Brief regering : Ombuigingen VWS-begroting en positie VNG in het IZA
36 600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025
Nr. 163
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2025
In deze brief ga ik in op de ombuigingen op de VWS-begroting naar aanleiding van het
amendement Bontenbal c.s. bij de OCW-begroting1 en de motie Krul c.s. over een alternatieve invulling voor de ombuiging «subsidie
bij- en nascholing medisch specialisten»2. Daarnaast informeer ik uw Kamer over de terugkeer van de VNG aan de IZA-tafel.
Reactie op de motie Krul c.s. over een alternatieve invulling voor de ombuiging «subsidie
bij- en nascholing medisch specialisten»
Uw Kamer heeft mij voor het kerstreces bij motie gevraagd om een alternatieve invulling
te vinden voor de ombuiging «subsidie bij- en nascholing medisch specialisten» van
€ 165 miljoen binnen het domein van de begroting van VWS, en uw Kamer hierover in
januari te informeren.
Het verzoek van uw Kamer stelt het kabinet voor een dilemma, want zoals te doen gebruikelijk
dient de besluitvorming over een dergelijke alternatieve invulling in beginsel te
worden betrokken bij het hoofdbesluitvormingsmoment in het voorjaar. Dat is immers
het moment waarop het kabinet integraal kijkt naar het financiële beeld. Tegelijkertijd
heeft het kabinet de nadrukkelijke wens om de gesprekken met veldpartijen over het
aanvullend zorg- en welzijnsakkoord op korte termijn te hervatten.
Ik ben daarom op zoek gegaan naar een praktische oplossing om de tijd tot de voorjaarsbesluitvorming
te overbruggen. Het kabinet is overeengekomen de ombuiging van € 165 miljoen vanaf
2027 voor dit moment technisch in te vullen («placeholder») door middel van een korting
op de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van de VWS-begroting (begrotingshoofdstuk
XVI), met daarbij de afspraak dat de definitieve invulling zal worden bezien in het
kader van de voorjaarsbesluitvorming. Om misverstanden te voorkomen: het is nadrukkelijk
niet de bedoeling om aan het OVA-convenant te tornen. De definitieve invulling van
de € 165 miljoen zal worden gevonden binnen het domein van de VWS-begroting. Ik zoek
daarbij naar een oplossing die de gewenste transitie van de zorg niet belemmert. Ik
zal uw Kamer te zijner tijd uiteraard nader informeren over de alternatieve invulling.
Bestuurlijke afspraken beloningen medisch specialisten in maatschappen
Artsen dragen bij aan het realiseren van het publieke belang van goede, toegankelijke
en betaalbare zorg. Ik vind het belangrijk dat zij zich elke dag weer optimaal kunnen
inzetten om met plezier zorg te leveren aan patiënten die deze nodig hebben. Artsen
hebben een cruciale rol binnen de zorg en een maatschappelijke functie. Ik vind het
daarbij belangrijk dat de salarissen in de zorg evenredig en niet te hoog zijn.
In de brief van 17 december jl.3 heb ik u geïnformeerd dat ik mij inzet voor de maatregel om afspraken te maken over
de beloning van medisch specialisten. Met deze maatregel wordt vanaf 2027 een besparing
geboekt van € 150 miljoen in de premiemiddelen van de medisch-specialistische zorg.
Uitwerking van deze maatregel kost uiteraard tijd.
Ik streef naar een beloningsmodel in de zorg dat transparant en evenwichtig is. En
dat moet aansluiten op de maatschappelijke verwachtingen over de efficiënte inzet
van publieke middelen. Zoals ik u recent heb geïnformeerd, zou ik bekijken wat binnen
de lopende overleggen over een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord te realiseren is.
Ik heb ook zelf met de FMS gesproken. Tijdens het overleg heeft de FMS bij mij onder
de aandacht gebracht dat hun achterban zich onheus bejegend voelt in de toon die richting
de medisch specialisten wordt gehanteerd, ik vind dat spijtig. Voor mij is van belang
dat artsen een gewaardeerde maatschappelijke functie hebben en betaald worden door
zorginstellingen die worden betaald uit publieke middelen. Hun inkomsten moeten hiermee
in verhouding te staan. Het gesprek heeft nog niet geleid tot concrete voorstellen.
Er is meer tijd nodig en ik wil niet dat dit de voortgang van het zorg- en welzijnsakkoord
in de weg staat. De afspraken die we in dit akkoord willen maken zijn cruciaal om
uitvoering te kunnen geven aan het regeerprogramma en het Hoofdlijnenakkoord. Om zo
meer impact te maken op het afwenden van het arbeidsmarkttekort en het creëren van
een gelijkwaardigere toegang tot zorg. We kunnen ons daarom geen tijdsverlies veroorloven.
Daarom inventariseer ik nu – los van het proces rond het zorg- en welzijnsakkoord
– de mogelijkheden om met eigen instrumentarium invulling te geven aan de wens van
de Kamer. Ik benadruk dat dit traject een zorgvuldige analyse vraagt waarin noodzaak,
geschiktheid en proportionaliteit goed moeten worden onderbouwd om als het nodig is
wet- en regelgeving vorm te geven. Parallel blijf ik in gesprek met alle betrokken
partijen waarbij ik blijf inzetten op bestuurlijke afspraken over dit onderwerp, naast
het zorg- en welzijnsakkoord. Zodra ik een uitgewerkt beeld heb over de wijze waarop
ik de door de Kamer gewenste maatregel en bezuiniging kan uitvoeren, zal ik u informeren.
De positie van de VNG in het Integraal Zorgakkoord
Uw Kamer heeft in het commissiedebat IZA van 4 december jl. gevraagd om geïnformeerd
te worden over de positie van de VNG in het IZA. Ik ben blij te kunnen melden dat
de VNG weer deelneemt aan de gesprekken over het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord
en deelname aan het IZA hervat. Afgelopen maand zijn er afspraken gemaakt over gelijkwaardigheid
tussen VWS, ZN en VNG. Een voorbeeld van een concrete afspraak is dat gemeenten de
transformatieplannen waarin het sociaal domein betrokken is, of die impact hebben
op het sociaal domein, samen met de zorgverzekeraars van richting voorzien en beoordelen.
Nu deze gelijkwaardigheid is vastgesteld door het bestuurlijk overleg IZA kunnen inhoudelijke
gesprekken vervolgd worden. Zo kunnen we weer samenwerken aan een akkoord met de ambitie
om de verbinding in de regio tussen het zorg- en sociaal domein te versterken. Na
de voorjaarsbesluitvorming wordt door de Algemene Ledenvergadering (ALV) van de VNG
definitief besloten over verdere deelname aan het IZA en het aanvullend akkoord.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M-F. Agema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.