Brief regering : Geannoteerde agenda voor de gecombineerde informele Raad Buitenlandse Zaken Handel en informele Raad Concurrentievermogen op 3 en 4 februari 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 3006 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP EN VAN ECONOMISCHE
ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2025
Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda aan voor de gecombineerde informele Raad
Buitenlandse Zaken Handel en informele Raad voor Concurrentievermogen op 3 en 4 februari
2025.
Tevens informeren wij uw Kamer, zoals eerder toegezegd, via de geannoteerde agenda’s
doorlopend over de voortgang van de wet internationaal verantwoord ondernemen (wivo)
die dient ter implementatie van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive
(CSDDD).
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts
GEANNOTEERDE AGENDA GECOMBINEERDE INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL & RAAD
VOOR CONCURRENTIEVERMOGEN VAN 3 EN 4 FEBRUARI 2025
Introductie
Op dinsdag 4 februari 2025 vindt een gecombineerde informele Raad Buitenlandse Zaken
(RBZ) Handel en Raad voor Concurrentievermogen (RvC) plaats in Warschau, onder Pools
voorzitterschap. Voorafgaand aan de Raad is er een diner op maandag 3 februari.
Tijdens deze gecombineerde informele Raad wordt gesproken over het samenbrengen van
handels- en industriebeleid, met het oog op versterking van het Europese industriële
ecosysteem en diens positie op de wereldmarkt. Tijdens de lunch wordt gesproken over
de meest veelbelovende waardeketens voor integratie van kandidaat-lidstaten in de
interne markt. Op het moment van schrijven zijn de discussievragen voor beide sessies
nog niet bekend.
Samenbrengen handels- en industriebeleid ter versterking van het industriële ecosysteem
en diens positie op de wereldmarkt
De Nederlandse positie
Nederland is een handelsland bij uitstek en heeft een bijzonder belang bij het open
en op regels gebaseerde handelssysteem. De uitvoer van goederen en diensten vertegenwoordigt
ruim een derde van het Nederlandse BBP en meer dan 3 op de 10 banen. Tegelijkertijd
beschikt Nederland over sterke industriële sectoren van grote economische en strategische
waarde. Voor het bevorderen van de Europese concurrentiepositie is het nodig om in
te zetten op randvoorwaarden voor een aantrekkelijk ondernemingsklimaat. Waardeketens
van goederen, diensten of (digitale) technologieën stoppen bovendien niet bij de Nederlandse
of Europese grens. Dat betekent dat het voor een goede Europese concurrentiepositie
belangrijk is dat handels- en industriebeleid in samenhang worden bezien, zodat onze
bedrijven succesvol kunnen blijven handelen met derden en een toekomst hebben in Europa.
Het samenbrengen van handels- en industriebeleid draagt bij aan het weerbaarder maken
van de economie en het mitigeren van (risicovolle) strategische afhankelijkheden.
Daarom verwelkomt Nederland de agendering van dit onderwerp.
Het kabinet geeft bij het adresseren van uitdagingen voor de Europese industrie de
voorkeur aan een ecosysteembenadering. Deze benadering gaat uit van een sterke verwevenheid
tussen onderzoek, industrie en overheid. Conform de Kamerbrief Kabinetsvisie EU-concurrentievermogen1, moet de focus liggen op strategische sectoren die bijdragen aan toekomstige economische
groei en/of aan weerbaarheid. Daarvoor is het nodig dat er een duidelijk Europees
kader komt over wanneer er wel en niet ruimte is voor gericht industriebeleid, met
een focus op strategische sectoren.
Bovendien is het van belang dat de EU zich blijft inzetten voor het op regels gebaseerde
handelssysteem, het mondiaal gelijk speelveld behouden blijft, marktverstorende effecten
van buitenlandse subsidies scherp in de gaten worden gehouden, en schadelijke subsidies
waar nodig worden tegengegaan. De EU beschikt hiervoor al over een breed instrumentarium.
Ook steunt Nederland de inzet van de EU voor institutionele en inhoudelijke hervorming
van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), waarbij aanscherping van de afspraken over
staatssteun en subsidies prioriteit geniet.
Krachtenveld
Nederland is niet het enige land waar handelspolitiek en aandacht voor de industrie
hoog op de agenda staan. Het Draghi-rapport liet reeds zien dat de toekomst van de
Europese industrie een belangrijk onderwerp is in de EU en ook de huidige Commissie
besteedt hier aandacht aan. Dit blijkt uit aangekondigde Commissie-initiatieven zoals
het concurrentievermogen kompas en de Clean Industrial Deal. Ook zal er, zo blijkt
uit de mission letter van Commissievoorzitter Von der Leyen aan o.a. Eurocommissaris Sejourné (Welvaart
en Industriële Strategie), gewerkt moeten worden aan een nieuwe industriestrategie.
Ook onder EU-lidstaten speelt de discussie rond industriebeleid. Daarbij is onder
andere aandacht voor hóe EU-industriebeleid eruit zou moeten zien.
Meest veelbelovende waardeketens voor integratie kandidaat-lidstaten in de interne
markt
Beleidsdebat
Dit beleidsdebat moet gezien worden in de brede discussie over geleidelijke integratie
van kandidaat-lidstaten in (gedeelten van) de Europese interne markt, binnen de kaders
van de DCFTA’s2, de associatieakkoorden en EU-programma’s. De Europese Commissie presenteerde in
november 2023 het Groeiplan voor de Westelijke Balkan3, waarbinnen geleidelijke integratie op verschillende terreinen, waaronder op industriële
waardeketens, mogelijk is als deze landen aan het relevant EU-acquis voldoen en als zij werk maken van hun Common Regional Market. Momenteel wordt in de EU onderhandeld over een dergelijk Groeiplan voor Moldavië (zie
Kamerstuk 22 112, nr. 3978).
De EU is voor alle negen kandidaat-lidstaten (en ook voor Kosovo als potentiële kandidaat-lidstaat)
de grootste handelspartner. In 2023 was de EU goed voor ongeveer 50% van de totale
goederenhandel van deze landen. Ook op het gebied van investeringen speelt de EU een
grote rol in deze landen. Met name de landen in de Westelijke Balkan laten gezonde
groeicijfers zien van rond de 3 tot 4% per jaar. Wel zijn de economieën van de meeste
kandidaat-lidstaten relatief klein. Belangrijke sectoren in de kandidaat-lidstaten
omvatten landbouw, diensten (transport en toerisme, maar voor Servië ook ICT) en industrieën
zoals ijzerlegeringen en chemie.
De Nederlandse positie
In algemene zin is het kabinet van mening dat geleidelijke integratie overwogen kan
worden als dit in het belang is van de EU, haar lidstaten en de kandidaat-lidstaten
en als de integriteit van de interne markt en interne veiligheid gewaarborgd blijft.
Geleidelijke integratie dient volgens het kabinet in beginsel te passen binnen de
kaders van de bestaande associatieakkoorden. Integratie in de interne markt moet volgens
het kabinet altijd voorafgegaan worden door overname, implementatie en handhaving
van alle relevante onderdelen van het EU-acquis, en gepaard gaan met hervormingen en respect voor de rechtsstaat. Geleidelijke integratie
loopt niet vooruit op het EU-toetredingstraject, waarvoor de Kopenhagencriteria leidend
zijn.
Naast het mogelijk creëren van economische kansen voor het bedrijfsleven kan de geleidelijke
integratie van kandidaat-lidstaten in de Europese interne markt ook mogelijk bijdragen
aan de open strategische autonomie van de EU en de mitigatie van risicovolle strategische
afhankelijkheden. De kandidaat-lidstaten spelen bijvoorbeeld een rol binnen de inzet
van de EU om de toegang tot kritieke grondstoffen te waarborgen. Zo werden in 2024
en 2021 grondstofpartnerschappen met respectievelijk Servië en Oekraïne gesloten.
Deze partnerschappen tonen de potentie die de EU ziet in samenwerking en verdere integratie
van waardeketens rond bijvoorbeeld kritieke grondstoffen en batterijen met kandidaat-lidstaten.
Krachtenveld
EU-lidstaten die in de nabijheid van kandidaat-lidstaten liggen zijn over het algemeen
voorstander van verdergaande geleidelijke integratie. Zo stuurden Oostenrijk, Kroatië,
Tsjechië, Griekenland, Italië, Slowakije en Slovenië in december een brief aan Hoge
Vertegenwoordiger Kaja Kallas en Eurocommissaris voor EU-uitbreiding Marta Kos met
de oproep om voortgang te maken met geleidelijke integratie van de Westelijke Balkan
binnen de kaders van het Groeiplan en op het terrein van het EU Gemeenschappelijk
Buitenlands- en Veiligheidsbeleid. Via het Berlijnproces probeert Duitsland regionale
samenwerking in de Westelijke Balkanregio te stimuleren om de landen voor te bereiden
op EU-toetreding. Er bestaat brede consensus over het belang van het overnemen van
het relevant EU-acquis voorafgaand aan geleidelijke integratie. Onder EU-lidstaten
is er tevens consensus over de noodzaak van diversificatie van toeleveranciers van
kritieke grondstoffen, uit verschillende landen, waaronder ook kandidaat-lidstaten.
Overige onderwerpen
Voortgang implementatie Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)
Ten behoeve van de implementatie van de CSDDD werkt het kabinet aan een implementatiewetsvoorstel
waarover uw Kamer, zoals eerder toegezegd, via de geannoteerde agenda’s doorlopend
wordt geïnformeerd.4 In het implementatietraject voor de omzetting van de CSDDD heeft van 18 november
tot 29 december 2024 een openbare internetconsultatie plaatsgevonden van de conceptwettekst
voor de Wet internationaal verantwoord ondernemen (Wivo). Op de internetconsultatie
zijn meer dan zestig reacties binnengekomen van bedrijven, brancheverenigingen, maatschappelijke
organisaties en vakbonden, en academici. Er wordt nu gewerkt aan een aangepast wetsvoorstel
en memorie van toelichting die naar verwachting in het voorjaar voor advies aangeboden
kunnen worden aan de Raad van State.
Met de beoogd toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) worden verdere gesprekken
gevoerd over de vormgeving van het toezicht. Op basis van het aangepaste wetsvoorstel
zal de ACM op korte termijn starten met de Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets
(UHT), die afgerond moet zijn voordat de aanbieding aan de Raad van State kan plaatsvinden.
De Wivo wordt na verwerking van de consultatiereacties en behandeling in ministerraad
voor advies voorgelegd aan de Raad van State, dat kan naar verwachting nog dit voorjaar.
Na verwerking van het advies van de Raad van State kan het voorstel naar de Tweede
Kamer, naar verwachting in najaar 2025.
Op dit moment werkt de Europese Commissie aan een zogenaamd «omnibusvoorstel» dat
bedoeld is om de regeldruk van verschillende Europese wetten tegelijk in samenhang
terug te dringen. Over dit geplande voorstel zijn nog weinig details bekend maar het
wordt onder meer in verband gebracht met de CSDDD. Het kabinet onderschrijft het doel
van regeldrukvermindering, zoals ook opgenomen in het regeerprogramma (bijlage bij
Kamerstuk 36 471, nr. 96). Het kabinet wil daarbij in ieder geval inzetten op het terugdringen van dubbele
en onnodig complexe rapportageverplichtingen in de gedelegeerde handelingen onder
de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de CSDDD. Het kabinet zal
aanvullende voorstellen op hun merites beoordelen en houdt daarbij ook de rechtszekerheid
voor bedrijven in het oog. Ook zal het kabinet wijzen op het belang van tijdige oplevering
van richtsnoeren, het belang van dialoog met derde landen en goede ondersteuning van
het bedrijfsleven tijdens de implementatie. Zodra het voorstel gepresenteerd wordt,
zal het kabinet zoals gebruikelijk een beoordeling ervan met de Kamer delen.
Indieners
-
Indiener
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Medeindiener
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.