Brief regering : Defensie-industrie - Kritieke grondstoffen en risicovolle afhankelijkheden in de toeleveringsketens
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 326
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN DEFENSIE EN VAN DE STAATSSECRETARIS
VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 januari 2025
Via deze brief informeren wij uw Kamer over onze inzet ten aanzien van kritieke grondstoffen
en kwetsbare toeleveringsketens binnen de defensie-industrie.
We zijn in Nederland, en in de Europese Unie, sterk afhankelijk van andere landen
voor onze kritieke grondstoffen, en daarmee ook de daarvan afgeleide halffabricaten
en componenten. Dat maakt ons kwetsbaar. Landen kunnen hun machtspositie in grondstoffenketens
misbruiken om andere landen onder druk te zetten. Bijvoorbeeld door de export van
kritieke grondstoffen te beperken of te bemoeilijken door het opleggen van heffingen.
Onder andere de defensie-industrie kan hierdoor flink geraakt worden, wat direct een
invloed zal hebben op de mogelijkheden van de defensie-industrie om onze krijgsmacht
te ondersteunen in haar operaties. Hierdoor hebben risicovolle strategische afhankelijkheden
van onze defensie-industrie ten aanzien van kritieke grondstoffen een direct gevolg
voor de veiligheid van ons Koninkrijk.
Het kabinet zet daarom, via de Nationale Grondstoffenstrategie (NGS), in op een aanpak
om ook binnen de defensie-industrie de leveringszekerheid te verhogen, risicovolle
afhankelijkheden van kritieke grondstoffen te verminderen, en het risico van mogelijke
disrupties binnen de toeleveringsketens te mitigeren. Dit in lijn met de motie van
het Lid Van Der Werf (Kamerstuk 36 600 X, nr. 25)1. Wij kiezen er daarbij voor om ons tot de zomer 2025 als eerste stap te richten op
het ontwikkelen van een publiek-private routekaart om risicovolle afhankelijkheden
voor militaire schepen inzichtelijk te maken en mogelijke interventies en bijpassend
instrumentarium te identificeren. Deze keuze is in het verlengde van de keuzes opgenomen
aan de recente voorraadvormingsbrief2 gestuurd door de Minister van Economische Zaken. Bij succes van deze pilot kunnen andere productgroepen binnen de defensie-industrie volgen. Wij lichten deze
aanpak verderop in deze brief nader toe (zie verder onder 3).
Het Ministerie van Economische Zaken heeft in samenwerking met het Ministerie van
Defensie ook twee onderzoeken laten verrichten naar grondstoffen en de defensie-industrie.
Deze delen we graag als bijlage bij deze brief.
Het eerste onderzoek is een overkoepelend onderzoek naar de afhankelijkheden binnen
de gebieden van de Defensie Industrie Strategie (DIS)3 ten aanzien van kritieke grondstoffen en componenten. Het gaat hier om de industriële
capaciteiten en technologieën die binnen de DIS als kritisch voor Nederland worden
beschouwd en die noodzakelijk zijn om de ambitie te verwezenlijken om bepaalde militaire
capaciteiten zelf te ontwerpen en te produceren. Het onderzoeksrapport, opgesteld
door het onderzoeksbureau Berenschot, bevat aanbevelingen om binnen de DIS-gebieden
de risicovolle afhankelijkheden van kritieke grondstoffen en componenten te verminderen.
Zie verder onder 1.
Het tweede onderzoek, is een onderzoek naar de risicovolle afhankelijkheden ten aanzien
van kritieke grondstoffen en componenten binnen een bekend marine systeem (het Luchtverdedigings-
en Commando Fregat, LCF). Dit onderzoeksrapport is opgesteld door het onderzoeksbureau
Haags Centrum voor Strategische Studies (HCSS) en het advieskantoor PriceWaterhouseCoopers
(PWC) (zie verder onder 2).
1. Appreciatie van het rapport «Dependencies, risks and measures regarding the use
of critical raw materials within the Dutch Defence Industry Strategy areas» opgesteld
door Berenschot
Het rapport van Berenschot levert een waardevolle bijdrage aan het inzichtelijk maken
van de kritieke grondstoffen die binnen de DIS-gebieden worden gebruikt en de bijbehorende
toeleveringsrisico’s. Door de analyse op te splitsen naar specifieke DIS-sectoren,
biedt het rapport een beeld van de risico’s die de Nederlandse defensie-industrie
loopt door haar afhankelijkheid van deze materialen. Berenschot heeft hiermee een
goed overzicht geleverd van zowel de gebruikte materialen als de bedrijfsimpact, en
heeft deze afgewogen tegen de toeleveringsrisico’s.
De identificatie van de bovengemiddelde risico’s in de sectoren Directed Energy Weapons, ruimtevaart en satellieten, en observatie- en informatieverzamelsystemen onderstreept
de urgentie van gerichte maatregelen in deze gebieden. De aanbevelingen van Berenschot
zijn goed gestructureerd en worden gepresenteerd op basis van de verhouding tussen
impact en benodigde inspanning. Dit onderscheid vergemakkelijkt de besluitvorming
door inzicht te bieden in de effectiviteit en uitvoerbaarheid van verschillende opties.
De aanbevelingen aan de overheid – zoals het accepteren van een geopolitieke «premie»
bij verwerving, en het opnemen van kritieke grondstoffen in aanbestedingen – bieden
concrete mogelijkheden die binnen bereik liggen met redelijke inspanningen. Ze vereisen
echter wel een gerichte en consistente aanpak om de beloofde hoge impact te realiseren.
In de nieuwe Strategische Agenda voor Kennis, Innovatie en Industrie – Defensie, die
Q1 2025 naar de Kamer verstuurd wordt, worden de aanbevelingen van de twee in deze
brief behandelde onderzoeken betrokken.
Ook de aanbevelingen voor de defensie-industrie zelf zijn helder en realistisch, waarbij
Berenschot zich richt op het versterken van de waardeketens door het stimuleren van
onderzoek naar alternatieven, samenwerking met Original Equipment Manufacturers (OEM’s)
en het verbreden van toeleveringsketens. Deze maatregelen vragen volgens Berenschot
een (middel-)hoge inspanning, maar leveren een waardevolle bijdrage aan de weerbaarheid
van de sector.
In het geheel biedt het rapport een basis voor zowel de overheid als industriepartners
om gerichte stappen te ondernemen in het beheersen van afhankelijkheden binnen de
toeleveringsketen en versterkt het rapport het beleidskader binnen de Defensie Industrie
Strategie (DIS). Het biedt zowel strategische als pragmatische oplossingen om de afhankelijkheid
van kritieke grondstoffen binnen de Nederlandse defensie-industrie te verminderen,
in punten 3 en 4 lichten wij onze aanpak verder toe.
2. Appreciatie van het rapport: «Raw material and supply chain vulnerabilities in
the Dutch defence sector: An analysis of the Air Defence & Command Frigate» door HCSS
en PwC
Het rapport van het Haagse Centrum voor Strategische Studies (HCSS) en PwC onderzoekt
de kwetsbaarheden binnen de toeleveringsketen met een focus op de kritieke grondstoffen
van het Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF). Door dit specifieke militaire
platform – ontworpen en gebouwd door de Nederlandse defensie-industrie – als casestudy
te kiezen, bieden HCSS en PwC waardevolle inzichten in de geopolitieke afhankelijkheden
en risico’s, met name rond kritieke grondstoffen. Het rapport heeft als doel om concrete
beleidsaanbevelingen aan te reiken voor het vergroten van de weerbaarheid en het reduceren
van verstoringsrisico’s in de toeleveringsketen.
In de toeleveringsketen van complexe systemen, zoals de marinebouw, levert de OEM
(Original Equipment Manufacturer) het eindproduct, terwijl Tier-1 leveranciers gespecialiseerde
onderdelen/systemen direct aan de OEM leveren en Tier-2 leveranciers weer onderdelen
of grondstoffen aan Tier 1 leveren.
Opmerkelijk is de constatering in het onderzoek dat informatie over de toeleveringsketen,
voorbij de Tier-1 leveranciers, schaars blijkt. Er is op dit moment weinig inzicht
in de diepere ketendetails of risico’s met betrekking tot kritieke grondstoffen. Dit
wijst op een potentieel strategische kwetsbaarheid en benadrukt de noodzaak voor een
meer transparante toeleveringsketen.
HCSS en PwC presenteren een reeks concrete aanbevelingen die de Nederlandse overheid
en defensie-industrie kunnen helpen om deze afhankelijkheden beter te begrijpen en
beheersen. De nadruk ligt op een gestructureerde aanpak op basis van impact en benodigde
inspanning. Zo raden de onderzoekers aan om het bewustzijn binnen overheid en industrie
te vergroten en de defensie-industrie te integreren in activiteiten rondom kritieke
grondstoffen (de Nationale Grondstoffenstrategie). Tevens raden de onderzoekers aan
om de toeleveringsketen te versterken door verbeterde respons op verstoringen en criteria
in de verwerving door Defensie op te nemen zodat de robuustheid en veerkracht van
de toeleveringsketen versterkt wordt. En raden de onderzoekers aan om de defensie-industriële
basis verder uit te breiden door nationale en internationale samenwerking te bevorderen.
Deze aanbevelingen dragen bij aan een strategisch beleid dat gericht is op zowel korte-
als lange-termijnveiligheid. In punten 3 en 4 lichten wij onze aanpak verder toe.
Het rapport beveelt aan om, door het opstellen van routekaarten, een duidelijk pad
naar een circulaire, robuuste en veerkrachtige toeleveringsketen te creëren. De aanbevelingen
in dit rapport dragen bij aan het creëren van een gezamenlijke aanpak die de weerbaarheid
van de defensie-industrie zal versterken. Ook deze aanbeveling zullen we meenemen
in het verder ontwikkelen van maatregelen die risicovolle afhankelijkheden ten aanzien
van kritieke grondstoffen binnen de defensie-industrie moeten verminderen.
3. Starten van een routekaarttraject voor de defensie-industrie
De resultaten van beide onderzoeken bevestigen onze overtuiging om onder de Nationale
Grondstoffen Strategie (NGS) routekaarten (plannen van aanpak) ook specifiek de defensie-industrie
op te nemen.
In het eerste kwartaal van 2025 starten we een pilot om de routekaartsystematiek te
testen binnen de defensiesector, met als focus de productgroep militaire schepen.
Eerst onderzoeken we of er privaat draagvlak is om deze aanpak uit te voeren. De keuze
voor militaire schepen is mede gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek van HCSS.
Daarnaast biedt deze productgroep een voordeel: de volledige productieketen is binnen
Nederland aanwezig, waardoor de Nederlandse industrie een sleutelrol kan spelen in
de uitvoering van het routekaarttraject.
Met de routekaartsystematiek ontwikkelt het Ministerie van Economische Zaken binnen
de NGS gestructureerde en gestandaardiseerde trajecten om risicovolle afhankelijkheden
binnen waardeketens met kritieke grondstoffen stap voor stap inzichtelijk te maken
en mogelijke interventies en bijpassend instrumentarium te identificeren. Dit in een
samenwerking tussen de overheid, kennisinstellingen en bedrijven binnen een bepaalde
productgroep. Nadat mogelijke interventies helder zijn, kan besloten worden welke
interventies door de overheid, bedrijven en kennisinstituten opgepakt worden.
Binnen deze routekaart zullen de aanbevelingen van Berenschot en HCSS een prominente
plaats krijgen. Hierbij zal ook, met verwijzing naar de brief van het Ministerie van
Economische Zaken betreffende «Voorraadvormingsprogramma kritieke grondstoffen»4, met voorrang gekeken worden naar de mogelijkheden van voorraadvorming als instrument
voor verhoogde leveringszekerheid. Het Nederlands Materialen Observatorium (NMO) zal
vanaf de start begin 2025 een rol spelen door op gestandaardiseerde wijze de benodigde
informatie te vergaren, data te leveren, trends en risico’s te monitoren en rapporteren,
en door te ondersteunen bij het identificeren van alternatieven.
Bij positieve resultaten willen we het routekaarttraject uitbreiden naar meerdere
productgroepen binnen de defensie-industrie, zodat we een bredere impact kunnen realiseren.
Indien uit de pilot blijkt dat maatwerk noodzakelijk is ten opzichte van civiele productgroepen,
dan zal dit als basis dienen voor een specifieke aanpak.
4. Aan de slag
De komende maanden werken we nationaal en internationaal door en zullen we uw Kamer
in de zomer van 2025 met een update informeren over de resultaten van de eerste pilot
en welke vervolgstappen er genomen worden om de defensie-industrie minder afhankelijk
te laten worden van kritieke grondstoffen en componenten. In de nieuwe Strategische
Agenda voor Kennis, Innovatie en Industrie – Defensie, die Q1 2025 naar de Kamer verstuurd
wordt, worden de aanbevelingen van de twee in deze brief behandelde onderzoeken betrokken.
Ook de Speciaal Vertegenwoordiger Grondstoffenstrategie, de heer Castelein, en de
gezant Maritieme Maakindustrie, de heer Van der Staaij, zullen zich de komende periode
samen actief inzetten voor het welslagen van de pilot, en het goed aanhaken van het
bedrijfsleven hierop.
We kijken ernaar uit om met uw Kamer en overige partners samen te werken aan het versterken
van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen in Nederland.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie -
Mede ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie