Brief regering : Uitvoering van de motie van de leden Bikker en Omtzigt over een adviescommissie instellen die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren fors terug te dringen (Kamerstuk 36410-30)
36 600 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2025
Nr. 57
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN
               EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2024
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 21 september 2023 is de motie van de
                  leden Bikker en Omtzigt door de Tweede Kamer aangenomen.1 In deze brief informeer ik uw Kamer over de wijze waarop het kabinet de motie heeft
                  uitgevoerd, zoals ook aangekondigd in de Kamerbrief van 5 februari jl.2
In de motie verzoekt uw Kamer het kabinet om binnen een maand een onafhankelijke adviescommissie
                  in te stellen die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd
                  om de toenemende rol van private equity in sectoren die grotendeels collectief worden
                  bekostigd – zoals kinderopvang, jeugdzorg, huisartspraktijken, volkshuisvesting, maar
                  ook (familie)bedrijven – fors terug te dringen.
               
De afgelopen twee jaar was er veel maatschappelijke en politieke belangstelling voor
                  de rol van private equity-overnames in semipublieke sectoren. Dit onderwerp kwam aan
                  bod in Kamervragen en diverse debatten met uw Kamer, waarbij verschillende vragen
                  en moties werden ingediend. Mede naar aanleiding van deze moties en Kamervragen hebben
                  diverse departementen onderzoeken laten uitvoeren naar de rol van private equity binnen
                  hun beleidsterreinen.
               
Om tegemoet te komen aan de brede zorgen van uw Kamer, die ook geuit worden in eerdergenoemde
                  motie van de leden Bikker en Omtzigt, heb ik geïnventariseerd welke onderzoeken de
                  betrokken departementen hebben uitgevoerd over de genoemde dossiers.
               
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft twee onderzoeken naar
                  private equity in de kinderopvang laten doen. Er is specifiek gekeken naar de marktwerking
                  in de kinderopvang en de mogelijke effecten van marktingrijpen in die sector. Deze
                  onderzoeken zijn op 13 april 2023 reeds gedeeld met uw Kamer en zijn behandeld in
                  het commissiedebat van 16 mei 2023 (Kamerstuk 31 322, nr. 505). Voor de inhoud en kabinetsreactie verwijs ik graag naar de brief van de Minister
                  van SZW aan de Tweede Kamer.3
Bij het Wetgevingsoverleg Emancipatie op 18 november 2024 (Kamerstuk 36 600 VIII, nr. 148) heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen om bij de uitwerking van het nieuwe financieringsstelsel
                  in de kinderopvang private equity te weren uit de sector. De kinderopvang staat met
                  de invoering van het nieuwe financieringsstelsel voor een grote opgave. Een belangrijke
                  vraagstuk is het voorkomen van wachtlijsten en prijsstijgingen door een stijgende
                  vraag bij een achterblijvend aanbod. Het uitvoeren van de motie zal schadelijk zijn
                  voor het nu al krappe aanbod in de kinderopvang. Dit zal de wachtlijsten verder doen
                  toenemen. Daarmee staat de motie Dobbe-Westerveld (Kamerstuk 36 600 VIII, nr. 45) ook op gespannen voet met de motie Aartsen-Vijlbrief, die het kabinet juist oproept
                  om de wachtlijsten in de kinderopvang te beperken en het nieuwe stelsel zo snel mogelijk
                  uit te voeren.4 Daarom zal het kabinet de motie niet uitvoeren.
               
Tegelijkertijd deelt de Staatssecretaris van Participatie en Integratie de mening
                  van uw Kamer dat het de bedoeling is dat belastinggeld ten goede komt aan kinderopvang,
                  en niet als overwinst uitstroomt naar aanbieders. De onderzoeken uit 2023 geven geen
                  aanwijzing dat private equity winsten aan de kinderopvangsector onttrekt. Ook blijkt
                  dat aan private equity gelieerde aanbieders dezelfde hoge kwaliteit aanbieden als
                  andere partijen in de kinderopvang. Wel blijkt uit deze onderzoeken dat transparantie
                  en een grotere invloed van stakeholders de continuïteit kunnen versterken. Het is
                  daarom belangrijk dat de sectorpartijen in de kinderopvang werk maken van een gedragscode
                  om de transparantie in de sector te vergroten. Zo wordt risicovol gedrag inzichtelijk
                  gemaakt en wordt het voor de samenleving zichtbaar of overheidsmiddelen op een verantwoorde
                  manier worden besteed. Uiteraard blijft SZW de ontwikkelingen in de markt nauwlettend
                  monitoren.
               
Bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) lopen er meerdere trajecten
                  rond private equity in de zorg. Mede naar aanleiding van verschillende moties heeft
                  VWS een onderzoek laten uitvoeren naar de omvang en effecten van private equity-financiering
                  in de verscheidende sectoren van de zorg. De uitkomsten van dit onderzoek zijn 16 april
                  jl. aan de Kamer gestuurd5 en een dertigleden debat heeft op 18 april jl. plaatsgevonden. In vervolg daarop
                  heeft de vorige Minister van VWS een aantal maatregelen om mogelijke risico’s op nadelige
                  effecten van investeringen door commerciële partijen (waaronder private equity) voor
                  de kwaliteit, toegankelijkheid of betaalbaarheid van de zorg te mitigeren onderzocht.
                  Zij heeft daar destijds een Kamerbrief over gestuurd op 7 juni 2024.6 Op het gebied van jeugdhulp heeft VWS eerder onderzoek laten uitvoeren naar niet-integere
                  bedrijfsvoering in de jeugdhulp. Dit onderzoek is met de Kamerbrief over voortgang
                  verbetering jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering op 18 december 2023 naar
                  uw Kamer gestuurd7. Er was ruimte voor debat tijdens het WGO Jeugd op 29 januari 2024 (Kamerstuk 36 410 XVI, nr. 136). Op dinsdag 10 september 2024 is weer een motie aangenomen om private equity in
                  de zorg te verbieden (motie met Kamerstuk 36 444, nr. 15). In Q1 2025 verwacht de huidige Minister van VWS uw kamer te informeren hoe zij
                  zal omgaan met deze motie.
               
Het Ministerie van Financiën heeft, mede naar aanleiding van een initiatiefnota8 van de leden Nijboer en Groot en een daarop volgend onderzoeksrapport9, in de afgelopen jaren verschillende fiscale maatregelen genomen om ongewenste fiscaal
                  gedreven financieringsstructuren, onder andere bij private equity-investeerders, tegen
                  te gaan.10 Hierbij kan onder meer worden gedacht aan aanpassingen van de specifieke renteaftrekbeperking
                  gericht tegen winstdrainage11, de invoering van de generieke renteaftrekbeperking uit de eerste antibelastingontwijkingsrichtlijn
                  (ATAD1), de hybridemismatchmaatregelen uit de tweede antibelastingontwijkingsrichtlijn
                  (ATAD2) en de conditionele bronbelasting op rente- en royaltybetalingen naar laagbelastende
                  jurisdicties en in misbruiksituaties. Dit kabinet doet daarnaast onderzoek naar de
                  heffing over de voordelen uit zogenoemde lucratieve belangen. Lucratieve belangen
                  spelen onder meer binnen private equity. In het onderzoek wordt bezien of een alternatieve
                  vormgeving van de lucratiefbelangregeling wenselijk en mogelijk is. De uitkomsten
                  van dit onderzoek zal het kabinet naar verwachting vóór het eind van 2024 met uw Kamer
                  delen.
               
In algemene zin geldt verder dat beheerders van private equity fondsen in Nederland
                  vallen onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandsche
                  Bank (DNB). De beheerders van deze fondsen dienen te voldoen aan bepaalde informatieverplichtingen
                  richting beleggers en dienen regelmatig informatie te verstrekken aan de AFM. Zo dient
                  een beheerder bijvoorbeeld de AFM in kennis te stellen van de verwerving van belangrijke
                  deelnemingen in en zeggenschap over niet-beursgenoteerde ondernemingen.
               
Het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) staat voor een grote
                  woningbouwopgave, namelijk 100.000 nieuwe woningen per jaar. Daarnaast is er een grote
                  verduurzamingsopgave in de gebouwde omgeving. Om deze doelen en ambities te behalen
                  is er een grote behoefte aan kapitaal en financiering. Vanwege deze omvang is de inzet
                  van zowel Nederlands als buitenlands kapitaal nodig en kan private equity een nuttige
                  rol spelen, als het gaat om het investeren en ontwikkelen in de woningbouwopgave.
               
De hierboven genoemde onderzoeken en acties geven invulling aan de zorgen uit deze
                  motie voor semi-publieke sectoren zoals kinderopvang, jeugdhulp en zorg. Daarbij wil
                  het kabinet in 2025 een aanvullende verkenning doen naar de voors en tegens van de
                  rol van private equity in sectoren die grotendeels collectief worden bekostigd. Daarmee
                  handelt het kabinet in de geest van de motie. We blijven interdepartementaal kijken
                  naar hoe de afzonderlijke sectoren van elkaar kunnen leren in hun omgang met private
                  equity.
               
Naar aanleiding van eerdere moties rond familiebedrijven zijn in opdracht van het
                  Ministerie van Economische Zaken onderzoeken gedaan naar bedrijfsoverdrachten bij
                  familiebedrijven.12 Uit deze onderzoeken kwam naar voren dat gezien de vele mogelijkheden die er reeds
                  zijn voor familiebedrijven, er geen aanleiding is om aanvullende maatregelen te nemen.
                  Om te voorkomen dat er een fiscaal knelpunt ontstaat bij de overdracht van een (familie)bedrijf
                  is er onder andere de bedrijfsopvolgingsregeling in de erf- en schenkbelasting (BOR).
                  Doel van de BOR is te voorkomen dat door de heffing van de erf- of schenkbelasting
                  de continuïteit van de overgedragen onderneming in gevaar kan komen. De fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
                  zijn in 2022 geëvalueerd.13 Daarna heeft het kabinet maatregelen voorgesteld tot verbetering van deze regelingen.14
Daarnaast houdt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) toezicht op ondernemingen,
                  waaronder private equity partijen, om eerlijke concurrentie en marktwerking te waarborgen.
                  In dat kader toetst zij of samenwerking tussen ondernemingen geen verboden afspraken
                  zijn, of een bedrijf geen misbruik maakt van een economische machtspositie en beoordeelt
                  zij fusies en overnames indien deze boven de daarvoor geldende meldingsdrempels uitkomen15.
               
De Minister van Economische Zaken,
                  D.S. Beljaarts
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
                  J.N.J. Nobel
Indieners
- 
              
                  Indiener
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken - 
              
                  Medeindiener
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.