Brief regering : Reactie op de motie van het lid Diederik van Dijk c.s. over verkennen hoe andere lidstaten invulling geven aan het beginsel van effectieve rechtsbescherming voor vreemdelingen (Kamerstuk 35749-11)
35 749 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in herziening van de regels voor niet tijdig beslissen op aanvragen op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (Wet herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken)
Nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2024
In deze brief ga ik in op de door uw Kamer aangenomen motie van het lid Diederik van
Dijk c.s. (Kamerstuk 35 749, nr. 11). De motie verzoekt de regering te verkennen hoe – kortweg – andere lidstaten invulling
geven aan het beginsel van effectieve rechtsbescherming voor vreemdelingen met oog
op mogelijke afschaffing dan wel beperking van de rechterlijke dwangsom in asielzaken
en de Kamer over de uitkomsten van deze verkenning te informeren voor de begrotingsbehandeling.
In mijn antwoord van 24 oktober 2024 op een schriftelijke vraag in het kader van de
begroting heb ik aangegeven dat de Tweede Kamer z.s.m. en uiterlijk vóór het kerstreces
een schriftelijke reactie op de motie ontvangt.
In reactie op de motie kan ik u het volgende mededelen.
De motie refereert aan een uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad
van State (Hierna: de Afdeling). De Afdeling heeft op 30 november 2022 bepaald dat
uitsluiting van de rechterlijke dwangsom in de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen
IND, zonder alternatief dwangmiddel, in strijd is met het artikel 47 van het EU-Handvest
van de grondrechten – het beginsel van effectieve rechtsbescherming.
Naar aanleiding van deze uitspraak is het concept voorstel van de Wijziging van de
Vreemdelingenwet 20001 aangepast met de strekking dat de bestuurlijke dwangsom wordt afgeschaft en de rechtelijke
dwangsom intact blijft.
In de brief aan de Tweede Kamer van 14 november 2024 «Planning wetgeving hoofdstuk
2 Regeerprogramma» is aangegeven dat op dit moment wordt onderzocht of het juridisch
toch mogelijk is om de rechterlijke dwangsom af te schaffen.
De resultaten van de hier bedoelde inventarisatie zullen worden betrokken bij dit
onderzoek. Conform mijn toezegging doe ik uw Kamer de reactie op de motie alvast toekomen,
voorafgaande aan de uitkomst van het juridisch onderzoek.
Via het Europese migratie netwerk GDISC2 heeft de IND navraag gedaan naar de wijze waarop asielzoekers in de bij GDISC aangesloten
landen kunnen opkomen tegen termijnoverschrijdingen bij de beslissing op hun aanvraag
en welke middelen de rechtspraak ter beschikking staan.
In deze brief worden de belangrijkste bevindingen benoemd. Uit de inventarisatie is
niet gebleken dat andere Europese landen een (ander) effectief rechtsmiddel hebben
in de zin als bedoeld in vorengenoemde uitspraak van de Afdeling. Evenmin is gebleken
dat effectieve rechtsbescherming in andere Europese landen wordt geborgd door het
opleggen van dwangsommen of is geoordeeld dat dit enkel kan middels het opleggen van
dwangsommen.
Gelet op de vertrouwelijkheid van de verstrekte informatie worden de relevante uitkomsten
van de uitvraag hoog-over en zonder verwijzing naar het betreffende land met u gedeeld.
Vijftien Europese landen (waarvan drie geen lidstaat van de EU) hebben gereageerd
op het verzoek. In elf van de bevraagde landen kan een asielzoeker zich wenden tot
de rechter bij overschrijding van de beslistermijn. Deze kan in het merendeel van
deze landen zijn uitspraak niet met een financiële prikkel kracht bij zetten. Een
drietal landen vormt hierop een uitzondering, maar met een beperkte financiële impact
en niet in verhouding tot de omvang van de dwangsommen in de Nederlandse praktijk.
In een aantal landen is de Ombudsman de aangewezen instantie om te klagen over een
termijnoverschrijding.
In één van de hier bedoelde landen kan de rechter bij een beroep tegen een termijnoverschrijding
zelf in de besluitvorming van de zaak voorzien. Een ander land geeft aan dat een uitspraak
van de rechter waarin een beslistermijn wordt opgelegd wordt gerespecteerd en nageleefd.
Ten slotte is het goed te noemen dat enkele landen niet gebonden zijn aan het asiel
acquis, en geen maximum beslistermijn voor asielaanvragen hanteren.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie