Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad van 9 en 10 december 2024
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2086
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 januari 2025
Bijgaand treft u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 9 en 10 december 2024
in Brussel.
In het verslag wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over onderwerpen buiten de agenda
van de afgelopen Eurogroep en Ecofinraad. Ten eerste informeer ik u over ontwikkelingen
ten aanzien van het richtlijnvoorstel Hoofdhuisbelasting voor mkb-ondernemingen (HOT).
Ten tweede doe ik verslag van de ontwikkelingen inzake de digitale euro, conform de
eerdere toezegging hierover aan de Tweede Kamer. Ten derde ga ik in op de bevindingen
van de Europese Rekenkamer, conform de toezegging bij het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad
op 4 december jl. Ten vierde informeer ik uw Kamer over het statement over de herziening
van de richtlijn tabaksaccijns, dat Nederland op 9 december met 15 andere lidstaten
heeft uitgebracht. Ten vijfde geef ik een reactie op het ESB-artikel «Systeemrisico’s
banken en verzekeraars hoger dan gedacht», conform de toezegging bij het Commissiedebat
Eurogroep/Ecofinraad op 4 december jl. Ten zesde informeer ik uw Kamer over het op
4 december jl. bereikte Raadsakkoord over Financial Data Access (FIDA), de verordening
die beoogt een kader te creëren waarbinnen klanten van financiële instellingen hun
financiële data gecontroleerd kunnen laten delen.
Verder zend ik uw Kamer ter informatie een non-paper over e-commercezendingen, dat Nederland heeft ingebracht in de onderhandelingen over het nieuwe Douanewetboek.
Naar verwachting zullen de discussies in de Raad in de eerste helft van 2025 worden
afgerond. E-Commerce is voor Nederland een belangrijk onderdeel van het nieuwe Douanewetboek,
vanwege het groot aantal e aantal e-commerce zendingen dat dagelijks Nederland binnenkomt
uit niet-EU landen. De voorstellen kunnen volgens Nederland echter leiden tot een
nog grotere stijging van het aantal e-commercezendingen, waarmee het toezicht op deze
stroom door Douane en markttoezichtautoriteiten moeilijker wordt. In het non-paper
stelt Nederland voor om in de douaneregelgeving geen vereenvoudigen toe te staan voor
deze e-commercestroom, zodat deze niet aantrekkelijker wordt. Om individuele pakketten
te ontmoedigen en het bulk te stimuleren stelt Nederland voor om deze vereenvoudigingen
niet toe te staan voor de invoer van individuele pakketten, maar uitsluitend te implementeren
voor pakketten die vanuit douane-entrepots in de EU aan consumenten worden geleverd.
Nederland heeft dit non-paper ingebracht in de onderhandelingen voor het nieuwe Douanewetboek
van de EU.
Tot slot zend ik u een non-paper ten behoeve van een mogelijke herziening van het
macroprudentiële raamwerk voor banken. Dit betreft het Europese raamwerk met de regels
voor buffers om systeemrisico’s te beperken. De Europese Commissie overweegt een herziening
van het macroprudentiële raamwerk voor banken. Op 10 oktober 2024 heeft op initiatief
van de Europese Commissie een expertbijeenkomst plaatsgevonden om over dit onderwerp
te spreken. Daarnaast verzamelt de Europese Commissie input. Naar aanleiding hiervan
heeft mijn ministerie, samen met De Nederlandsche Bank (DNB), een non-paper opgesteld.
Het non-paper pleit voor meer harmonisatie van regelgeving voor banken. Het ziet op
een belangrijk onderwerp uit het macroprudentiële raamwerk, te weten de kapitaalbuffer
die wordt opgebouwd in goede tijden en vervolgens kan worden vrijgegeven bij schokken
(de «contracyclische kapitaalbuffer»). Nederland benadrukt in het non-paper het belang
om de bruikbaarheid van deze buffer ten tijde van schokken te vergroten. Het non-paper
zet in op het (vroegtijdig) opbouwen van deze buffer in een standaard risico-omgeving
(de zogeheten positive neutral rate (PNR)). Dat gebeurt in Nederland en ongeveer de helft van de Europese lidstaten al,
maar nog niet overal. De voorgestelde veranderingen in het non-paper beogen op deze
manier het gelijke speelveld voor Europese banken te verbeteren, op een manier die
de financiële stabiliteit waarborgt. De komende periode zal gebruikt worden om het
non-paper onder de aandacht te brengen bij de Commissie en lidstaten om zo bredere
steun te vergaren voor de Nederlandse zienswijze.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 9 en 10 december 2024
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Internationaal economische dialoog met het Verenigd Koninkrijk (VK)
In de Eurogroep heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden met de Britse Minister
van Financiën (Chancellor of the Exchequer), Rachel Reeves. Het was de eerste keer dat een Minister van het VK aansloot in de
Eurogroep sinds de Brexit. In haar bijdrage benadrukte de Chancellor de constructieve
houding van het VK ten aanzien van nauwere samenwerking met de EU. Ze lichtte toe
dat hoewel het VK ervoor heeft gekozen de EU te verlaten, de huidige regering het
mandaat heeft om de sterke relaties met de EU te herstellen. De Chancellor benadrukte
het belang van duurzame economische groei, concurrentievermogen en samenwerking met
de EU en internationale partners zoals de VS en China, mede in het licht van geopolitieke
spanningen en klimaatverandering. Ze hield verder een pleidooi voor een sterke, pragmatische
relatie tussen het VK en de EU, gebaseerd op vertrouwen en open handel. Zij gaf aan
verdere ruimte voor samenwerking met de EU te zien op onder andere het gebied van
defensie en aanbestedingen voor onderzoek en innovatie. Ook bij de steun voor Oekraïne
zouden het VK en de EU nauw moeten samenwerken. Ze lichtte tot slot enkele uitdagingen
toe waar het VK voor staat, waaronder vergrijzing en de gevolgen voor de overheidsfinanciën,
en de noodzaak voor hervormingen. Open markten en internationale samenwerking, waaronder
met de NAVO, G7/G20 en internationale financiële instellingen, zijn volgens de Chancellor
essentieel voor de welvaart en mondiale stabiliteit.
Lidstaten reageerden overwegend positief op de inbreng van de Chancellor en benadrukten
het belang van een nauwe band tussen de EU en het VK. Meerdere lidstaten, waaronder
Nederland, onderstreepten het belang van samenwerking in de steun voor Oekraïne. Daarnaast
noemden lidstaten klimaatverandering, defensie en energie als belangrijke dossiers
waar coördinatie met het VK over plaats zou kunnen vinden. Enkele lidstaten noemden
ook het afronden van de onderhandelingen voor Pijler 1 in OESO-verband als prioriteit.
Nederland wees op het belang van samenwerking tegen de achtergrond van de groeiende
economische fragmentatie wereldwijd, de behoefte aan private investeringen door afnemende
productiviteitsgroei en benadrukte de gedeelde uitdagingen zoals de energietransitie,
veiligheid en het mitigeren van de impact van een vergrijzende bevolking. Daarnaast
merkte Nederland ook op dat er van heronderhandelen van de Brexit geen sprake kan
zijn.
Eurogroep in reguliere samenstelling
Gedachtewisseling over de macro-economische ontwikkelingen in de eurozone, inclusief
IMF Artikel IV-missie
De Eurogroep wisselde van gedachten over de huidige macro-economische ontwikkelingen
in de eurozone en ontving een terugkoppeling van het IMF bezoek aan de eurozone in
het kader van de jaarlijkse Euro Area Policies-missies. Het IMF lichtte toe dat de middellange-termijnvooruitzichten voor de EU
worden beïnvloed door geo-economische fragmentatie en onzekerheid. Verkrapping van zowel monetair als begrotingsbeleid
zijn nodig om houdbaarheid van publieke schulden te waarborgen. De EU moet productiviteitsgroei
bevorderen, mede in het licht van de productiviteitsverschillen met de VS. De oorzaken
hiervan liggen in de grote Amerikaanse binnenlandse markt, schaalvoordelen, en toegang
tot risicokapitaal, wat in de EU ontbreekt door een financieringsstelsel dat nog sterk
leunt op banken. Om deze kloof te dichten, moet de EU de interne markt versterken,
handelsbelemmeringen verminderen en kapitaalmarkten ontwikkelen, vooral door meer
risico- en durfkapitaal beschikbaar te stellen. Daarnaast zijn een stabiele, goed
gekapitaliseerde bankensector en een geïntegreerde Europese energie- en arbeidsmarkt
nodig. De EU zou industrieel beleid alleen moeten toepassen op EU-niveau en wanneer
er sprake is van marktfalen. Het IMF moedigt aan om het volgend Meerjarig Financieel
Kader (MFK) sterker te richten op publieke goederen, waaronder energieveiligheid en
klimaat, en om de prestatiegerichte component van het MFK te vergroten. Tot slot ziet
het IMF het sluiten van het handelsakkoord Mercosur als een gunstig teken. De oproep
van het IMF is om te zorgen voor maatregelen die in lijn zijn met de afspraken van
de Wereldhandelsorganisatie.
In reacties benadrukten de ECB en het ESM het belang van implementatie van Bazel III-standaarden,
de ontwikkeling van een Europese geïntegreerde kapitaalmarkt, het opbouwen van begrotingsbuffers
en versterking van de interne markt. Enkele lidstaten onderschreven het pleidooi voor
een MFK dat sterker gericht wordt op publieke goederen.
Beoordeling van de ontwerpbegrotingsplannen van de lidstaten van de eurozone
De Eurogroep sprak over de ontwerpbegrotingen voor 2025 die een meerderheid van de
eurolanden medio oktober hebben ingediend bij de Europese Commissie (de Commissie)
en de opinies van de Commissie over deze ontwerpbegrotingen (Draft Budgetary Plan, DBP), die op 26 november jl. zijn gepubliceerd. Verschillende lidstaten gaven een
toelichting op nationale omstandigheden. Duitsland lichtte toe dat de minderheidsregering
de begroting voor 2025 waarschijnlijk niet voor de jaarwisseling zal afronden, maar
dat de Grondwet ruimte biedt om noodzakelijke uitgaven te blijven doen. Frankrijk
gaf aan dat ondanks dat er nog geen begroting voor 2025 door het parlement is aangenomen,
de regering zich committeert aan naleving van de herziene Europese begrotingsregels.
Nederland gaf een reactie op de opinie van de Commissie dat Nederland onvoldoende
doet om een overheidstekort van lager dan 3% bbp en een schuld onder de 60% bbp op
de middellange termijn te borgen. Nederland wees erop dat het tekort en de schuld
zich momenteel binnen de Europese referentiewaarden bevinden en onderschreef het belang
om dat ook op middellange termijn zo te houden. Nederland sprak tot slot de verwachting
uit dat de Commissie zal toezien op de juiste implementatie van de Europese begrotingsregels.
De Eurogroep heeft een verklaring1 aangenomen over de ontwerpbegrotingen 2025. In de verklaring wordt beschreven dat
de economie van de eurozone de afgelopen jaren ondanks uitdagende omstandigheden veerkrachtig
bleek. De verwachting is dat economische groei zich in een gematigd tempo zal herstellen,
aangezien positieve werkgelegenheidsgroei en verbeterde financieringsomstandigheden
de consumptie en investeringen ondersteunen. Verder beschrijft de verklaring dat de
licht verkrappende geaggregeerde begrotingspositie van de eurozone in 2025 gepast
is gezien de hoge tekorten en publieke schulden in de eurozone en de noodzaak om het
monetair beleid te ondersteunen. Ten aanzien van de individuele Commissie opinies
van de ontwerpbegroting, verwelkomt de Eurogroep de ontwerpbegrotingen die in lijn
zijn met de begrotingsaanbevelingen die lidstaten hebben ontvangen in het kader van
het Europees semester. In de verklaring worden lidstaten met ontwerpbegrotingen die
risico's op naleving vertonen opgeroepen om indien nodig actie te ondernemen. De Eurogroepverklaring
onderschrijft daarnaast het belang van effectieve implementatie van het herzien Europees
begrotingsraamwerk.
Tot slot lichtte de voorzitter van de Eurogroep toe dat onder de nieuwe begrotingsregels
het Europees Parlement de voorzitter van de Eurogroep uit kan nodigen voor een dialoog
over uitvoering van de begrotingsregels. De voorzitter van de Eurogroep deed de toezegging
om over deze dialogen verslag uit te brengen aan de Eurogroep.
Ecofinraad
Hervormingspakket Douane-unie
De Ecofinraad besprak de voortgangsrapportage over de onderhandelingen met betrekking
tot hervorming van de Douane-unie. De Commissie gaf aan dat zij graag ziet dat de
Raad overeenstemming bereikt ten behoeve van een triloog onder het Pools voorzitterschap
van de Raad van de EU. Daarbij erkende de Commissie dat e-commerce vandaag de dag
al een probleem is en zal in het voorjaar van 2025 met een Mededeling te komen waarin
een aanpak op meerdere beleidsterreinen wordt voorgesteld. Meerdere lidstaten steunden
het voorstel. Vooral het agentschap en de data-hub kregen brede steun. Deze landen
gaven aan graag voortgang in het proces te zien, waarbij een voortvarende aanpak van
e-commerce als belangrijk werd beschouwd.
Nederland benadrukte dat er geen vereenvoudigingen moeten worden doorgevoerd die de
groei van e-commerce, met name individuele pakketten, nog verder zouden aanmoedigen.
Tegelijkertijd pleitte Nederland ervoor vereenvoudigingen toe te passen bij bulkimport,
omdat dit beter controleerbaar is. Een enkele lidstaat uitte kritiek op het voorstel
van de Commissie, met name vanwege de vrees voor toenemende kosten en lasten voor
het bedrijfsleven.
Herziening van de energiebelasting richtlijn
De Ecofinraad sprak over de herziening van de richtlijn energiebelastingen (ETD).
Een groot deel van de lidstaten gaf aan dat de tekst in algemene zin in goede richting
gaat, hoewel verder technisch werk noodzakelijk werd geacht. Enkele lidstaten, waaronder
Nederland, gaven aan zorgen te hebben over de behandeling van luchtvaart en gaven
te kennen de tekst hierop nog onvoldoende te vinden.
Het voorzitterschap concludeerde dat een meerderheid van lidstaten de richting van
het compromis kan steunen, maar dat verder technisch werk voor afronding van het pakket
nodig is. Het voorzitterschap noemde ook dat sommige lidstaten meer ambitie wilden
op milieuvlak, maar andere landen juist weer meer flexibiliteit wilden vanwege hun
geografische kenmerken of zorgen over het concurrentievermogen.
Jaarverslag Europese Rekenkamer over de uitvoering van de begroting van de Europese
Unie voor het begrotingsjaar 2023
De Europese Rekenkamer (ERK) presenteerde in de Ecofinraad het jaarverslag over de
EU-begroting 2023. De presentatie van het jaarverslag is voor de Raad het startpunt
van de dechargeprocedure. De voorzitter gaf een presentatie van het jaarverslag, langs
inhoudelijke lijnen zoals gedeeld in de geannoteerde agenda. Een viertal lidstaten
waaronder Nederland sprak de teleurstelling uit over het hoge foutenpercentage, en
stelden dat de Unie meer moet doen om deze terug te dringen.
Op basis van het jaarverslag stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen op voor het
Europees Parlement, dat decharge verleent aan de Europese Commissie over de uitvoering
van de Europese begroting. In januari 2025 starten de inhoudelijke en technische besprekingen
in het ambtelijke Begrotingscomité, die resulteren in een dechargeadvies van de Raad
aan het Europees Parlement. De Ecofinraad beslist, waarschijnlijk in maart 2025, met
gekwalificeerde meerderheid over het dechargeadvies.
Onder het kopje «Overig» in dit verslag ga ik nader in op de bevindingen van de Europese
Rekenkamer, zoals toegezegd aan de Kamer bij het Commissiedebat Eurogroep/Ecofin 4 december
jl.
Implementatie van het Europees begrotingsraamwerk
De Commissie gaf een presentatie over de aanbevelingen aan de Raad ten aanzien van
de budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn en de correctie van
buitensporige tekorten. De Raadsaanbevelingen zullen in de Ecofinraad van januari
ter goedkeuring voorliggen.
In de discussie hadden enkele lidstaten opmerkingen bij de Commissiebeoordeling van
hun budgettair-structurele plan. Een lidstaat pleitte voor meer flexibiliteit en ruimte
voor landspecifieke kwesties in het komende jaar. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland,
benadrukten de noodzaak van nauwgezette implementatie van de regels, waarbij een lidstaat
ook het belang benadrukte van een consistente toepassing van buitensporigtekortprocedures.
Nederland gaf een toelichting bij het eigen budgettair-structureel plan en stelde
de beoordeling van de Commissie te kunnen onderschrijven, waarin wordt gewezen op
het belang van het borgen van een tekort en schuld binnen de Europese referentiewaarden
op de middellange termijn. Tegelijk wees Nederland erop dat het tekort en de schuld
zich momenteel binnen de Europese referentiewaarden bevinden. Een uitgebreide appreciatie
van de aanbevelingen aan de Raad voor het vaststellen van de uitgavenpad onder de
Europese begrotingsregels is op 20 december jl. aan de Kamer gezonden.2
Economisch herstel in Europa: Implementatie van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
(HVF) en uitvoeringsbesluiten van de Raad onder het HVF
De Ecofinraad stond stil bij de stand van zaken ten aanzien van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
(HVF) en stemde in met de (technische en niet-controversiële) aanpassingen aan de
Herstel- en Veerkrachtplannen (HVP's) van België, Denemarken, Slovenië en Zweden.
Dit brengt de uitbetalingen op 42% van het totale Herstelfonds, met een uitbetaling
van 300 miljard euro aan 26 lidstaten eind 2024. De Commissie benadrukte de noodzaak
om de druk op de uitvoering te behouden en benadrukte het belang dat lidstaten zich
blijven committeren aan de plannen. De Europese Centrale Bank (ECB) publiceerde recent
een rapport over de impact van de HVF op de eurozone-economie, waarbij werd aangegeven
dat de verwachte impact neerwaarts is bijgesteld, deels door vertraging in de uitvoering
van de plannen. Desondanks benadrukte de ECB dat investeringen en structurele hervormingen
nog steeds een positieve bijdrage aan het bruto binnenlands product zullen leveren.
Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne
De Ecofinraad wisselde van gedachten over de economische en financiële impact van
de Russische agressie tegen Oekraïne en de opvolging van het politieke G7-akkoord
om USD 50 mld. aan Extraordinary Revenue Accelerated-leningen te verschaffen aan Oekraïne voor het eind van 2024. Een aanzienlijk aantal
lidstaten benadrukte het belang van het blijven ondersteunen van Oekraïne. Daarnaast
riepen meerdere lidstaten, waaronder Nederland op tot een spoedig akkoord over een
15de sanctiepakket. Ook onderstreepten meerdere lidstaten, waaronder Nederland, het belang
van een 16de pakket, waarbij de nadruk zou moeten liggen op het adresseren van de Russische energie-infrastructuur.
Ecofin-rapport voor de Europese Raad voor fiscale vraagstukken
Tijdens de Ecofinraad is het Ecofin-rapport voor fiscale vraagstukken als hamerstuk
aangenomen. In dit rapport wordt zoals gebruikelijk een stand van zaken gegeven van
alle lopende ontwikkelingen. Er is geen bespreking geweest tijdens de Ecofinraad.
Overig
Ontwikkelingen ten aanzien van het richtlijnvoorstel Hoofdhuisbelasting voor mkb-ondernemingen
(HOT)
Na een aantal besprekingen heeft het Hongaars voorzitterschap geconcludeerd dat het
richtlijnvoorstel Hoofdhuisbelasting voor mkb-ondernemingen3 (HOT) niet op steun van de lidstaten kan rekenen, vanwege verschillende fundamentele
bezwaren tegen dit voorstel. Het is daarom niet aannemelijk dat nog verder over dit
voorstel zal worden gesproken. Verschillende lidstaten hebben aangegeven dat het wel
nuttig kan zijn om een bredere analyse te maken over de manier waarop mkb-ondernemingen het best kunnen worden ondersteund. Het inkomend Pools voorzitterschap zal daarom
verder verkennen of er andere mogelijkheden zijn op fiscaal gebied om een lastenreductie
voor mkb-ondernemingen te bewerkstelligen.
Voortgang op de onderhandelingen over de digitale euro
Voortgang in de Raad afgelopen half jaar en vooruitblik
Op verzoek van de Kamer4 informeer ik de Kamer maandelijks over relevante ontwikkelingen in de onderhandelingen
rond de digitale euro. Bij deze wordt u geïnformeerd over de huidige stand van zaken
en krijgt u een vooruitblik op het Poolse voorzitterschap.
Tijdens het Hongaarse voorzitterschap zijn er drie raadswerkgroepen geweest over de
voorstellen voor een digitale euro. Tijdens de raadswerkgroep van september jl. werd
gesproken over het gebruik van een digitale euro buiten de eurozone en over het waarborgen
van de privacy bij het gebruik van de digitale euro. Nederland pleit voor het hoogste
niveau van privacy en ziet hierin een belangrijke rol voor de offline variant van een digitale euro, die wat Nederland betreft beschikbaar moet zijn vanaf
het moment dat een digitale euro voor het eerst wordt uitgerold. In oktober jl. werd
in een raadswerkgroep stilgestaan bij het compensatiemodel, de regulering van bepaalde
vergoedingen tussen betrokken partijen bij een mogelijke digitale euro. Nederland
hecht waarde aan een proportionele kostenverdeling tussen betaaldienstverleners, winkeliers
en het Eurosysteem, waarin ook aandacht is voor verschillen in de betaalinfrastructuur
tussen landen. Tijdens de raadswerkgroep van november jl. is gesproken over de aanhoudingslimieten:
de hoeveelheid digitale euro’s die gebruikers per persoon aan kunnen houden bij een
eventuele invoering. Nederland heeft zich uitgesproken voor het vaststellen van de
aanhoudingslimiet door de ECB binnen een kader dat in de verordening wordt vastgelegd.
Zo moet het niet mogelijk zijn voor de ECB om de aard en rol van de digitale euro
binnen het Europese betalingsverkeer fundamenteel te veranderen, zonder dat de verordening
daarvoor wordt gewijzigd.
De onderhandelingen zullen onder het Poolse voorzitterschap van de Raad worden voortgezet.
Naar verwachting zal er maandelijks een raadswerkgroep plaatsvinden. Daarnaast zal
ook het Europees Parlement binnenkort waarschijnlijk verder gaan met het behandelen
van de wetsvoorstellen, met een nieuwe rapporteur. Aangezien er over verschillende
onderwerpen nog verder moet worden gesproken in de Raad, lijkt een akkoord in de Raad
onder Pools voorzitterschap optimistisch. Pas als de Raad en het Europees Parlement
ieder een akkoord over de wetsvoorstellen hebben bereikt, start de triloog tussen
Raad, Europees Parlement en Commissie. Mocht er in de triloog een akkoord worden bereikt,
dan dient de Raad op basis van een gekwalificeerde meerderheid over dit akkoord te
besluiten. Pas daarna kan de ECB besluiten tot uitgifte van een mogelijke digitale
euro.
Voortgang bij de ECB
Terwijl de raadsonderhandelingen lopen, bevindt het werk van de ECB zich in de voorbereidingsfase
voor de mogelijke komst van een digitale euro. Zo is de Rulebook Development Group van de ECB bezig met de voorbereiding van een rulebook voor de digitale euro, waarin standaarden en procedures worden vastgelegd voor de
eventuele uitrol van de digitale euro. Daarnaast is de ECB in gesprek met marktpartijen
om onderdelen van de mogelijke digitale euro betaalinfrastructuur te ontwerpen en/of
te bouwen. De huidige voorbereidingsfase loopt af in november 2025. Ik hecht eraan
te noemen dat de ECB niet over kan gaan tot invoering van een digitale euro voordat
een verordening in werking is getreden.
Bevindingen Europese Rekenkamer over begrotingsjaar 2023
In het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad op 4 december jl. is toegezegd om in een
brief aan de Kamer in te gaan op de bevindingen van de Europese Rekenkamer (ERK) over
het begrotingsjaar 2023. Hierbij wordt aan deze toezegging gestand gedaan.
In lijn met eerdere jaren oordeelt de ERK dat de ontvangsten in de EU-begroting 2023
wettig en regelmatig waren. Over de uitgaven heeft de ERK echter wederom een afkeurend
oordeel afgegeven. Het gemiddelde foutenpercentage (onrechtmatigheden) schat de ERK
in op 5,6%. Dit is opnieuw boven de door de ERK gehanteerde norm van 2% en een verslechtering
(in 2022 ging het om 4,2%). Met name de uitgaven met een hoog risico, waarbij sprake
is van vergoedingen op basis van declaraties (ten opzichte van bijvoorbeeld het toekennen
van subsidies), kennen een relatief hoog foutenpercentage. Dit is vooral te wijten
aan het gestegen foutenpercentage bij cohesie van 6,4% in 2022 naar 9,3% in 2023.
Dergelijke uitgaven zijn vaak omgeven door complexe regels voor het ontvangen en aanvragen
van deze vergoedingen. Het hoge foutenpercentage onderstreept het belang van toegankelijke
en transparante regelgeving.
Nederland zal zich blijven inzetten voor een betere verantwoording van EU-uitgaven.
Het oordeel en de bevindingen van de ERK spelen een belangrijke rol tijdens de standpuntbepaling
ten aanzien van de aanname van Raadsaanbevelingen voor decharge. In eerdere jaren
heeft Nederland zich doorgaans kritisch opgesteld in de discussie over de Raadsaanbevelingen
voor decharge. De Raadsaanbevelingen waren volgens Nederland in het verleden onvoldoende
in lijn met het oordeel van de ERK, wat meestal resulteerde in een tegenstem voor
de aanname van de Raadsaanbevelingen. Nederland zal zich inzetten voor Raadsaanbevelingen
die de conclusies van de ERK voldoende reflecteren. De Kamer wordt te zijner tijd
geïnformeerd over de inhoud van de Raadsaanbevelingen over de decharge en het uiteindelijke
oordeel van het kabinet hierover.
Statement herziening richtlijn tabaksaccijns
Op 9 december heeft Nederland met 15 andere lidstaten een statement over herziening
van de richtlijn tabaksaccijns uitgebracht.5 In het statement vragen de lidstaten aan de Commissie om begin 2025 met een voorstel
tot herziening van de richtlijn tabaksaccijns te komen. De herziening is nodig om
nieuwe tabaksproducten en -alternatieven te kunnen belasten met accijns en de doelen
van de richtlijn, zoals eerlijke mededinging, goede werking van de interne markt,
een hoog niveau van gezondheidsbescherming en het tegengaan van belastingfraude te
kunnen blijven bewerkstelligen.
Reactie ESB-artikel «Systeemrisico’s banken en verzekeraars hoger dan gedacht»
Naar aanleiding van de publicatie van het artikel «Systeemrisico’s banken en verzekeraars
hoger dan gedacht» in het tijdschrift ESB6, heb ik uw Kamer toegezegd in te gaan op de vraag of er zorgen zouden moeten zijn
over de kapitaalbuffers van Europese banken, in het licht van hun blootstelling aan
bedrijfsobligaties.7
In het artikel maken de auteurs een schatting van de mate waarin bedrijfsobligaties
op de balans van banken, verzekeraars, pensioenfondsen en beleggingsfondsen bovengemiddeld
blootstaan aan systematische risico’s bij een gegeven kredietbeoordeling.8 De auteurs schrijven dat kapitaalratio’s lager zouden zijn als die risico’s volledig
zouden zijn meegenomen, terwijl het risico op grootschalige verkopen van bedrijfsobligaties
juist groter is. Volgens de auteurs zouden de gemiddelde kapitaalratio’s van Europese
banken een kleine 7% lager zijn als rekening gehouden zou worden met dit effect. De
weergegeven impact verschilt per land, afhankelijk van de balans van de financiële
instellingen: in Nederland zou het gaan om een verlaging van 4%, vergeleken met zo’n
7–8% in lidstaten als Italië, Portugal, Spanje en Ierland, terwijl kapitaalratio’s
van Franse banken juist 4% hoger zouden zijn.
Ik verwelkom studies die meer licht schijnen op het regelgevend kader voor banken
en de uitwerking daarvan in de praktijk. Tegelijkertijd schetst het artikel in ESB
geen totaalbeeld als het gaat om de weerbaarheid van Europese banken. Bovenop de algemene
minimum kapitaalvereisten legt de toezichthouder namelijk ook bankspecifieke eisen
op, voor risico’s die onvoldoende worden gereflecteerd in de algemene eisen. Daarbovenop
moeten banken voldoen aan macroprudentiële buffers, die juist bedoeld zijn om systeemrisico’s
te adresseren die niet worden gereflecteerd in de andere kapitaalvereisten. Daardoor
baren de uitkomsten van de onderzoekers mij op dit moment geen zorgen.
Raadsakkoord Financial Data Access (FIDA)
Op 28 juni 2023 deed de Europese Commissie het voorstel voor de verordening Financial Data Access (FIDA), die beoogt een kader te creëren waarbinnen klanten van financiële instellingen
hun financiële data gecontroleerd kunnen laten delen. Dit heeft als doel om innovatie
te stimuleren, terwijl tegelijkertijd de privacy en bescherming van de klanten en
hun data worden gewaarborgd. In de Coreper van 4 december is een Raadsakkoord op FIDA
bereikt. In dit voorstel worden financiële instellingen verplicht om op verzoek van
de klant hun data te delen met derde partijen (datagebruikers) en met de klant zelf.
Voor het delen van deze data moeten financiële instellingen met datagebruikers een
systeem van juridische en technische afspraken opstellen. Bij het akkoord wordt rekening
gehouden met de kosten voor de sector. Bestaande systemen, zoals mijnpensioenoverzicht.nl,
hoeven bijvoorbeeld niet te worden aangepast, en de invoering van FIDA voor de verschillende
datacategorieën gebeurt gefaseerd. Daarnaast bevat het akkoord maatregelen voor de
bescherming van de klant- en consument. Entiteiten dienen bij hun verzoeken om data
en het opzetten van toestemmingsdashboards te handelen in het belang van de klant.
Tot slot houdt het akkoord rekening met de concurrentiepositie van financiële instellingen.
Om dataconcentratie bij de zes grootste big-techbedrijven te voorkomen, wordt het
combineren van FIDA-data met andere data verboden. Dit Raadsakkoord is in lijn met
de Nederlandse inzet, zoals beschreven in het BNC-fiche. Naar verwachting zal onder
het Pools voorzitterschap in het eerste kwartaal van 2025 de triloogfase starten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën