Brief regering : Staat van de Volkshuisvesting 2024
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1243
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2025
Hierbij bied ik Uw Kamer de Staat van de Volkshuisvesting 2024 aan. De Staat van de
Volkshuisvesting geeft een overzicht van de voortgang van het beleid gericht op wonen
en de volkshuisvesting.
Het eerste deel van de Staat van de Volkshuisvesting 2024 beschrijft de uitdagingen
waar we voor staan. Het tweede deel gaat in op de voortgang op de gestelde doelen
om meer woningen te realiseren, woonlasten beter draagbaar te maken, woningen te verduurzamen
en kwetsbare wijken en gebieden perspectief te geven. In deze Staat is daarbij niet
langer de Nationale Woon en Bouwagenda leidend, maar het regeerprogramma van dit kabinet
(bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96). Daarbij zijn de doelen en kernindicatoren grotendeels hetzelfde gebleven, zodat
we de ontwikkeling over de tijd kunnen laten zien. De belangrijkste wijziging is dat
niet langer gestuurd wordt op het aantal te realiseren woningen per 2030, maar dat
gestuurd wordt op het versneld toewerken naar de realisatie van 100.000 woningen per
jaar. De rapportage sluit af met een verdiepend hoofdstuk over de oorzaken van de
stijging van de huizenprijzen en de gevolgen daarvan voor de toegankelijkheid van
woningen voor starters met een middeninkomen.
Met het verdiepingshoofdstuk in de Staat van de Volkshuisvesting geef ik invulling
aan het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken om te reageren op het
artikel «Hittegolf op huizenmarkt» van de NVM van 4 juli 2024. Daarnaast kom ik tegemoet
aan de toezegging die ik heb gedaan aan Kamerlid Mooiman (PVV) tijdens het Begrotingsdebat
van oktober vorig jaar dat ik zou nagaan of er gegevens beschikbaar zijn over het
aantal woningen dat per jaar verkocht of verhuurd wordt aan mensen zonder de Nederlandse
nationaliteit. De beschikbare gegevens zijn opgenomen in de Staat.
Als bijlage bij de Staat van de Volkshuisvesting 2024 stuur ik het Jaarverslag Wet
op de huurtoeslag, het rapport Inventarisatie Plancapaciteit najaar 2024 en het rapport
«Impact bezwaar- en beroepsprocedures op vertraging woningbouw» dat is gemaakt door
SWECO.
Het laatste rapport geeft inzicht in de omvang, oorzaken en effecten van lange doorlooptijden
van de bezwaar- en beroepsfase in de woningbouwontwikkelingen, en zijn oplossingsrichtingen
verkend. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer eenderde van het aantal geplande woningen
te maken krijgt met bezwaar en/of beroep. Belangrijkste oorzaken van vertraging die
in het onderzoek worden genoemd zijn de huidige onderbezetting bij de Raad van State,
toegenomen complexiteit, nieuwe wetgeving en hogere aantallen procedures om diverse
redenen. Verkende oplossingsrichtingen om vertraging te beperken zijn onder andere
informele toetsing van bezwaren, verduidelijking in beleid en normeringen, gedegen
participatie, het bouwen aan vertrouwen, het gecoördineerd nemen van besluiten en
het afdekken van financiële risico’s van initiatiefnemers. Verder wordt gekeken naar
het verlofstelsel om beroepsprocedures te versnellen.
De resultaten van de monitor plancapaciteit zijn opgenomen in de Staat van de Volkshuisvesting.
ABF Research stelt de monitor twee keer per jaar op in opdracht van het Ministerie
van VRO. Op die manier houden we bij of er voldoende plancapaciteit beschikbaar is.
De inventarisatie laat zien dat er tot en met 2030 op nationaal niveau voldoende plannen
zijn om 100.000 woningen per jaar te realiseren. Samen met de medeoverheden en marktpartijen
hebben we afgelopen december bij de Woontop afspraken gemaakt over het versneld realiseren
van de benodigde 100.000 nieuwe woningen per jaar. Ook dat is beschreven in de Staat
van de Volkshuisvesting.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.