Brief regering : Kabinetsreactie adviesrapport Adviesraad Migratie 'Afgewogen arbeidsmigratie: gericht arbeidsmigratiebeleid voor brede welvaart'
29 861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid
Nr. 153
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 januari 2025
Op 10 september jl. publiceerde de Adviesraad Migratie (hierna Adviesraad) zijn adviesrapport
«Afgewogen arbeidsmigratie. Gericht arbeidsmigratiebeleid voor brede welvaart». In
deze brief reageer ik namens het kabinet op dit advies.
Het kabinet is de Adviesraad zeer erkentelijk voor dit adviesrapport. In het rapport
pleit de Adviesraad voor een samenhangend en toekomstgericht arbeidsmigratiebeleid
dat rekening houdt met economische, maatschappelijke en ecologische gevolgen, oftewel:
brede welvaart. Het adviesrapport laat zien hoe brede welvaart als doelstelling van
arbeidsmigratiebeleid er uit zou kunnen zien.
Meer grip op migratie is één van de belangrijkste doelen van het Regeerprogramma.
Daarom is een selectiever en gerichter arbeidsmigratiebeleid nodig. In het Regeerprogramma
zijn verschillende maatregelen aangekondigd die hier invulling aan geven.
Het rapport van de Adviesraad bevat interessante inzichten en aanbevelingen voor een
weloverwogen en gericht arbeidsmigratiebeleid. In deze brief beschrijf ik welke conclusies
en aanbevelingen het kabinet omarmt of waar het kabinet andere keuzes maakt. Ik schets
eerst de kern van het advies, daarna beschrijf ik de essentie van het huidige beleid
van dit kabinet, en vervolgens ga ik specifiek in op de belangrijkste conclusies en
aanbevelingen uit het rapport.
1. De kern van het advies
Volgens de Adviesraad is het Nederlandse arbeidsmigratiebeleid aan herziening toe.
Zo stelt de Adviesraad dat de huidige arbeidsmigratie vooral ten voordele is van werkgevers,
maar niet per se bijdraagt aan het welvaartsniveau. Genoemd wordt dat er maatschappelijke
kosten aan arbeidsmigratie kleven (uitstralingseffecten), zoals een toenemende druk
op huisvesting. Daarnaast zijn er hardnekkige misstanden rond arbeidsmigratie, ondanks
de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten.
Verder is het arbeidsmigratiebeleid volgens de Adviesraad sterk versnipperd en kent
het weinig samenhang.
Tot slot, zo stelt de Adviesraad, is het arbeidsmigratiebeleid weinig toekomstgericht
en uitnodigend voor migranten die kunnen bijdragen aan Nederland als het «migratiepotentieel»
in Europa kleiner wordt.
Naar aanleiding daarvan pleit de Adviesraad voor een nieuwe visie op arbeidsmigratie
die een afgeleide is van hoe we willen dat onze toekomstige samenleving en economie
eruitzien. Een afwegingskader op basis van brede welvaart biedt daarvoor handvatten,
aldus de Adviesraad. In het rapport staat dat als arbeidsmigratie vanuit het perspectief
van brede welvaart wordt beoordeeld, het in beginsel gaat om alle effecten van arbeidsmigratie
die uit maatschappelijk, economisch en ecologisch oogpunt van belang zijn, niet alleen
nu in Nederland, maar ook in de toekomst en elders op de wereld, in het bijzonder
in de landen van herkomst.
Om de bredewelvaartsbenadering in praktijk te brengen is het volgens de Adviesraad
nodig om een Adviescommissie brede welvaart in te stellen die de bredewelvaartsindicatoren
opstelt en weegt.
De Adviesraad laat op de volgende drie terreinen zien hoe brede welvaart als doelstelling
van het arbeidsmigratiebeleid eruit zou kunnen zien:
1. Het vaststellen van bandbreedtes voor de omvang van arbeidsmigratie naar Nederland;
2. Het beoordelen van aanvragen voor een verblijfsvergunning voor werk van mensen van
buiten de EU (direct arbeidsmigratiebeleid);
3. Het beïnvloeden van arbeidsmigratie via onder meer economisch structuurbeleid en arbeidsmarktbeleid
(indirect arbeidsmigratiebeleid).
2. Essentie huidig beleid
Gerichter en selectiever arbeidsmigratiebeleid
Het kabinet zet in op een gerichter en selectiever arbeidsmigratiebeleid en wil arbeidsmigratie
beperken tot die migratie die echt meerwaarde heeft voor ons land, zowel economisch
als voor de samenleving. Daarmee heeft het kabinet een brede blik op arbeidsmigratie.
Het kabinet ziet arbeidsmigratie daarbij niet als een structurele oplossing voor tekorten
op de arbeidsmarkt. Het kabinet is van mening dat bij het aanpakken van krapte op
de arbeidsmarkt eerst moet worden ingezet op arbeidsbesparende innovatie en technologie
en het helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om (meer uren) te werken.
Zo blijft het kabinet zich inzetten om de arbeidsparticipatie van statushouders en
asielzoekers van wie de kans groot is dat zij een asielvergunning krijgen te vergroten.
Ook zet het kabinet in op een hogere kwaliteit van werk en een verbeterde matching
op de arbeidsmarkt bij het aanpakken van arbeidsmarkttekorten.
Direct en indirect arbeidsmigratiebeleid
Ten aanzien van arbeidsmigratie van binnen de Europese Unie (EU) geldt het vrij verkeer
van personen en diensten dat behoort tot de grondbeginselen van de EU. Dat betekent
niet dat deze vorm van arbeidsmigratie ons moet overkomen. Het kabinet kan indirect
sturen op de personen die op basis van het vrij verkeer van personen en diensten in
Nederland willen wonen en werken of op werkgevers die arbeidsmigranten in andere EU-lidstaten
werven. Bijvoorbeeld door laagbetaalde arbeid in Nederland minder aantrekkelijk te
maken en arbeidsmigratie als verdienmodel aan te pakken. Voor de keerzijden van arbeidsmigratie
vraagt Nederland ook aandacht in EU verband, bijvoorbeeld door de inzet op een sterkere
Europese Arbeidsautoriteit, het tegengaan van oneigenlijke detachering van derdelanders
door verduidelijking en concretisering van het juridisch kader hieromtrent en informatievoorziening
in herkomstlanden.
Ten aanzien van arbeidsmigratie van buiten de EU is wel direct arbeidsmigratie beleid
mogelijk. In Nederland is toegang tot de arbeidsmarkt voor arbeidsmigranten van buiten
de EU geregeld in de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Het uitgangspunt is dat aan de
vraag naar arbeid in eerste instantie moet worden voldaan door het arbeidsaanbod dat
in Nederland, de Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland aanwezig is in te
zetten. Het UWV toetst per individuele aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning
(TWV) of gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) of dit aanbod aanwezig
is (de arbeidsmarkttoets). Daarnaast streeft het kabinet ernaar om internationaal
talent dat een bijdrage levert aan de Nederlandse kenniseconomie, concurrentiekracht
en innovatief vermogen, te faciliteren, bijvoorbeeld via de kennismigrantenregeling.
Ten aanzien van deze doelgroep voert het kabinet uitnodigend beleid.
Concrete maatregelen
In het Regeerprogramma staan verschillende maatregelen die invulling geven aan het
selectiever en gerichter maken van het arbeidsmigratiebeleid. De Minister van SZW
heeft uw Kamer hierover op 14 november jl.1 geïnformeerd.
Zo gaat het kabinet samen met gemeenten en andere betrokken partijen een afwegingskader
ontwikkelen voor nieuwe bedrijvigheid, in relatie tot de benodigde arbeidsmigranten,
ruimte en energie. Een eenduidig en verplicht kader voor alle gemeenten kan helpen
om overbelasting van ruimte, energie en andere voorzieningen te voorkomen. Daarnaast
kan het inzichtelijk maken welke bedrijfslocaties het meest geschikt zijn voor nieuwe
bedrijvigheid. Het kabinet vindt het belangrijk dat gemeenten in een regio hierover
met elkaar in gesprek gaan en dit gezamenlijk afstemmen. Het afwegingskader bouwt
voort op de effectrapportage voor nieuwe bedrijvigheid en houdt rekening met bestaande
(Europese) wet- en regelgeving.
Daarnaast wordt gewerkt aan een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Arbeidsmigratie,
met een analyse van hoe arbeidsmigratie op dit moment beïnvloed wordt door de verschillende
vormen van overheidsbeleid en concrete beleidsopties die de grip op arbeidsmigratie
vergroten. De uitkomsten worden voor de zomer van 2025 verwacht. Ook heeft het kabinet
aan de SER om advies gevraagd hoe gerichte arbeidsmigratie bereikt kan worden. De
vraagstelling voor het SER-advies gaat met name over indirecte maatregelen om arbeidsmigratie selectiever en gerichter te maken: maatregelen op aanpalende beleidsterreinen
(economie en arbeidsmarkt) die van invloed zijn op arbeidsmigratie. Naast uitnodigend
blijven voor arbeidsmigranten die vanuit een brede welvaartsbenadering belangrijk
zijn voor onze (kennis)economie en samenleving, gaat het daarbij ook om de vermindering
van de vraag naar laagbetaalde arbeidsmigratie. Aan de hand van de resultaten van
deze onderzoeken kan gekeken worden hoe gerichter en selectiever arbeidsmigratiebeleid
nader vormgegeven kan worden.
Verder heeft het kabinet in het Regeerprogramma aangekondigd de kennismigrantenregeling
te zullen aanscherpen. Kennismigratie is van essentieel belang voor de kenniseconomie,
innovatiekracht en het vestigingsklimaat in Nederland. Tegelijkertijd doen ook kennismigranten
een beroep op woningen en voorzieningen. Het kabinet onderzoekt daarom de effectiviteit
en uitvoerbaarheid van verschillende varianten om de eisen van de kennismigrantenregeling
te verhogen of aan te scherpen. Het doel hiervan is dat het kabinet gerichter kennismigranten
kan aantrekken die echt nodig zijn voor de Nederlandse kenniseconomie en om misbruik
tegen te gaan.
3. Appreciatie van de aanbevelingen uit het advies
Het vaststellen van bandbreedtes en tijdelijke of permanente arbeidsmigratie
De Adviesraad beveelt de overheid aan om in de komende twee decennia te streven naar
gerichte of selectieve arbeidsmigratie. Daarbij adviseert de Adviesraad om bandbreedtes
vast te stellen voor het (netto) aantal arbeidsmigranten waarnaar Nederland de komende
decennia zou moeten streven. De Adviesraad formuleert zelf geen te hanteren adviesbandbreedte,
maar stelt dat het vaststellen hiervan aan beleidsmakers en/of politici is. Verder
stelt de Adviesraad dat er vanuit het perspectief van brede welvaart in algemene zin
geen reden is om tijdelijke migratie te prefereren boven permanente migratie. Daarom
pleit de Adviesraad ervoor dat alle arbeidsmigranten van buiten de EU in eerste instantie
een tijdelijke verblijfsvergunning krijgen voor vijf jaar, met daarna uitzicht op
een permanente verblijfsstatus en het recht om gezinsleden te laten overkomen. Zij
wil dit gelijktrekken voor alle regelingen voor wat betreft de toelating van arbeidsmigranten.
Appreciatie
Het kabinet is het met de Adviesraad eens dat gerichter en selectiever arbeidsmigratiebeleid
nodig is. De aangenomen motie Bikker (Kamerstuk 29 861, nr. 129) verzoekt de regering daartoe een bandbreedte voor het arbeidsmigratiesaldo te definiëren
en beleidsvoorstellen te doen om dit saldo te bereiken, en de Kamer hierover medio
2025 te informeren.
Het kabinet onderzoekt, onder andere met het IBO en SER-advies, zorgvuldig welke afwegingen,
kansen en risico’s het vaststellen van meerjarige bandbreedtes voor arbeidsmigratie
omvat. In de Kamerbrief van 3 december jl. heeft het kabinet in bredere zin toegelicht hoe
zij vervolg wil geven aan de aanbeveling van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen
2050 om een politieke afspraak te maken over bandbreedtes.2 Het kabinet zal de cijfermatige ontwikkeling van migratie monitoren en in het licht
plaatsen van het door de Staatscommissie geadviseerde scenario van gematigde groei.
Op dit moment geldt al dat een derdelander na vijf jaar onafgebroken rechtmatig verblijf
in Nederland voor een niet-tijdelijk verblijfsdoel, een verblijfsvergunning kan aanvragen
voor onbepaalde tijd. Het verrichten van arbeid, met uitzondering van seizoenarbeid
en lerend werken, is een niet-tijdelijk verblijfsdoel. In 2022 heeft het toenmalige
kabinet de Wav gewijzigd. Een van de belangrijkste wijzigingen in de lagere regelgeving
was dat voor de groep arbeidsmigranten die een volledige arbeidsmarkttoets ondergaat
een maximum geldigheid van de TWV of GVVA van twee jaar geldt. Dit was voorheen één
jaar. De wijziging van de Wav wordt op dit moment geëvalueerd, en de evaluatie en
kabinetsreactie worden in het voorjaar van 2025 naar de Kamer gestuurd.
Brede welvaartstoets
De Adviesraad laat zien hoe een puntensysteem eruit zou kunnen zien waarmee de bijdrage
van potentiële arbeidsmigranten aan brede welvaart wordt getoetst. Volgens de Adviesraad
zou dit systeem de toetsing op basis van de Wav en de kennismigrantenregeling kunnen
vervangen. De Adviesraad stelt een bredewelvaartstoets voor die twee stappen kent.
Allereerst wordt getoetst of het werk dat de arbeidsmigrant gaat doen, positief bijdraagt
aan brede welvaart. Voorgesteld wordt vast te houden aan het huidige beleid dat er
een concreet werkaanbod moet zijn. Aan het werk van de potentiële arbeidsmigrant worden
punten toegekend op de drie dimensies van brede welvaart: economie, ecologie en samenleving.
Als de totaalscore boven een bepaalde grens uitkomt, valt de eerste stap van de toelatingstoets
positief uit. In de tweede stap worden de effecten van de komst van een nieuwe inwoner
op brede welvaart getoetst – los van het werk dat deze gaat doen. Hierbij worden punten
toegekend op basis van het gebruik van woonruimte en de kennis van de Nederlandse
taal of de intentie om Nederlands te leren. De totaalscore van het werk en de komst
van een nieuwe inwoner bepaalt of de arbeidsmigrant wordt toegelaten.
Appreciatie
De invoering van een brede welvaartstoets met een puntensysteem, zoals omschreven
door de Adviesraad, zou concreet betekenen dat het onderscheid tussen de standaardprocedure
(inclusief de arbeidsmarkttoets) van de Wav en de kennismigrantenregeling vervalt.
Het kabinet maakt hierin andere keuzes. Het kabinet wil de arbeidsmarkt beschermen
en eerst inzetten op andere maatregelen om de arbeidsmarktkrapte aan te pakken. Daarbij
past beleidsmatig de toets op prioriteit genietend aanbod, waarmee voorrang wordt
gegeven aan werkzoekenden uit Nederland en de EU/EER.
Ook vraagt het kabinet zich af hoe de fluctuaties op de arbeidsmarkt, waar de huidige
toets op prioriteit genietend aanbod rekening mee houdt, in te passen zijn in het
door de Adviesraad voorgestelde puntensysteem. Verder zal het invoeren van een puntensysteem
een omvangrijke herziening zijn, met naar verwachting grote consequenties voor de
uitvoering. Wel onderzoekt het kabinet verschillende varianten om de kennismigrantenregeling
aan te scherpen, waarbij wordt gekeken naar aanpassing van de salariscriteria of de
voorwaarden waaronder bedrijven als erkend referent worden aangemerkt. Het kabinet
zal de analyse van de Adviesraad dat het huidige toelatingsbeleid voor arbeidsmigratie
van buiten de EU/EER te weinig toekomstgericht en te complex is meenemen bij verdere
beleidsontwikkeling op dit terrein.
Aandacht voor arbeidsmigratie bij andere beleidsterreinen
De Adviesraad adviseert indirect arbeidsmigratiebeleid te voeren door het arbeidsmigratieperspectief
te integreren in andere beleidsterreinen, zoals het economische structuurbeleid en
het arbeidsmarktbeleid. Als economische activiteiten in belangrijke mate afhankelijk
zijn van arbeidsmigranten, moet volgens de Adviesraad rekening worden gehouden met
de effecten daarvan op de brede welvaart door de groei van de bevolking, maar ook
met de vraag welk soort economische activiteiten prioriteit krijgen, welk soort werk
we willen creëren en welke beroepen daarbij horen. Het gaat hierbij onder meer om
het beslag op de woningvoorraad, de ecologische gevolgen van de extra consumptie van
de arbeidsmigranten en de sociale samenhang. Op lokaal niveau zou bij nieuwe bedrijvigheid
of uitbreiding van bestaande bedrijvigheid het afwegingskader van brede welvaart moeten
worden gehanteerd, wat een verbreding zou betekenen van de bestaande pilot «effectrapportage
bij nieuwe bedrijvigheid». Het arbeidsmarktbeleid stelt minimumeisen aan de kwaliteit
van het werk, waaronder loon, baanzekerheid, arbeidsinhoud en arbeidsomstandigheden.
Hierbij zou, volgens de Adviesraad, expliciet rekening moeten worden gehouden met
de te verwachten effecten voor de inzet van arbeidsmigranten en de gevolgen daarvan
voor brede welvaart. De Adviesraad geeft in het rapport aan dat het invoeren van een
verplichting van wettelijke toelating van uitzendbureaus kan helpen om malafide uitzendbureaus
te weren en daarmee tevens de positie van bonafide uitzendbureaus te versterken.
Appreciatie
Het kabinet beaamt dat economisch en arbeidsmarktbeleid van invloed is op arbeidsmigratie,
zoals ook blijkt uit onderzoek door bijvoorbeeld het CPB3. Het kabinet zet momenteel al stappen om de effecten van nieuwe bedrijfsactiviteiten
op arbeidsmigratie explicieter op te nemen in het vestigingsbeleid, via het hierboven
omschreven afwegingskader voor nieuwe bedrijvigheid. Daarnaast onderzoekt het IBO
arbeidsmigratie momenteel hoe economische beleidskeuzes doorwerken op arbeidsmigratie
in Nederland en welke concrete beleidsopties mogelijk zijn. Hierin worden expliciet
de maatschappelijke kosten en baten van arbeidsmigratie meegenomen en wordt de impact
op sectoren die veel gebruik maken van arbeidsmigranten inzichtelijk. Ook in het SER-advies
ligt deze vraag voor. Tegelijkertijd is het kabinet zich ervan bewust dat de economie
niet volledig maakbaar is, en altijd in beweging. De overheid stelt met beleid kaders
en randvoorwaarden op waardoor de economie zich moet aanpassen.
Het kabinet is hier bewust mee bezig, bijvoorbeeld door interdepartementaal breed
te onderzoeken hoe (fiscale) regelingen ingrijpen op de vraag naar arbeid en de inzet
van arbeidsmigranten. Om verdere stappen te zetten richting een hoogwaardige en innovatieve
economie wil het kabinet, samen met sectoren, werken aan een productiviteitsagenda.
Hierbij wil het kabinet bevorderen dat ondernemingen innoveren en investeren in productiviteitsverhogende
technologie.
Daarnaast noemt de Adviesraad als een belangrijk aandachtspunt dat het gebruik van
flexibele arbeidsrelaties wordt beperkt tot werkzaamheden die daadwerkelijk een tijdelijk
karakter hebben. Dit uitgangspunt past binnen het arbeidsmarktpakket, dat onder andere
duurzame relaties bij structureel werk bevordert.4 Onderdeel hiervan is het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers. Dit wetsvoorstel
vergroot de zekerheid voor werkenden in flexibele contracten en scherpt de regelgeving
rond tijdelijke contracten aan. De maatregelen in dit wetsvoorstel hebben eveneens
effect op de rechtspositie van buitenlandse werknemers.
Verder is in het Regeerprogramma opgenomen dat het kabinet werkt aan een maatregel
om te waarborgen dat terbeschikkingstelling van arbeid naar dezelfde inlenende onderneming
tijdelijk is. Dit naar aanleiding van twee uitspraken van het Europese Hof van Justitie
van de Europese Unie.5 Deze maatregel wordt in overleg met sociale partners vormgegeven. Ook dit draagt
bij aan het uitgangspunt dat structureel werk wordt ingevuld middels een duurzame
arbeidsrelatie.
Het kabinet voelt zich gesteund door de constatering van de Adviesraad dat de Wet
toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) kan bijdragen aan het
weren van malafide uitzendbureaus. De Wtta is op dit moment aanhangig bij de Tweede
Kamer. Het kabinet werkt aan een snelle en zorgvuldige invoering van de Wtta en zal
de Tweede Kamer daar begin 2025 nader over informeren. De Adviesraad verwijst daarnaast
naar de mogelijkheid om, als ingrijpender maatregel naast de Wtta, het werken met
uitzendkrachten in bepaalde sectoren geheel te verbieden. Het kabinet verkent de mogelijkheden
daartoe evenals de verplichting om een minimaal percentage arbeidskrachten in eigen
dienst te nemen thans verder. Het gaat hierbij om een technische verkenning waarbij
nadrukkelijk wordt gekeken naar de verwachte effecten, juridische haalbaarheid, en
handhaafbaarheid van de maatregelen. Ook zal de sectorale impact worden meegenomen
evenals de verwachte effectiviteit en proportionaliteit van de maatregelen. Het uitgangspunt
daarbij is dat een sectoraal verbod of een verplicht percentage in dienst als «stok
achter de deur» zou kunnen fungeren als de misstanden met arbeidsmigranten de komende
tijd niet voldoende afnemen.
Het kabinet deelt de constatering van de Adviesraad dat de toename van (arbeids)migratie
naar Nederland ertoe leidt dat de bevolking toeneemt en daarmee het fysieke ruimtegebruik.
Het kan ertoe leiden dat er extra behoefte is aan woningen, meer verkeersbewegingen,
meer gebruik van de openbare ruimte en dat alles zorgt voor meer drukte en meer milieubelasting.
Het (extra) ruimtegebruik door arbeidsmigranten verschilt in beginsel niet van de
natuurlijke bevolkingsaanwas. De Adviesraad noemt het dringendste probleem rondom
het ruimtegebruik de beschikbaarheid van goede en betaalbare woningen. Hoewel het
huidige tekort aan (betaalbare) woningen niet primair het gevolg is van de komst van
migranten, gaat een groter aantal (arbeids)migranten wel gepaard met een grotere vraag
naar woningen. Vanuit de huisvestingsopgave bekeken is er weinig ruimte om bevolkingsgroei
door (arbeids)migratie te accommoderen. Woningbouw is namelijk een proces dat gebaat
is bij een voorspelbare bevolkingsgroei. De doorlooptijd bij het bouwen van een huis
duurt gemiddeld tien jaar. Grip op de omvang van arbeidsmigratie en een voorspelbare
groei door migratie in de toekomst is dus belangrijk voor dit kabinet.
Er is een woningtekort van circa 400.000 woningen en dit tekort neemt toe. Ook voor
arbeidsmigranten die reeds in Nederland werken geldt dat er een tekort aan voldoende
huisvesting van voldoende kwaliteit aanwezig is. De ambitie van dit kabinet is om
jaarlijks 100.000 woningen te realiseren. Naast het realiseren van meer woningen moet
het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting leiden tot meer inzage op hoeveel,
waar en voor wie wordt gebouwd. Het wetsvoorstel is in het voorjaar van 2024 aangeboden
aan de Tweede Kamer.6
Om de huisvestingsopgave voor arbeidsmigranten goed in kaart te brengen, is inzicht
in hun verblijfslocaties een belangrijke voorwaarde. Om de woonbehoefte van deze groep
zo goed mogelijk in te schatten is goed zicht op arbeidsmigranten van belang. Vanuit
het rijk wordt in samenwerking met gemeenten gewerkt om dit zicht te verbeteren. Zo
worden er onder andere tijdelijke verblijfadressen bijgehouden van personen die hier
kortdurend verblijven.7
Instellen van een adviescommissie
Om de bredewelvaartsbenadering in praktijk te brengen is het volgens de Adviesraad
nodig om een Adviescommissie brede welvaart in te stellen die de bredewelvaartsindicatoren
opstelt en weegt. Deze commissie zou ook advies kunnen uitbrengen over de gewenste
bandbreedte voor het arbeidsmigratiesaldo. Zij zal ook een lijst kunnen opstellen
van alle sectoren en beroepen met hun scores op de drie dimensies van brede welvaart.
Dit is niet alleen een wetenschappelijke kwestie, maar hangt ook af van maatschappelijke
en politieke overwegingen. Volgens de Adviesraad zou een Adviescommissie brede welvaart
daarom breed moeten worden samengesteld met vertegenwoordigers van maatschappelijke
organisaties en inhoudelijke experts.
Appreciatie
Omdat het kabinet op dit moment niet voornemens is om een puntensysteem in te voeren
waarvoor bredewelvaartsindicatoren opgesteld en gewogen moeten worden, ziet zij op
dit moment geen noodzaak voor het instellen van een aparte Adviescommissie brede welvaart.
Wel vindt het kabinet het belangrijk dat er advies wordt ingewonnen over hoe betere
keuzes kunnen worden gemaakt zowel op economisch vlak, arbeidsmarktbeleid en maatschappelijke
gevolgen om zo te komen tot een gerichter arbeidsmigratiebeleid, dat rekening houdt
met de brede welvaart. Zoals hierboven toegelicht heeft het kabinet de SER gevraagd
hierover advies uit te brengen en is een IBO arbeidsmigratie van start gegaan.
Het SER-advies kan met name inzicht geven in het draagvlak bij sociale partners voor (indirect) selectiever arbeidsmigratiebeleid en stimuleren dat sociale partners
zelf een nog actievere rol nemen op dit terrein, en is daarmee een aanvulling op de
andere trajecten (met name het IBO) die een meer technische analyse geven van huidig
beleid, nieuwe beleidsopties en de effecten daarvan.
Het kabinet wil op basis van de uitkomsten van deze trajecten richtinggevende keuzes
maken, die uiteindelijk de brede welvaart in Nederland dient.
Mede namens de Minister van Asiel en Migratie,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid