Brief regering : Beleidsreactie op het advies 'Cultuur Natuurlijk' van de Raad voor Cultuur
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 532
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2024
In juni 2023 heeft mijn voorganger het advies van de Raad voor Cultuur «Cultuur Natuurlijk»1 in ontvangst genomen. De raad vraagt met dit advies aandacht voor verduurzaming van
de culturele en creatieve sector (hierna cultuursector) als onderdeel van de bredere
Europese en nationale doelstellingen op dit vlak.
Het kabinet vindt het belangrijk dat Nederland een welvarend land blijft én dat we
een schonere en gezondere wereld doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen. De
bestaande klimaat- en energiedoelen en afspraken zijn hierbij leidend.2 We staan voor een grote opgave waar iedereen aan bij moet dragen. De motivatie en
bereidheid daartoe zie ik ook in de cultuursector. Ik span mij in om generiek beleid
en bestaande (en nieuwe) ondersteuningsmaatregelen van het kabinet voor verduurzaming
zo vorm te geven dat deze goed aansluiten bij de specifieke kenmerken van de cultuursector.
Hiermee wordt het makkelijker voor organisaties, bedrijven en makers in de sector
om stappen te zetten. Ik doe dit in goed overleg met de rijkscultuurfondsen, betrokken
ministeries, IPO en VNG, maar vooral ook met de sector zelf. Sectorspecifieke verplichtingen
vind ik daarom vooralsnog niet nodig en wenselijk. Om de sector te ondersteunen in
deze transitie ga ik aan de slag met het volgende:
• Het zo goed mogelijk aansluiten van de cultuursector bij bestaande (en nieuwe) ondersteuningsmaatregelen
vanuit het rijk.
• Versterking van de bewustwording in de cultuursector door in de meerjarige subsidiebeschikkingen
van het rijk (inclusief de cultuurfondsen) aan instellingen te vragen data bij te
houden om zo de eigen voetafdruk in beeld te brengen.
• Het verkennen van de mogelijkheden tot het versterken van kennisdeling en monitoring
op het gebied van verduurzaming.
Verduurzaming speelt uiteraard ook in Caribisch Nederland, maar de opgaven, behoeften
en de omvang verschillen met Europees Nederland. Ik zal in het overleg met de Openbare
Lichamen verkennen of, en op welke wijze de maatregelen die ik tref ook van toepassing
kunnen zijn in Caribisch Nederland.
In het vervolg van deze brief zal ik eerst de kern van het advies van de raad beschrijven.
Ik zal daarop reflecteren mede aan de hand van wat ik heb opgehaald uit gesprekken
die ik zelf de afgelopen periode heb gevoerd met de sector en de ontwikkelingen die
ik daar zie. Met deze brief wordt tevens de motie Akerboom c.s. afgedaan over het
verduurzamen van culturele instellingen en activiteiten.3
Advies Cultuur Natuurlijk
Voor het advies «Cultuur Natuurlijk» heeft de raad gesprekken gevoerd met deskundigen
van binnen en buiten het brede culturele veld. De raad geeft aan de cultuursector
in zijn volle breedte te beschouwen. Dat wil zeggen: de kunsten, media, erfgoed en
de creatieve industrie. In algemene zin pleit de raad voor meer samenwerking. Het
advies is niet alleen gericht aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
maar ook aan de cultuursector, gemeenten, provincies en aan andere departementen die
betrokken zijn bij de ontwikkeling van klimaatbeleid.
De raad constateert dat duurzaamheid nog niet altijd hoog op de agenda van de cultuursector
staat, hoewel de urgentie breed gevoeld wordt. Er is steun en stimulans nodig volgens
de raad om praktische struikelblokken weg te nemen. De raad stelt dat de overheid
nog maar weinig aandacht heeft voor de verduurzaming van de cultuursector en pleit
voor het introduceren van verplichtingen als onderdeel van de subsidievoorwaarden
in het kader van de subsidies voor de basisinfrastructuur (hierna: bis). De raad vindt
de (inter)nationale klimaatdoelen helder en acht daarom een aparte code voor verduurzaming
– analoog aan reeds bestaande codes in de sector – niet nodig. De raad geeft aan dat
net als andere sectoren, de cultuursector zijn voetafdruk omlaag kan brengen. Bovendien
kan de sector zelf zijn creativiteit, verbeeldings- en veranderkracht en grote publieksbereik
inzetten en zo een maatschappelijke rol van betekenis spelen (de «handafdruk»). De
raad doet aanbevelingen om de klimaatimpact van de cultuursector inzichtelijk te maken.
Ook wijst de raad op de mogelijkheid tot het opzetten van een kennisplatform waarin
kennis kan worden verzameld en gedeeld, de sector kan samenwerken en kan leren van
elkaar en van andere maatschappelijke sectoren. Daarnaast adviseert de raad belemmerende
wet- en regelgeving binnen het huidige cultuurbeleid tegen het licht te houden.
Reactie op hoofdlijnen
Algemeen
Het culturele veld is zeer breed en divers. Van commercieel tot non-profit, van grote
instellingen tot kleine gezelschappen en individuele makers. Met de raad ben ik van
mening dat de klimaatdoelen nagestreefd moeten worden. Ik begrijp de zorg van de raad
dat nog niet alle culturele instellingen en makers zijn «aangehaakt» bij de verduurzaming,
maar ik zie juist veel intrinsiek gemotiveerde en geïnspireerde makers, medewerkers,
instellingen en brancheorganisaties, die zich inspannen om de transitie te maken naar
een circulaire, klimaatneutrale, of zelfs klimaatpositieve productie- en bedrijfsvoering.
Zij doen dit met hart en ziel. Zo introduceren brancheorganisaties NAPK, VSCD en VPT4 binnenkort de Nederlandse versie van het Theatre Green Book. Een methodiek die instellingen
helpt hun bedrijfsvoering, producties en gebouw te verduurzamen. In september van
dit jaar zijn 18 gezelschappen gestart met een pilot om volgens deze principes te
gaan produceren. Binnen de architectuur richt de brancheorganisatie BNA zich met het
Position Paper «samen circulair» op ruimtelijk ontwerp in relatie tot de bouwopgave
met als doel de overgang naar duurzaam ontwerpen en circulair bouwen te versnellen.
In de media- en filmsector zijn stappen gezet en nemen de NPO en het Filmfonds het
voortouw door aan te sluiten bij het internationale duurzaamheidsplatform ALBERT.
De Museumvereniging werkt met haar werkgroep verduurzaming aan het verzamelen van
relevante informatie over wet- en regelgeving, subsidies en best-practices. Als kennisinstituut
voor cultuur en digitale transformatie heeft DEN vergelijkend onderzoek gedaan naar
de CO2 impact van fysieke en digitale voorstellingen.5 DEN heeft daarvoor een rekentool ontwikkeld. De analyse van de vragenlijsten die
aanvragers voor cultuursubsidies in de periode 2025–2028 hebben ingevuld laten zien
dat 96% van de organisaties aandacht heeft voor duurzaamheid en dat 44% hier ook structureel
aandacht aan besteedt6.
Aansluiten bij generiek beleid en ondersteuning
De raad geeft in zijn advies aan dat de overheid nog maar weinig aandacht heeft voor
de verduurzaming van de cultuursector. Ik deel deze conclusie niet. De laatste jaren
zijn door het kabinet significante stappen gezet om bedrijven, maatschappelijke organisaties
en burgers te ondersteunen bij verduurzaming. Het kabinet zet breed in op klimaatbeleid
en veel departementen zijn betrokken bij de ontwikkeling van beleid, regelgeving en
ondersteunings- en financieringsmaatregelen voor verduurzaming. Ook voor de cultuursector
zijn hier ontwikkelingen te zien.
Zo hebben mijn ambtsvoorgangers de afgelopen jaren, samen met het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (thans VRO) en het Ministerie van Economische Zaken en
Klimaat (thans Klimaat en Groene Groei) samengewerkt om sectoren met cultureel maatschappelijk
vastgoed en eigenaren van monumenten te ondersteunen bij verduurzaming. Dit heeft
er onder meer toe geleid dat monumenteneigenaren en eigenaren van museale en culturele
gebouwen gebruik kunnen maken van de subsidieregeling voor verduurzaming van maatschappelijk
vastgoed (DUMAVA). Monumenteneigenaren kunnen tevens terecht bij de ISDE (voor eigenaar-bewoners),
de SVVE (voor verenigingen van eigenaars) en de SVOH (voor verhuurders van monumentale
woningen). Ook kunnen eigenaren van rijksmonumenten en de rijksmusea laagrentende
leningen afsluiten bij het Nationaal Restauratiefonds (NRF) voor de verduurzaming
van hun (rijksmonumentale) pand. Via het provinciale ontzorgingsprogramma maatschappelijk
vastgoed worden culturele instellingen met een anbi-status met een kleine vastgoedportefeuille
ondersteund bij het verduurzamen van hun gebouwen.
Op het vlak van (circulariteit van) grondstoffen en afvalstromen werk ik samen met
het programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) Buitenshuis, dat in opdracht van het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt uitgevoerd. VANG Buitenshuis heeft
samen met de NAPK een verkenning uitgevoerd naar het hergebruik van decors en kostuums.
Als concrete opvolging wordt samen met OCW onderzocht hoe organisaties kunnen omgaan
met het hergebruik van kostuums en decorstukken in relatie tot auteursrechten – die
belemmerend kunnen werken bij hergebruik. Hierbij wordt ook gewerkt aan een tool die
de sector kan helpen om te komen tot nieuwe afspraken.
Voor ondernemers, stichtingen en organisaties binnen het mkb is al een breed pakket
aan maatregelen beschikbaar. Ook culturele ondernemers en maatschappelijke organisaties
kunnen hier gebruik van maken, maar weten deze regelingen niet altijd te vinden. Soms
zijn de regelingen nog niet goed toegesneden op de behoefte en de specifieke praktijk
van de cultuursector. Een voorbeeld hiervan is dat organisaties zonder winstoogmerk
geen toegang hebben tot fiscale ondersteuningsmaatregelen.7 Hetzelfde kan gelden voor bijvoorbeeld (laagrentende) leningen. Om die reden ben
ik aangesloten bij de interdepartementale samenwerking die is opgezet vanuit het Ministerie
van Klimaat en Groene Groei, waar onderzocht wordt hoe de verschillende duurzaamheidsprogramma’s
en -regelingen voor het mkb zo goed mogelijk kunnen aansluiten op het mkb dat wil
verduurzamen.8 Hierbij worden ook micro-mkb en maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk
meegenomen.9 De aanbevelingen zullen naar verwachting in het voorjaar van 2025 door de Minister
van Klimaat en Groene Groei aan uw Kamer worden gestuurd.
Ik werk in de komende jaren intensief samen met andere departementen, VNG en IPO en
zal mij blijven inzetten om maatregelen voor de cultuursector kenbaar en toegankelijk
te maken, en daarnaast de cultuursector zelf te helpen om zo goed mogelijk aan te
sluiten bij ondersteuningsmaatregelen die al voorhanden zijn, of nog worden ontwikkeld.
Inzicht in de eigen voetafdruk
Voor de mede door het rijk gefinancierde cultuur draag ik een meer directe verantwoordelijkheid.
In de uitgangspuntenbrief voor de subsidieperiode 2025–2028 is duurzaamheid daarom
als één van de uitgangspunten meegenomen.10 In de Prinsjesdagbrief over de besluiten rond de verdeling van de middelen binnen
de bis voor de periode 2025 – 2028 heb ik dit verder uitgewerkt door organisaties
te vragen om gedurende deze periode data bij te gaan houden om zo de eigen voetafdruk
in beeld te kunnen brengen.11 Dit is geen juridische verplichting. Organisaties kunnen op deze wijze een beter
inzicht krijgen. Soms is er overigens al sprake van bestaande verplichtingen zoals
voor het registreren van woon-werkverkeer.12 Vanuit de brancheverenigingen krijg ik wel veel vragen over methodieken die kunnen
worden toegepast bij dataverzameling en over monitoring. Hieronder ga ik daar nader
op in.
Monitoring en tools
Op dit moment is zowel op organisatie- als op sectorniveau weinig bekend over de ecologische
impact van de cultuursector. Er zijn diverse tools beschikbaar om een voetafdruk te
meten. In een aantal deelsectoren wordt al data verzameld. Bureau Het PON & Telos
heeft hier in opdracht van OCW naar gekeken en een aantal scenario’s opgesteld voor
hoe monitoring vormgegeven zou kunnen worden. De komende periode zal ik verkennen
hoe ik de sector kan helpen om een monitor op te zetten. Ik doe dit samen met de rijkscultuurfondsen,
brancheorganisaties en medeoverheden. Ik zal overleggen met andere departementen om
te zien of er kan worden aangesloten bij reeds bestaande initiatieven in andere sectoren.
Op het vlak van methodieken (tools) loopt daarnaast al een tweetal projecten dat ik
ondersteun. Door de evenementensector is in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat en een aantal gemeenten binnen de Green Deal Circular Festivals een
Duurzaamheidsladder Evenementen ontwikkeld. Met een subsidie ondersteun ik een onderzoek
om te verkennen of dit ook een tool is die voor de bredere cultuursector kan worden
ontwikkeld. Ik verwacht de resultaten hiervan medio 2025.
Eerder heeft mijn ambtsvoorganger aangekondigd de systematiek van de Corporate Sustainability
Reporting Directive (CSRD, die voor grote ondernemingen een verplichtend karakter
heeft) mee te nemen als onderwerp in de uitvraag voor de aangekondigde pilots voor
de maatschappelijke impact van instellingen.13
Kennis
Uit het advies van de raad en gesprekken met sectorpartijen blijkt dat de kennis die
nodig is om te verduurzamen niet altijd makkelijk te vinden is. Verschillende brancheorganisaties
hebben de behoefte om kennis over wet- en regelgeving, beschikbare subsidies, duurzaamheidskennis
en best practices te verzamelen en te delen. Ik zie dit als een verantwoordelijkheid
van de sector zelf en hier is men ook druk mee bezig. Ik verken hoe ik ze daar bij
kan helpen. Ik bekijk daarbij ook of het recent opgestarte initiatief vanuit een aantal
brancheorganisaties in de cultuursector om te komen tot een «routekaart verduurzaming
culturele sector» hier een rol in kan spelen. Deze routekaart gaat niet alleen over
de verduurzaming van maatschappelijk cultureel vastgoed. Ook de verduurzaming van
de bedrijfsvoering en de producties worden hierin meegenomen. Tevens zal met deze
routekaart worden aangesloten bij het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk
Vastgoed.14
Belemmerende wet- en regelgeving binnen bestaand beleid
Naast de praktische obstakels om aan de slag te gaan met duurzaamheid vraagt de raad
aandacht voor wet- en regelgeving die belemmerend kan werken voor organisaties om
stappen te zetten om te verduurzamen. De raad wijst hierbij onder meer op een aantal
uitgangspunten voor de bis. Ik betrek deze aspecten bij het zoeken naar manieren om
het stelsel te verbeteren en te vereenvoudigen, zoals aangekondigd in de Prinsjesdagbrief
2024.15
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap