Brief regering : Evaluatieonderzoek Nationaal Groeifonds
36 600 L Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2025
Nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2025
In 2023 heeft u het evaluatieplan voor het Nationaal Groeifonds (NGF) ontvangen.1 Dit evaluatieplan, dat mede op basis van een verplichting van de Europese Commissie
is opgesteld, gaat in op de wijze waarop het Nationaal Groeifonds komende jaren geëvalueerd
zal worden.
Op verzoek van de Europese Commissie is eind 2024 een eerste rapportage opgesteld
over de projecten die door de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds zijn ondersteund.
Hiervoor is opdracht gegeven aan onderzoeksbureau Dialogic. In deze rapportage wordt
inzicht gegeven in de kenmerken van de subsidieverleningen, uitspraak gedaan over
kansrijke methoden voor evaluaties van deze projecten en inzicht gegeven in de beschikbare
data.
In deze rapportage worden ook enkele aanbevelingen gedaan voor de evaluatie van de
projecten, die via de departementale route vanuit het Nationaal Groeifonds zijn ondersteund.
Hierbij bied ik u deze rapportage, mede namens de Minister van Financiën, aan.
Het onderzoek
Het Nationaal Groeifonds investeert in 50 grootschalige projecten die bijdragen aan
het duurzaam verdienvermogen van Nederland. Daarmee is een bedrag van € 11,3 miljard
gemoeid. Het betreft grootschalige programma’s, onder meer op het gebied van groene
waterstof, de verduurzaming van de landbouw, het bestrijden van laaggeletterdheid
en sleuteltechnologieën als quantum en kunstmatige intelligentie. De projecten worden
de komende vijf tot tien jaar uitgevoerd.
Voor twee van deze 50 projecten is er rechtstreeks subsidie verleend aan de uitvoerende
consortia op basis van de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds: Groeien met Groen
Staal en Charging Energy Hubs.
De onderzoekers van Dialogic hebben in de rapportage samengevat welke activiteiten
er binnen de betreffende programma’s worden uitgevoerd en welke data beschikbaar zijn.
De onderzoekers concluderen dat de beide projecten het beste geëvalueerd kunnen worden
met een combinatie van de methoden «contribution analysis» en «process tracing». Daarbij
wordt de opgestelde beleidstheorie (Theory of Change) en de daarin veronderstelde
werkingsmechanismen van het project als basis genomen voor de uitvoering van de evaluatie.
De onderzoekers hebben voor de beide projecten een evaluatieraamwerk uitgewerkt, dat
door toekomstige evaluatoren kan worden gebruikt. Daarbij doen zij de aanbeveling
om duidelijke afspraken te maken met de uitvoerende consortia over de te verzamelen
data ten behoeve van de evaluatie. Ook stellen zij voor om tijdig voor de start van
de evaluatie in beeld te brengen welke data er (ook bijvoorbeeld op basis van openbare
bronnen) beschikbaar zijn en het voorgestelde evaluatieraamwerk verder aan te scherpen.
Deze aanbevelingen neem ik uiteraard ter harte.
De onderzoekers hebben op basis van dit onderzoek ook enkele aanbevelingen gedaan
met betrekking tot de evaluatie van 48 departementale NGF-projecten. Deze projecten
worden door departementen uitgevoerd, in samenwerking met andere publieke en private
partijen. Deze projecten zullen ieder afzonderlijk door de verantwoordelijke departementen
worden geëvalueerd. Voor deze evaluaties raden zij ook aan om gebruik te maken van
de methoden «contribution analysis» en «process tracing». Daarbij adviseren zij departementen
waar nodig om tijdig de beleidstheorie (Theory of Change) van deze projecten aan te
scherpen en na te gaan welke relevante databronnen zij kunnen gebruiken.
Daarnaast benadrukken ze dat NGF-projecten een grote omvang kennen en complex zijn,
en dat het mogelijk is dat projecten op bepaalde onderdelen positiever worden geëvalueerd
dan op andere onderdelen. Zij geven toekomstige evaluatoren daarom mee om genuanceerde
conclusies te trekken over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de NGF-projecten
als geheel.
Ook stellen zij voor om er bij evaluaties rekening mee te houden dat het alleen evalueren
van toegekende NGF-middelen mogelijk niet een volledig beeld geeft van de totale impact
van het Nationaal Groeifonds. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat niet-gehonoreerde projectvoorstellen
door «de kans op subsidie» wel ontwikkeld zijn, relevante partijen bij elkaar heeft
gebracht, en mogelijk later ook (eventueel in lichtere vorm) uitgevoerd zijn zonder
bijdrage van het Nationaal Groeifonds. Ik zal deze aandachtspunten delen met de verantwoordelijke
departementen.
Vervolg
De doeltreffendheid en doelmatigheid van het Nationaal Groeifonds als geheel zal iedere
vijf jaar worden geëvalueerd. De eerste evaluatie zal plaatsvinden in 2026, conform
de Strategische Evaluatieagenda.2 Vervolgevaluaties zullen vanaf 2031 worden uitgevoerd. Daarbij zullen, zoveel als
mogelijk, de effecten van de individuele NGF-projecten in kaart worden gebracht om
op basis daarvan een uitspraak te doen over de doeltreffendheid en de doelmatigheid
van het Nationaal Groeifonds als geheel.
Aandachtspunt hierbij is dat in 2026 de uitvoering van de NGF-projecten nog in volle
gang is en nog niet alle resultaten en effecten zich hebben kunnen voordoen. De verwachting
is daarom dat de evaluatie in 2026 meer het karakter zal hebben van een tussentijdse
evaluatie waarbij de focus ligt op de voortgang van de voorgenomen activiteiten en
de eerste projectresultaten.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken