Brief regering : Voortgang wetsvoorstel waarborgen thuisonderwijs
36 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Nr. 151
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2024
Ieder kind in Nederland heeft recht op goed onderwijs. Dit geldt ook voor kinderen
die op grond van richtingsbezwaren zijn vrijgesteld van de leerplicht.1 Het aantal kinderen met een vrijstelling op grond van richtingsbezwaren neemt toe
en het is op dit moment niet bekend of zij vervangend thuisonderwijs aangeboden krijgen
en zo ja, of dat onderwijs van voldoende kwaliteit is. De overheid heeft hier geen
enkel zicht op.
Dit kabinet wil waarborgen dat aan deze kinderen goed vervangend onderwijs gegeven
wordt, zodat ook deze kinderen op latere leeftijd volwaardig deel kunnen nemen aan
onze samenleving. Dat is het uiteindelijke doel van deze regering.
In een brief van 19 juni 2023 bent u geïnformeerd over dat voornemen.2 In deze brief wordt u geïnformeerd over de voortgang die op het wetstraject is geboekt
en over de vervolgstappen die de komende tijd gezet zullen worden. Daarnaast wordt
u ook geïnformeerd over de stappen die gezet zullen worden om het proces van het verstrekken
van de vrijstelling te verduidelijken. Op dit proces is een kritische blik nodig,
waarbij geldt dat met deze vrijstelling niet lichtzinnig mag worden omgegaan.
Proces van beroep doen op de vrijstelling
In het voorjaar van 2024 ben ik, mede naar aanleiding van moties van uw Kamer, waaronder
moties van het lid Hagen (D66) en het lid Westerveld (GroenLinks-PvdA), in gesprek
gegaan met leerplichtambtenaren.3 Hierover bent u reeds geïnformeerd.4 In deze gesprekken kwam naar voren dat het proces waarmee de vrijstelling van de
leerplicht wegens richtingsbezwaren ontstaat in de praktijk duidelijker, en daarmee
beter kan. Dit is een gedeelde oproep van leerplichtambtenaren en ouders.
Ouders doen op dit moment bij de gemeente een beroep op de vrijstelling. Bij een geldig
beroep ontstaat de vrijstelling vervolgens automatisch («van rechtswege»). De leerplichtambtenaar
kan eventueel constateren dat er geen geldig beroep op de vrijstelling is gedaan en
moet in dat geval ook vaststellen dat niet aan de leerplicht wordt voldaan.
In de jurisprudentie zijn er door de rechtspraak kaders, normen en voorwaarden gesteld
over waar een beroep op vrijstelling aan moet voldoen. Het gerechtshof Amsterdam constateerde
onlangs dat leerplichtambtenaren meer marginaal lijken te toetsen dan zij op basis
van de jurisprudentie zouden mogen. Leerplichtambtenaren moeten om te kunnen constateren
dat een beroep voldoende onderbouwd is ook vragen naar de specifieke richting, op
basis waarvan ouders dat beroep doen.5 In de praktijk blijkt het echter lastig voor leerplichtambtenaren om in bepaalde
gevallen te constateren of er inderdaad een voldoende onderbouwd beroep is gedaan.
Zij mogen enerzijds niet treden in de beoordeling van de richtingsbezwaren omdat dit
de persoonlijke levenssfeer van ouders betreft, maar anderzijds moeten die richtingsbezwaren
wel «voldoende zwaarwegend» en «welbepaald» zijn, en ontkomt de leerplichtambtenaar
niet aan enige vorm van toetsing.
Een beroep op de vrijstelling moet alleen mogelijk zijn voor ouders die daadwerkelijk
voldoende zwaarwegende richtingsbezwaren tegen alle scholen op redelijke afstand van
hun huis hebben. Daarin moet niet meer ruimte worden gecreëerd dan op dit moment geboden
wordt.
Het recente arrest van het gerechtshof Amsterdam laat zien dat het toetsingskader
voor het verlenen van een vrijstelling complex is.
Mijn ministerie, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Openbaar Ministerie
zullen hierover met leerplichtambtenaren in gesprek gaan om te bekijken of er meer
duidelijkheid gecreëerd kan worden over het toetsingskader voor het al dan niet verlenen
van een vrijstelling. Over de uitkomsten hiervan zal ik de Kamer informeren.
Voortgang wetsvoorstel
In 2020 is een wetsvoorstel Waarborgen thuisonderwijs in internetconsultatie gebracht.6 Op dit wetsvoorstel zijn veel constructieve reacties gekomen van ouders, thuisonderwijsorganisaties
en andere partijen. Daarnaast heeft de Onderwijsraad advies uitgebracht op de toenmalige
versie van het wetsvoorstel. Ook de Autoriteit Persoonsgegevens en de inspectie van
het onderwijs hebben hun advies gegeven c.q. uitvoeringstoets gedaan. Al deze adviezen
en input worden betrokken bij de herziening van het wetsvoorstel. Kwaliteitseisen
en toezicht blijven nodig, omdat er geen zicht is op of de kinderen met een vrijstelling
op grond van richtingsbezwaren onderwijs krijgen en of dat van enige kwaliteit is.
Het doel van de herziene en verbeterde wet is en blijft: het waarborgen dat ieder
kind kwalitatief goed onderwijs krijgt, zodat het zich kan ontwikkelen tot een volwassene
die volwaardig deel kan nemen aan onze maatschappij.
Het kabinet zal, mede naar aanleiding van de adviezen van de Onderwijsraad en de reacties
op de internetconsultatie, nu niet voorstellen eisen te stellen aan diegenen die het
verplichte vervangende thuisonderwijs gaan verzorgen. Het kabinet kiest er nu voor
om eisen stellen aan de inhoud van het onderwijs, zodat ieder kind de belangrijkste
vaardigheden leert. Hiervoor worden de kerndoelen, die ook in het schoolonderwijs
worden gebruikt, aangehouden.
Pilot kwaliteitsborging thuisonderwijs
Het stellen van kwaliteitseisen aan het thuisonderwijs en het houden van toezicht
op de naleving daarvan is in het belang van alle kinderen die een vrijstelling op
grond van richtingsbezwaren hebben. Er rust ook een verantwoordelijkheid op de overheid
om met enige zekerheid te kunnen zeggen dat ook deze kinderen goed onderwijs krijgen.
Voordat een wetsvoorstel in behandeling wordt gebracht, zal in lijn met moties van
uw Kamer, een pilot worden uitgevoerd.7 Deze pilot is bedoeld om te toetsen hoe het toezicht op thuisonderwijs, aan de hand
van de kwaliteitseisen, zo effectief mogelijk kan worden vormgegeven. Daarbij wordt
ook bezien of de eigen kwaliteitsborgen en reeds bestaande kwaliteitsstructuur van
thuisonderwijsorganisaties ondersteunend kunnen zijn bij het toezicht. Om zo te komen
tot een vorm van toezicht die effectief, uitvoerbaar en gedragen kan plaatsvinden.
Deelname aan de pilot geschiedt op vrijwillige basis, en zal geen gevolgen hebben
voor de vrijstelling van de leerplicht van de deelnemende leerlingen en gezinnen.
De resultaten van deze pilot worden betrokken bij de verdere uitwerking van het wetsvoorstel.
Deze pilot wordt samen met het veld opgezet. Daarvoor zijn relevante partners, zoals
de Stichting Keurmerk Thuisonderwijs, de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs
en het Thuisonderwijsverbond, gevraagd om mee te doen aan deze pilot. Via deze organisaties
willen we ook gezinnen die thuisonderwijs geven uitnodigen deel te nemen. De pilot
wordt uitgevoerd in 2025 en 2026 en in de pilot worden verschillende vormen van kwaliteitsborging
getoetst, waarbij ook wordt bezien of en hoe deze vormen een rol kunnen spelen in
het toezicht. Ook wordt hierin bezien hoe we gebruik kunnen maken van onderwijsplannen,
portfolio’s en toetsing. Bij de pilot zullen bevindingen worden getoetst door externe
onderzoekers. Uw Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2025 geïnformeerd over de
voortgang. Parallel aan de uitvoer van de pilots werk ik door aan het wetsvoorstel,
aan het verbeteren van het proces rond het verkrijgen van de vrijstelling, en zal
ik mij blijven inzetten voor het vergroten van draagvlak en steun bij alle belanghebbende
partijen.
Ten slotte
De stappen die we nu zetten dragen bij aan de ambitie om voor alle kinderen te garanderen
dat hun wettelijke recht op onderwijs daadwerkelijk invulling krijgt. Tenslotte moeten
ook deze kinderen straks mee kunnen doen in de samenleving. De opbrengsten van de
pilot worden meegenomen in het wetsvoorstel, dat middels de pilot verder wordt uitgewerkt
en aan uw Kamer wordt aangeboden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap