Brief regering : Overkoepelende duiding deelprogramma Oversterfte coronapandemie
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2219
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2025
Sinds het begin van de coronapandemie zijn er periodes waarin meer personen overleden
dan was verwacht: oversterfte. Het ZonMw-deelprogramma Oversterfte volgt uit de aangenomen
motie1 van het lid Omtzigt om academisch onderzoek te doen naar de redenen en oorzaken van
oversterfte tot en met november 2021. Bijgaand stuur ik u de overkoepelende duiding
van de resultaten van het ZonMw-deelprogramma Oversterfte, opgesteld door de wetenschappelijke
begeleidingscommissie van het deelprogramma. Tevens geef ik middels deze brief mijn
appreciatie van de resultaten en de opgestelde duiding.
Met deze afsluitende, overkoepelende duiding is het opgezette onderzoeksprogramma
afgerond. De onderzoeksresultaten en deze duiding bevatten waardevolle inzichten naar
de redenen van de oversterfte. Ik bedank daarom alle onderzoekers voor hun waardevolle
bijdragen en de commissie voor het begeleiden van de onderzoeken en het duiden van
de resultaten.
Duiding wetenschappelijke begeleidingscommissie
De wetenschappelijke begeleidingscommissie geeft aan dat de onderzoeken laten zien
dat de resultaten grotendeels wijzen in dezelfde richting als de resultaten uit het
rapport van het RIVM en CBS2 naar de oversterfte in 2020 en 2021. Enkele voorname bevindingen uit dit rapport
zijn dat de perioden met oversterfte in 2020 en 2021 samenvallen met de perioden waarin
relatief veel mensen aan COVID-19 overleden, al is mogelijk niet alle oversterfte
te verklaren door COVID-19 als doodsoorzaak. Ook blijkt uit dat rapport dat na COVID-19
vaccinatie het risico op overlijden veel kleiner is. Vervolgonderzoek dat zowel het
RIVM3 als CBS4 heeft gedaan voor COVID-19 vaccinatie en sterfte in het jaar 2022 bevestigt dit beeld,
evenals diverse onderzoeken uit dit deelprogramma.
Uit de uitgevoerde onderzoeken en de overkoepelende duiding door de wetenschappelijke
begeleidingscommissie volgt dus wederom de conclusie dat de COVID-19-vaccinaties niet
hebben geleid tot de oversterfte. Integendeel, de vaccinaties hebben juist het aantal
overlijdens beperkt.
De wetenschappelijke begeleidingscommissie geeft in de duiding aan dat de onderzoeken
waardevolle inzichten geven op thema’s opgenomen in de opgestelde onderzoeksagenda,
zoals een gedetailleerd beeld van de oversterfte voor specifieke deelpopulaties, zoals
verpleeghuisbewoners en (andere) kwetsbare groepen. Ik onderschrijf de waarde hiervan.
Zo is uit de onderzoeksresultaten gebleken dat bij mensen bij wie COVID-19 vermeld
is op de doodsoorzaakverklaring, dementie, COPD, astma, diabetes mellitus en obesitas
vaker voorkomen als bijkomende doodsoorzaak dan bij mensen die aan een andere oorzaak
dan COVID-19 overleden. Daarnaast geven de onderzoeken inzichten in onder andere de
rol van ongunstige leefstijlfactoren en sociaaleconomische status op de oversterfte.
Daarmee is steeds duidelijker geworden wat heeft bijgedragen aan de oversterfte, maar
ook dat er niet één duidelijke aanwijsbare oorzaak van de oversterfte is.
Data
De begeleidingscommissie benoemt het belang van een goede data-infrastructuur, waarbij
real-time data vanuit verschillende (wetenschappelijke) disciplines gebruikt en gekoppeld
kunnen worden. Zij noemt in dit verband ook het recente TNO-rapport5 waarvan ik heb kennisgenomen. Het Ministerie van VWS zal in de komende weken in gesprek
gaan met de onderzoekers om de resultaten en aanbevelingen te bespreken. Het belang
van een goede data-infrastructuur onderschrijf ik. Mijn ambtsvoorgangers hebben zich
actief ingezet om de data voor de oversterfteonderzoeken beschikbaar te stellen voor
onderzoekers, omdat dit met veel uitdagingen gepaard ging. Dit heeft ertoe geleid
dat veel data nu beschikbaar is voor externe onderzoekers om zelf onderzoek mee te
verrichten. Ik zal erop toezien dat deze data beschikbaar is en blijft voor onderzoekers.
Tevens zet het Ministerie van VWS verdere stappen op het gebied van datadeling en
-infrastructuur. Het derde deelrapport «Aanpak coronacrisis Deel 3: januari 2020 –
september 2022» van de Onderzoeksraad voor Veiligheid noemt ook de problematiek rond
datadeling. In de kabinetsreactie op dit rapport van 5 april jl.6 is aangegeven hoe de knelpunten aangepakt worden, bijvoorbeeld door het verbeteren
van het pandemisch paraat IV- en datalandschap. Voor een adequate gegevensdeling moeten
ook wettelijke grondslagen verbeterd, verduidelijkt en aangevuld worden. Daar zet
de Minister van VWS zich hier hard voor in; zo wordt gewerkt aan een wetsvoorstel
om de Wet publieke gezondheid aan te passen (derde tranche wijziging Wet publieke
gezondheid). Dit wetsvoorstel zal voor de zomer in internetconsultatie gaan. Daarnaast
heeft de Minister van VWS uw Kamer op 18 december jl. geïnformeerd over onder andere
de agenda van databeschikbaarheid in de zorg7, de nationale strategie voor het gezondheidsinformatiestelsel8 en de aanpassing van de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg.9
Vervolg
Begin 2024 heeft uw Kamer een motie aangenomen van het lid Joseph (NSC) c.s. over
een onafhankelijk en integraal wetenschappelijk onderzoek naar de redenen en oorzaken
van oversterfte sinds 2020 (Kamerstuk 25 295, nr. 2157). Zoals de voormalig Minister voor Medische Zorg in haar brief van 15 april jl.10 aan uw Kamer schreef, is naar aanleiding van deze motie aan de wetenschappelijke
commissie van het ZonMw deelprogramma Oversterfte gevraagd, op basis van de op dat
moment bekende resultaten, naar de noodzaak, randvoorwaarden en eventuele aandachtspunten
voor een dergelijk onderzoek. De commissie oordeelde dat dit geen nieuwe inzichten
zal opleveren. Nu alle resultaten bekend zijn, vroeg ik de commissie om nogmaals op
deze vraag te reflecteren. De begeleidingscommissie (en het bestuur van ZonMw) handhaaft
het oorspronkelijke advies. Een overkoepelend integraal vervolgonderzoek, uitgevoerd
door andere, onafhankelijke onderzoekers, leidt naar verwachting niet tot nieuwe inzichten.
Gezien de zeer beperkte meerwaarde van een dergelijk integraal onderzoek vind ik het
niet verstandig om in tijden waarin we, ingegeven door financiële schaarste, soms
pijnlijke keuzes moeten maken, dit met belastinggeld te financieren. Ter vergelijking,
voor het deelprogramma Oversterfte was reeds een budget van twee miljoen euro beschikbaar
gesteld.
Hierbij wil ik ook benoemen dat het RIVM11 en CBS12 inmiddels onderzoek hebben gedaan naar de oorzaken van oversterfte in de periode
2020–2022. Dit is dus met inclusie van 2022; een jaar langer dan de scope van het
ZonMw-programma.
Het is daarnaast voor onderzoekers mogelijk eigenstandig onderzoek uit te voeren met
de beschikbare open data. Daar heb ik vanzelfsprekend geen enkel bezwaar tegen.
De commissie noemt dat het interessant kan zijn om (verdiepende) onderzoeksvragen
te stellen aangezien ook na afronding van dit deelprogramma nog kennishiaten bestaan.
Suggesties worden onder meer genoemd op het gebied van langetermijneffecten van de
pandemie, virusvarianten in relatie tot oversterfte en de organisatorische kenmerken
van de oversterfte, zoals het type lockdown of het naleven van de coronamaatregelen.
Ik ben van mening dat de uitkomsten van dergelijke onderzoeken interessant zijn, met
name vanuit wetenschappelijk oogpunt. Er zullen echter altijd interessante vragen
overblijven om te onderzoeken; dat is inherent aan de wetenschap. COVID-19 heeft een
enorme invloed op allerlei aspecten van de maatschappij gehad, daarom zal er niet
één eenduidige verklaring voor de oversterfte komen en blijven er altijd vervolgvragen
om te stellen. Ik vind het echter ook belangrijk dat onderzoeks-uitkomsten een concreet
handelingsperspectief bieden en dat is er niet altijd bij de verdiepende onderzoeksvragen.
Ter illustratie, het type virusvariant in relatie tot de oversterfte is vanuit wetenschappelijk
oogpunt zeer interessant om te bestuderen, maar het zal beleidsmatig waarschijnlijk
tot weinig tot geen verandering leiden, aangezien veel van deze virusvarianten inmiddels
niet meer rondgaan. Daarnaast is en wordt er al veel onderzoek gedaan naar allerlei
aspecten van de coronacrisis, niet alleen binnen het deelprogramma Oversterfte, maar
ook in de ZonMw programma’s «Post-COVID: onderzoeksprogramma, kennisinfrastructuur
en expertisenetwerk» en «Effecten van maatregelen tijdens een pandemie», die de komende
jaren nog lopen en tot inzichten zullen leiden. Daarom zal ik op dit moment vanuit
VWS geen aanvullende opdracht geven om verdiepende onderzoeksvragen te onderzoeken.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport