Brief regering : Stand van zaken beëindiging rijksbijdrage Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV)
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3326 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2024
Het kabinet heeft besloten dat de rijksbijdrage aan de Landelijke Vreemdelingen Voorziening
(LVV) wordt beëindigd. In een bestuurlijk overleg d.d. 4 september 2024 heb ik met
de convenantspartners besproken dat de convenanten en het mandaatbesluit per 1 januari
2025 zullen worden beëindigd. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd bij brief van
5 september 2024.
Het pilotprogramma LVV liep sinds 2019. Na de val van het kabinet Rutte IV, werd het
programma tijdelijk verlengd t/m 31 december 2024 zodat een nieuw kabinet vervolgstappen
kon bepalen.
Met deze brief informeer ik uw Kamer nader over de stand van zaken rond de beëindiging
van de rijksbijdrage. Hiermee doe ik tevens gestand de motie van de leden Rajkowski
en Boomsma (TK 19 637, nr. 3292) alsmede de aangehouden motie van de leden van Baarle en Podt (TK 36 600 XX, nr. 38). Tenslotte doe ik mijn toezegging gestand om nader in te gaan op een recente uitspraak
van het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU) in relatie tot het stopzetten van
de financiële ondersteuning aan de LVV, gedaan aan het lid Ceder tijdens het commissiedebat
JBZ-raad 12–13 december.
Stand van zaken beëindiging
Zoals aangegeven heb ik in september met de LVV-gemeenten en de VNG overleg gevoerd
over de beëindiging van de rijksbijdrage. De beëindigingsbrieven en het besluit tot
intrekking van het mandaatbesluit zijn inmiddels verstuurd en in de Staatscourant
gepubliceerd. Verder is in overleg met de gemeenten een handreiking opgesteld voor
de werkwijze bij de beëindiging van de individuele LVV-trajecten en de handelwijze
rond (het bewaren van) persoonsgegevens.
Met de gemeenten is ook gesproken over de toekomstige werkwijze en aandachtspunten
rond terugkeer en mogelijke andere vraagstukken in de gemeenten.
Verder is bij de uitkering van de middelen aan de LVV-gemeenten in 2024, in overleg
met de gemeenten, een aanvullende rijksbijdrage verstrekt ter hoogte van een aantal
maanden in verband met de afronding van de LVV-opvang.
Inzet op terugkeer
De inzet van het Rijk ten aanzien van personen zonder rechtmatig verblijf is gericht
op terugkeer, indien nodig gedwongen. Ook ten aanzien van de personen in de LVV is
alle inzet erop gericht dat zij daadwerkelijk vertrekken. Ik heb partijen daarom opgeroepen
zo veel mogelijk informatie te delen en de samenwerking te zoeken. De Dienst Terugkeer
en Vertrek (DTenV) is in gesprek met gemeenten over de samenwerking na de beëindiging
van de convenanten. Aan gemeenten is gevraagd om mogelijke knelpunten die terugkeer
in de weg staan in kaart te brengen zodat deze kunnen worden geadresseerd. Aandachtspunten
bij de realisatie van terugkeertrajecten liggen veelal in de beschikbaarheid van documenten,
de medewerking van de vreemdeling en het land van herkomst, en de medische situatie.
Momenteel wordt onderzocht hoe na afloop van de convenanten afspraken kunnen worden
gemaakt over wederzijdse informatie-uitwisseling tussen gemeenten en DTenV ten behoeve
van terugkeer. Waar nodig kunnen vanuit DTenV en de politie lokale casusoverleggen
met de gemeenten worden ingericht. Onder regie van de DTenV kunnen ook terugkeer-NGO’s
worden ingezet.
DTenV voert de regie op het vertrekproces van deze groep en kan daarbij een breed
instrumentarium inzetten. Zo kunnen vreemdelingen worden ondersteund met het verkrijgen
van documenten, zijn er verschillende vormen van (financiële) terugkeerondersteuning
beschikbaar, kan er een meldplicht worden opgelegd en kunnen personen, indien nodig,
in vreemdelingenbewaring worden gesteld voorafgaand aan een uitzetting. Daarnaast
kan men indien nodig, bij voldoende zicht op terugkeer, onderdak en begeleiding gericht
op terugkeer krijgen in de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) in Ter Apel; hier is
ook medische zorg beschikbaar. De rijkspartijen en gemeenten blijven met elkaar periodiek
in overleg om de samenwerking en de daarvoor benodigde randvoorwaarden te monitoren.
Verder werkt het kabinet aan versterking van het terugkeerbeleid door onder andere
het strafbaar stellen van het niet meewerken aan terugkeer.
Dit laat onverlet dat onrechtmatig verblijvende vreemdelingen in de eerste plaats
een eigen verantwoordelijkheid hebben om mee te werken aan terugkeer en zich beschikbaar
te houden voor vertrek.
Er kunnen omstandigheden zijn waarin terugkeer (tijdelijk) niet mogelijk blijkt, ondanks
dat de vreemdeling er redelijkerwijs alles aan heeft gedaan om hieraan mee te werken.
In dergelijke gevallen kan verlening van een buitenschuldvergunning tot de mogelijkheden
behoren. In geval van medische omstandigheden waardoor vertrek tijdelijk niet mogelijk
is, kan uitstel van vertrek om medische redenen worden toegekend.
Andere vraagstukken
Vanuit gemeenten en door uw Kamer is aandacht gevraagd voor mogelijke vraagstukken
rond overlast en dakloosheid bij sluiting van LVV’s.
Door gezamenlijk de inzet te richten op terugkeer kunnen ook de risico’s worden beperkt
dat mensen geen onderdak hebben en dat overlast toeneemt. Zoals aangegeven is er,
indien er zicht is op terugkeer en men meewerkt aan een terugkeertraject, onderdak
beschikbaar in de VBL.
Verder intensiveert het kabinet de aanpak van overlastgevende vreemdelingen en wordt
ingezet op het sneller uitzetten van criminele vreemdelingen. Er zijn eerder al middelen
aan gemeenten toegekend voor lokale maatregelen om overlast aan te pakken en er wordt
geïnvesteerd in mobiele toezichtsteams in gemeenten waar zware overlast wordt ervaren.
Daarnaast heeft de DT&V extra middelen gekregen voor het bespoedigen van terugkeer
in relatie tot de aanpak van overlast. De inzet is om ook in 2025 middelen beschikbaar
te stellen voor initiatieven van gemeenten gericht op de aanpak van overlastgevende
vreemdelingen. Ook is de uitstroom van asielzoekers van wie de asielaanvraag is afgewezen
uit de COA-opvang in relatie tot de ontwikkeling van ongedocumenteerden in de gemeenten
een punt van aandacht.
Vanuit gemeenten wordt aandacht gevraagd voor een groep ongedocumenteerden waarbij
het moeilijk is en/of lang duurt om tot een oplossing te komen en waarbij veelal complexe
problematiek speelt die meerdere domeinen raakt. Het betreft veelal problemen op verschillende
beleidsterreinen, zoals medische en psychische problematiek, sociale problemen alsook
overlast en openbare orde aspecten. Mede in het licht van deze problemen kan het voor
(een deel van) deze groep ook complex zijn en/of lang duren om terugkeer te realiseren.
Zoals eerder aangegeven kunnen aandachtspunten bij een terugkeertraject liggen in
de motivatie en medewerking om terug te keren, maar ook in medische en sociale omstandigheden,
een gebrek aan documenten of het niet in beeld zijn bij de diensten.
Risico’s m.b.t. overlast, dakloosheid en andere vraagstukken kunnen in het bijzonder
naar voren komen bij deze groep. Omdat deze complexe casuïstiek meerdere ketens betreft,
zoals de zorg- en veiligheidsketen, en om een meer integrale benadering vraagt, wordt
vanuit meerdere departementen gezamenlijk met de gemeenten over deze problematiek
gesproken en de mogelijkheid voor een gezamenlijke aanpak en ondersteuning verkend.
U zult hierover nader worden geïnformeerd.
Arrest «Changu»
Tenslotte doe ik graag mijn toezegging gestand, gedaan in het twee-minutendebat van
11 december jl. aan het lid Ceder (ChristenUnie), om nader in te gaan op een recente
uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU) in relatie tot het stopzetten
van de financiële ondersteuning aan de LVV.
Op 12 september 2024 heeft het Hof van Justitie van de EU in de Bulgaarse zaak «Changu»
(C-352/23) bevestigd dat een illegaal verblijvende vreemdeling, zolang zijn verwijdering
niet heeft plaatsgevonden, een beroep kan doen op gewaarborgde rechten in het EU-Handvest
van de grondrechten en de Terugkeerrichtlijn.1 De uitspraak van het Hof is van toepassing in de gehele EU. Het Hof oordeelt dat
lidstaten ervoor moeten zorgen dat, zolang een illegaal verblijvende vreemdeling niet
is verwijderd, voorkomen wordt dat hij, buiten zijn wil en persoonlijke keuze om,
terechtkomt in een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie waardoor hij
niet kan voorzien in zijn meest elementaire behoeften2.
Nederland voldoet hieraan. Vreemdelingen die illegaal in Nederland verblijven hebben
een vertrekplicht. De terugkeer geschiedt bij voorkeur zelfstandig, maar indien nodig
gedwongen. Vanwege de vertrekplicht mag van de vreemdeling worden verwacht dat hij
blijft meewerken aan zijn terugkeer. Overeenkomstig artikel 14 van de Terugkeerrichtlijn
hebben in Nederland illegaal verblijvende vreemdelingen in afwachting van hun terugkeer
toegang tot dringende medische zorg en essentiële behandeling van ziekte. Daarnaast
verzorgt Nederland voor hen onderdak op een VBL zolang zij meewerken aan hun vertrek
maar dit vertrek nog niet gerealiseerd kan worden. Voor vreemdelingen met minderjarige
kinderen is er de gezinslocatie, met toegang tot onderwijs. Verder kunnen vreemdelingen,
wanneer zij buiten hun schuld om en ondanks hun daadwerkelijke inspanningen niet uit
Nederland kunnen vertrekken, een aanvraag indienen voor een nationale verblijfsvergunning
op grond van het zogenaamde buitenschuldcriterium. Ook staat het hen vrij een verblijfsvergunning
aan te vragen vanwege humanitaire of andere redenen. Hiermee acht het kabinet het
Nederlandse systeem in lijn met het Unierecht.
Voor wat betreft de LVV gaat het om een buitenwettelijke onderdakvoorziening waarvan
het kabinet de rijksbijdrage per 1 januari 2025 beëindigt. Gemeenten hebben de mogelijkheid
om onderdak voor niet rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen zelfstandig
te financieren. Zoals al aangegeven is aan gemeenten in 2024 een aanvullende bijdrage
verstrekt in verband met de afronding.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie