Brief regering : Wijzigingen NSP-GLB en GLB-betalingen 2024
28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Nr. 371
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2024
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is een belangrijk instrument dat direct
bijdraagt aan het inkomen van boeren en aan het bereiken van doelen op het gebied
van bodem, water, klimaat en biodiversiteit. Daarom ben ik blij dat de Europese Commissie
heeft ingestemd met de voorgestelde wijziging van het Nationaal Strategisch Plan (NSP)
om de uitvoering van het GLB in Nederland verder te verbeteren. Deze wijziging wordt
op 1 januari 2025 van kracht.
Ik heb uw Kamer op 27 augustus 2024 (Kamerstuk 28 625, nr. 366) en 25 november 2024 (Kamerstuk 28 625, nr. 370) geïnformeerd over mijn inzet voor de wijziging van het NSP-GLB. Graag geef ik hierbij
nogmaals een integraal overzicht van alle wijzigingen. Daarbij kom ik een toezegging
na van mijn ambtsvoorganger aan het lid Thijssen (Groenlinks-PvdA) over de sociale
conditionaliteiten (TZ202309–003). Verder informeer ik uw Kamer met deze brief over
de GLB-betalingen 2024.
Samenwerking met provincies
Het Nationaal Strategisch Plan voer ik samen met de provincies uit. Provincies zijn
onder meer verantwoordelijk voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer, investeringen,
gebiedsgerichte samenwerking, innovatie en LEADER. De wijziging van het Nationaal
Strategisch Plan is in samenspraak met provincies voorbereid.
Gewijzigde conditionaliteiten
Een belangrijk onderdeel van de wijziging betreft de conditionaliteiten. Dit zijn
de verplichtingen waaraan alle ontvangers van inkomenssteun, ecoregeling en ANLb moeten
voldoen. Ik heb ernaar gestreefd te vereenvoudigen waar het kan en te verzwaren waar
het nodig is om te zorgen voor een toekomstbestendige landbouw.
Bescherming van veengronden (GLMC 2)
Om de afbraak van organisch materiaal in de bodem en de uitstoot van CO2 op veengronden tegen te gaan, wordt de bescherming van deze gronden versterkt. De
voorwaarde om het geldende peilbesluit aan te houden wordt uitgebreid naar alle veengronden.
Om bodemberoering te beperken geldt voor percelen blijvend grasland op veengrond dat
deze blijvend grasland moeten blijven. Voor percelen bouwland op veengrond geldt een
verbod op ploegen dieper dan 40 cm.
Bufferstroken (GLMC 4 en 10)
Om te voorkomen dat chemische gewasbeschermingsmiddelen uitspoelen naar het oppervlaktewater
is het gebruik ervan in de bufferstroken niet toegestaan. Vanaf 2025 geldt een uitzondering
op dit verbod wanneer er sprake is van een verplichte bestrijding van Wilde haver,
Knolcyperus en bepaalde invasieve exoten en er geen alternatieve bestrijdingsmethodes
zijn. Zo worden boeren niet langer geconfronteerd met tegenstrijdige regelgeving.
Minimale bodembedekking (GLMC 6)
Om de bodem te beschermen tegen erosie is een minimale bedekking in de meest kwetsbare
periode verplicht. De uitzondering op het aanhouden van een bedekking van minimaal
8 weken in herfst/winter wordt in 2025 beperkt tot gebieden met de zwaarste kleigronden.
Het betreft dezelfde gebieden met zware kleigronden waarvoor in plaats van verplichte
gewasrotatie (GLMC 7) al gewasdiversificatie mag worden toegepast. Voor de overige
kleigronden blijft minimale bedekking in de herfst/winter vereist zoals bij aanvang
van het NSP.
Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland
Voor blijvend grasland in Natura 2000-gebieden geldt een ploegverbod om de ecologische
waarde te beschermen. Wanneer het grasland beschadigd is door externe factoren, zoals
wilde dieren of extreem weer, kan het grasland ecologische waarde verliezen. Daarom
kunnen provincies vanaf 2025 ploegen van ecologisch kwetsbaar blijvend grasland toestaan
om het beschadigde grasland te herstellen, voor zover dat past in het lokale beheersplan.
Dat helpt boeren in hun bedrijfsvoering en is goed voor de beschermde soorten die
van het grasland afhankelijk zijn.
Sociale conditionaliteiten
Bij de start van de huidige GLB-periode is de Europese verplichting tot de invoering
van sociale conditionaliteiten uitgesteld tot 2025. Deze worden nu van kracht. Sociale
conditionaliteiten koppelen de GLB-subsidies aan het naleven van bestaande sociale
wet- en regelgeving. Concreet gaat het om de regels over transparante en voorspelbare
arbeidsvoorwaarden, over verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers
op het werk, en over veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van
arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats.
Overtreding kan leiden tot een boete op basis van de betreffende wetgeving, maar ook
tot een korting op de GLB-subsidie. Handhaving vindt plaats door de Inspectie Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, die overtredingen doormelden aan RVO. Het is vervolgens
aan RVO om een besluit te nemen over de gevolgen voor de GLB-subsidie op basis van
de Uitvoeringsregeling GLB 2023.
Op deze wijze geef ik invulling aan de verplichte sociale conditionaliteiten die tot
doel hebben om de positie van werknemers in de agrarische sector te verbeteren. De
toezegging van mijn ambtsvoorganger aan het lid Thijssen (TZ202309–003) om informatie
over de uitkomst van de sociale conditionaliteit naar uw Kamer te sturen, beschouw
ik hiermee als voldaan.
Gewijzigde subsidieregelingen
Het GLB omvat verschillende regelingen waarmee de doelen uit het NSP moeten worden
behaald. Om de uitvoering van het NSP verder te verbeteren, wordt een aantal wijzigingen
doorgevoerd.
Ecoregeling
De ecoregeling biedt vrijheid aan boeren om met een keuze uit verschillende maatregelen
voldoende bijdrage te leveren aan de doelen om in aanmerking te komen voor subsidie.
Per 2025 breid ik het keuzemenu van de ecoregeling verder uit met twee eco-activiteiten:
«Voedselbos» en «Tagetes als aaltjesbestrijding». De activiteit «Vroeg ras rooigewas
1 november» wordt in 2025 verwijderd, zoals ik in mijn brief van 27 augustus jl. (Kamerstuk
28 625, nr. 366) heb toegelicht. Op basis van wetenschappelijk advies van de WUR worden de punten
aangepast voor precisiebemesting, precisiegewasbescherming, bufferstrook met kruiden
(langs bouwland/grasland), grasland met kruiden en houtig element (overige houtige
elementen). De punten voor natte teelt en grasklaver en de waarde voor stikstofbindende
gewassen blijven in 2025 ongewijzigd.
Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer
Zoals ik in mijn brief van 29 november jl. (Kamerstuk 33 576, nr. 402) heb aangegeven, is de regeling voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer een van
de belangrijkste instrumenten in het stelsel van agrarisch natuurbeheer. Met deze
wijziging wordt in het NSP ruimte gecreëerd om ervoor te zorgen dat contracten 20
jaar kunnen duren. Daarnaast worden de volgende twee beheerpakketten aan dekoppeltabel
toegevoegd: «maximaal ha/ X kg N dierexcretie/ha/bedrijf of Y GVE/ha/bedrijf» en «drooglegging».
Dit geeft de agrarische collectieven de mogelijkheid om binnen het Agrarisch Natuur-
en Landschapsbeheer hierop beheermaatregelen uit te werken.
Zeldzame landbouwhuisdierrassen
De regeling voor zeldzame landbouwhuisdierrassen heeft als doel de genetische biodiversiteit
en het gebruik van oorspronkelijke Nederlandse rassen te behouden. Om meer dierenhouders
van steun te kunnen voorzien is besloten het minimum aantal grootvee-eenheden te verlagen,
naar 2,5 grootvee-eenheden voor runderen en 0,5 grootvee-eenheden voor schapen en
geiten.
Vestiging van jonge landbouwers
Om generatievernieuwing op het boerenerf te ondersteunen is aanvullende nationale
financiering toegevoegd aan de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Uw Kamer
is hierover op 3 april 2024 geïnformeerd (Kamerstuk 30 252, nr. 166). De regeling is dit jaar voor het eerst opengesteld voor een periode van twee maanden.
De RVO is momenteel bezig met de subsidieafhandeling.
Samenwerking veenweidegebieden en Natura 2000
Met de subsidieregeling Samenwerking veenweiden en Natura 2000-gebieden wordt beoogd
de uitstoot van ammoniak te verminderen door extensivering van melkveehouderijen dicht
bij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden en de CO2-uitstoot te verminderen door de grondwaterstand in het veenweidegebied te verhogen.
Daarom wordt deze regeling in het Nationaal Strategisch Plan gekoppeld aan Resultaatindicator
16: bijdrage aan matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, en de productie
van hernieuwbare energie of biomaterialen.
LEADER
Met de start van het Nationaal Strategisch Plan in 2023 is voor verschillende plattelandsgebieden
gewerkt aan een Lokale Ontwikkelingsstrategie in het kader van LEADER. Door de provincies
zijn 31 Lokale Ontwikkelingsstrategieën goedgekeurd. Naast brede ontwikkeling van
plattelandsgebieden wordt met de Lokale Ontwikkelingsstrategieën bijgedragen aan «de
positie van de landbouwers in de waardeketen», «matiging van en aanpassing aan klimaatverandering»,
«duurzame ontwikkeling bodem, water en lucht», «ombuigen biodiversiteitsverlies» en
«kennis en innovatie». Deze doelen zijn in het Nationaal Strategisch Plan gekoppeld
aan LEADER
Technische wijzigingen.
In de NSP-wijziging zijn naast de bovengenoemde wijzigingen een aantal technische
aanpassingen doorgevoerd met betrekking tot Niet-productieve investeringen op niet-landbouwbedrijven,
Samenwerking EIP operationele groepen. Deze wijzigingen hebben geen effect op de inhoud
van de regelingen.
GLB-betalingen 2024
Voor 2024 heb ik voorlopige tarieven vastgesteld voor de betaling van inkomenssteun
en ecoregeling. Het voorlopige tarief van de basisinkomenssteun in 2024 is € 193.
Daarmee ligt het tarief ruim boven de € 171 die mijn voorganger in zijn brief van
29 februari 2024 (Kamerstuk 28 625, nr. 358) heeft gegarandeerd. Voor de ecoregeling is het ook in 2024 gelukt om ondanks de
grote overintekening alle boeren volledig te vergoeden voor de inspanningen die zij
hebben geleverd. De tarieven voor de ecoregeling bedragen dit jaar per hectare € 167,50
voor goud, € 67,50 voor zilver en € 27,50 voor brons. Samen met de € 32,50 per hectare
die alle deelnemers aan de ecoregeling voor het einde van dit jaar ontvangen onder
de nationale steunregeling in het kader van het tijdelijke crisis- en transitiekader
voor staatssteun, levert dat de vergoedingen op waarmee boeren hebben gerekend toen
ze hun activiteiten hebben opgegeven.
RVO verwacht de nationale steunregeling in 2024 volledig uit te kunnen betalen. In
de maand december start RVO zoals elk jaar met de reguliere GLB-betalingen. RVO verwacht
95% van de aanvragers voor het einde van het jaar de basispremie te hebben uitbetaald.
Dat is in lijn met voorgaande jaren en zorgt voor stabiliteit in het bedrijfsinkomen
van boeren. De regeling brede weersverzekering wordt zoveel mogelijk in december uitbetaald.
Uitbetaling van de regeling zeldzame landbouwhuisdieren volgt vanaf februari. De regeling
ANLb wordt uiterlijk half maart uitbetaald. Collectieven die een voorschot hebben
aangevraagd, hebben deze in november ontvangen.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur