief. Doorlopend
                  spant ook de regeringscommissaris zich in om het onderwijs veiliger te maken, bijvoorbeeld
                  met haar advies over het sociale veiligheidsbeleid in het hoger onderwijs of de aanstaande
                  conferentie die zij met en voor het mbo organiseert. Tevens heeft zij een belangrijke
                  rol gespeeld als aanjager van het Studentenpact tegen seksueel grensoverschrijdend
                  gedrag en seksueel geweld.
               
Op deze manier werken wij eraan, samen met de sectoren en met alle onderwijsprofessionals,
                  dat alle leerlingen en studenten in veiligheid kunnen leren en zich ontwikkelen. Wij
                  voelen dit als een zware verantwoordelijkheid. Met de aangekondigde maatregelen en
                  de extra stappen die we zullen zetten in het Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs
                  zetten we ons er vol voor in om de veiligheid in het onderwijs verder te vergroten.
               
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
                  E.E.W. Bruins
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
                  M.L.J. Paul
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
