Brief regering : Rechtsvorm organisatie afhandeling mijnbouwschade Limburg
32 849 Mijnbouw
Nr. 265
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2025
In Limburg zien we nog altijd schade aan woningen door bodembeweging als gevolg van
de voormalige steenkolenwinning. Voor deze schade is er in veel gevallen geen verantwoordelijke
mijnbouwonderneming (of rechtsopvolger) meer, of is de vordering tot vergoeding van
schade verjaard. Minister Wiebes heeft reeds aangeven dat niemand in Limburg blijft
zitten met mijnbouwschade, of deze nu verjaard is of niet1. Staatssecretaris Vijlbrief heeft vervolgens aangekondigd een (onverplichte) tegemoetkomingsregeling
te ontwikkelen met behulp waarvan deze particuliere woningeigenaren een oplossing
wordt geboden voor mijnbouwschade aan hun woning (hierna: schadeafhandeling)2. Het kabinet begrijpt dat Limburgers vinden dat dit nu al te lang duurt en zal zich
daarom samen met de regio Limburg inzetten de benodigde stappen te zetten dit jaar.
De tegemoetkomingsregeling beoogt dat particuliere woningeigenaren die getroffen zijn
door mijnbouwschade hulp kunnen krijgen bij het herstel van de schade. De regeling
biedt financiële compensatie of herstel in natura aan als uit onderzoek door de Commissie
Mijnbouwschade blijkt dat het voldoende aannemelijk is dat de schade is ontstaan als
gevolg van de vroegere steenkoolwinning.
De regeling is een coulanceregeling, net als de voorziening die met het Waarborgfonds
Mijnbouwschade geboden wordt. De Staat wil Limburgse particuliere woningeigenaren
met schade helpen, maar is zelf niet voor deze schade aansprakelijk op grond van het
schadevergoedings- en aansprakelijkheidsrecht. De kosten van uitgekeerde vergoedingen
of de herstelde schade zullen naderhand waar mogelijk worden verhaald op de nog bestaande
rechtsopvolgers. De particuliere woningeigenaren zullen hiervan geen last hebben.
Binnen het stelsel van deze coulanceregeling zal het kabinet andere keuzes maken dan
bijvoorbeeld de keuzes die gemaakt zijn met betrekking tot het schadeherstel in Groningen.
Het perspectief van de Limburger komt in de regeling centraal te staan. De regeling
wordt laagdrempelig en transparant. In het voormalige mijngebied zijn er ook schades
die een andere oorzaak hebben dan de steenkoolwinning van vroeger. Dat is het eerlijke
verhaal en belangrijk om te noemen aangaande mogelijke verwachtingen. Om straks aan
de Limburgers een zo goed mogelijke dienstverlening te kunnen bieden, is er tijd nodig
om de uitvoering goed en zorgvuldig op te zetten. Dat is ook de ervaring uit schadeafhandeling
als gevolg van gaswinning in Groningen.
Motie Beckerman (SP) en de vraag van het lid Peter de Groot (VVD)
De op 10 december 2024 aangenomen motie3 van lid Beckerman (SP) verzoekt het kabinet niet langer te treuzelen en de Kamer
in januari 2025 te informeren over de gekozen rechtsvorm, zodat de afhandeling van
mijnbouwschade in Limburg kan worden opgestart. In deze brief zal het kabinet ingaan
op de beoogde rechtsvorm en wordt de bovengenoemde motie uitgevoerd.
Het lid Peter de Groot (VVD) vroeg tijdens het commissiedebat Mijnbouw4 op 2 oktober 2024 naar de status van de schadeafhandeling in Limburg. In deze brief
wordt hier ook op ingegaan.
Advies van de kwartiermakers
In juni 2024 zijn twee kwartiermakers (Lilianne Ploumen en Patrick van der Broeck)
aangesteld om te adviseren over de organisatie van de schadeafhandeling in Limburg.
Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei, de provincie Limburg en de gemeente Heerlen
(de regio) en de kwartiermakers hebben sindsdien in regulier overleg hierover met
elkaar gesproken. De kwartiermakers hebben eind december 2024 hun advies gegeven.
Het advies is aan deze brief toegevoegd. De kwartiermakers werken nog tot eind maart
door om onder andere het traject met particuliere woningeigenaren goed af te ronden
en over te dragen.
Belangrijke punten uit dit advies zijn:
• Organiseer de schadeafhandeling in een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) dat gericht
is op Limburg. Richt in de tussentijd een tijdelijke organisatie (TO) op.
• Start zo snel mogelijk met de cruciale processen zoals: de werving van personeel,
het inrichten van de huisvesting, de ICT, het uitwerken van de herstelmethodiek, de
aannemersselectie en de operationele processen. Het loket moet zo snel mogelijk open
voor de burgers.
• Werk vanuit de inrichtingsprincipes en met oog voor de burger. Investeer in de binding
met lokale gemeenschappen.
• Maak gebruik van ervaring en zoek de samenwerking met het Instituut Mijnbouwschade
Groningen (IMG) op.
• Trek als overheden (Rijk, provincie en gemeenten) samen op. Maak tempo met de uitvoering
en gebruik pilots om ervaring op te doen.
Het kabinet is blij met het advies van de kwartiermakers. Het advies is reeds benut
bij de gesprekken om te komen tot de organisatie van de schadeafhandeling. Het advies
bevat ook veel waardevolle punten voor het traject dat we de komende maanden in zullen
gaan. Het betrekken van particuliere woningeigenaren, het doen van pilots, en het
gezamenlijk blijven optrekken zijn belangrijke en richtinggevende adviezen.
Organisatie en verantwoordelijkheid schadeafhandeling Limburg
Het kabinet werkt, in lijn met het advies van de kwartiermakers, de exacte manier
uit van de wijze waarop de uitvoering belegd kan worden bij een uitvoeringsorganisatie.
Dit moet gebeuren in lijn met het kabinetsbeleid inzake verzelfstandiging5 en in of op grond van een wet6. Dit beleid vereist terughoudendheid bij het opzetten van (nieuwe) ZBO’s. Om die
reden vergt dit zorgvuldige afstemming met en instemming van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, als verantwoordelijk Minister voor de organisatie van
het openbaar bestuur. Ik ben hierover in gesprek met de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook zal ik de kabinetsreactie op de aanbevelingen van
de Nationale ombudsman volgen om de lessen uit andere hersteloperaties te benutten7.
Daarbij wil het kabinet zo snel mogelijk van start gaan met de schadeafhandeling en
bereikbaar zijn voor de particuliere woningeigenaren. In de ogen van het kabinet zal
de schadeafhandeling in Limburg eerst door de tijdelijke organisatie en daarna door
een definitieve organisatie worden uitgevoerd. Deze organisaties worden – om herkenbaar
te blijven voor de Limburgers – beiden het «Instituut Mijnbouwschade Limburg» (IML)
genoemd. Medewerkers die beschikbaar worden gesteld vanuit de Rijksdienst Voor Ondernemend
Nederland (RVO) vormen hiertoe een tijdelijke organisatie (TO), die conform het advies
van de kwartiermakers vooruitlopend op de inrichting van de definitieve organisatie
wordt ingericht. De TO voert onder de vlag van het ministerie de regeling voorlopig
uit. De kennis van het IMG wordt maximaal gebruikt om snelle stappen te zetten.
IML werkt met de regio samen op het gebied van duurzaam herstel en het onderzoek naar
mijnbouwschade en biedt in lijn met nadrukkelijke wens van de regio en de aanbevelingen
van de Ombudsman ook een laagdrempelig luisterend oor en adviesloket voor de particuliere
woningeigenaren. Deze samenwerking wordt Instituut voor Mens, Milieu en Mijnbouw Limburg
(I3ML) genoemd.
Tijdslijn schadeafhandeling
De kwartiermakers hebben geadviseerd om de schadeafhandeling zo spoedig mogelijk in
te richten. Het kabinet ondersteunt dit streven. Het vormgeven van de definitieve
organisatie zal twee tot drie jaar zal duren. Het kabinet wil daar niet op wachten
en zal zoals gezegd een tijdelijke organisatie inrichten. Uit een analyse van de benodigde
stappen om te komen tot een fysiek loket binnen de tijdelijke organisatie is gebleken
dat deze niet eerder open kan dan 2 januari 2026. Dit heeft te maken met het opzetten
van een dienstverlening die zo goed mogelijk aansluit bij het perspectief van de aanvrager.
Het digitale loket zal in december 2025 worden geopend. Dit is een vervelende boodschap
en het kabinet snapt dat de regio en de kwartiermakers graag zouden zien dat het loket
eerder open gaat. Bij het opzetten van een goede dienstverlening hoort het medezeggenschapstraject
(vanwege de nieuwe organisatie), het werven en inwerken van nieuwe medewerkers en
het inrichten van de ICT systemen. De ervaring leert dat dat tijd kost.
Begin maart zal ik de regio bezoeken en daar ook met de regionale bestuurders spreken.
Op dat moment zijn we een stuk verder met de voorbereidingen om de tijdelijke organisatie
in te richten. RVO krijgt de ruimte om het zo goed mogelijk in te richten zodat het
uitvoerbaar is. In eerste instantie zullen alleen de kleinere schades worden afgehandeld.
De zwaardere schadegevallen zullen nadat de tijdelijk organisatie van start is gegaan
via een pilot project worden opgepakt. Naar verwachting geeft dit voldoende ruimte
totdat de eindoplossing (mogelijk een ZBO) gereed is.
Afspraken met de regio
Op 23 januari heb ik gesproken met gedeputeerde Demollin en wethouder Gelderblom (Heerlen)
over de schadeafhandeling. We hebben het volgende met elkaar afgesproken:
• Pilotproject met 10 casussen. De kwartiermakers hebben 10 particuliere woningeigenaren
bereid gevonden om als casus mee te doen aan de concept schadeafhandeling. Daarmee
bekijkt de Commissie Mijnbouwschade onder meer hoe het uitgangspunt aannemelijkheid
in de praktijk werkt. Vanuit het ministerie zal binnenkort een verzoek worden gedaan
aan de Commissie Mijnbouwschade om de pilot te starten.
• De regio heeft mij uitgenodigd voor een werkbezoek. Begin maart zal ik Zuid-Limburg
bezoeken en maken we nadere afspraken over de schadeafhandeling en hoe we transparant
en in verbinding met elkaar toewerken naar de openstelling in januari 2026.
• Uiterlijk 31 maart 2025 worden de concept-regeling en de concept-wijziging van het
instellingsbesluit van de Commissie Mijnbouwschade (inclusief het schadeprotocol voor
Limburg) ter toetsing voorgelegd aan de stuurgroep I3ML (Rijk en Regio).
• De selectie van de directeur en het bestuur van de tijdelijke organisatie verloopt
naar verwachting via de Algemene Bestuursdienst. Er is afgesproken dat de regio input
levert voor het profiel en deelneemt in de selectiecommissie.
• De regio heeft aangegeven dat zij adviesrecht wenst in de besturen van de tijdelijke
organisatie en de permanente organisatie (mogelijk een ZBO). Het ministerie zal onderzoeken
of dit organisatorisch mogelijk is. Indien niet dan zal worden gezocht naar een andere
manier om de goede samenwerking te bestendigen.
• De regio Limburg en het Rijk werken samen aan de zichtbaarheid van de schadeafhandeling
door bijvoorbeeld te communiceren over de ontwikkeling van het loket, een (digitale)
nieuwsbrief, gesprekken met particuliere woningeigenaren. Het projectteam dat de regeling
en de tijdelijke organisatie opzet, zal een paar dagen per maand vanuit Zuid-Limburg
werken. Op die dagen kunnen zij gemakkelijk particuliere woningeigenaren, ambtenaren
en bestuurders ontmoeten. De samenwerking met de regio verloopt via de stuurgroep
I3ML totdat de tijdelijke organisatie van start is gegaan.
Status van de schadeafhandeling in Limburg
Het kabinet begrijpt de teleurstelling dat de schadeafhandeling in Limburg nog niet
is gestart. In het afgelopen jaar was het een uitdaging om een passende organisatievorm
te vinden. We gaan goed gebruik maken van de adviezen van de kwartiermakers en worden
hierbij geholpen door de regio. Het kabinet zal rekening houden met de wensen van
de Limburgers, de adviezen van de kwartiermakers, de ervaringen van het IMG, en ook
met de (on)mogelijkheden en grenzen van de uitvoering.
Het kabinet is blij met de inzet en de samenwerking met regio Limburg. Begin maart
zal ik Zuid-Limburg bezoeken en daar ook verdere afspraken maken. Samen met de regio
kijk ik uit naar het werkbezoek en naar de verdere stappen die we gaan zetten.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei