Brief regering : Ontwikkelingen China-beleid
35 207 China
Nr. 81
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP,
VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2024
Hierbij informeren wij u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, over
ontwikkelingen in de betrekkingen met China en de visie van dit kabinet op het beleid
terzake. De kaders van het Nederlandse Chinabeleid worden tot op heden gevormd door
de notitie Nederland-China: een Nieuwe Balans en de EU-China Strategic Outlook (beide uit 2019), met de inzet op een gebalanceerde aanpak en de drieslag van China
als partner, concurrent en systeemrivaal. Deze kaders zijn vandaag de dag nog net
zo relevant en werkbaar, maar de balans is merkbaar verschoven: de betrekkingen worden
in toenemende mate gekenmerkt door concurrentie, rivaliteit en risico’s voor de nationale
veiligheid. China zelf werkt gestaag aan de ambitie, zoals uiteengezet door president
Xi bij de aanvang van zijn derde termijn als president en partijleider1, om in 2049 de «grote herrijzenis van de Chinese natie» te realiseren. Daartoe doen
de Chinese autoriteiten grote investeringen in innovatie in strategische sectoren
en in het opbouwen van de krijgsmacht. De geopolitieke realiteit is bovendien onmiskenbaar
veranderd met een Russische agressieoorlog in Europa en een Chinees-Russisch partnerschap.
Tegelijkertijd zijn de economische belangen en verwevenheid nog altijd groot.
Sinds de vorige brief, die uw Kamer toeging op 13 januari 20232, en het einde aan de Covid-maatregelen in China, zijn bezoeken over en weer sterk
toegenomen waardoor diplomatieke kanalen effectiever kunnen worden ingezet. De Chinese
regering heeft sindsdien ook ingezet op het aanhalen van de betrekkingen met Europa.
Binnen de buitenlandse handelsagenda die dit kabinet voorstaat, wordt gewerkt aan
het bevorderen van samenwerking, handel, investeringen en kennisuitwisseling met China
waar dit onze belangen dient. China is een opkomende «kennismacht» en blijft een belangrijke
partner voor het innovatie- en verdienvermogen van Nederland en voor het aanpakken
van wereldwijde uitdagingen zoals klimaatverandering, volksgezondheid en voedselzekerheid.
Tegelijkertijd is de geo-economische en geopolitieke concurrentie in de wereld verder
toegenomen. De Chinese regering ziet deze ontwikkeling hoofdzakelijk in termen van
een concurrentiestrijd met de VS en beschuldigt de VS van pogingen om de Chinese economische
en technologische opkomst te beknotten. Nederland en de EU hebben hun eigen uitdagingen
als het gaat om de concurrentie met China, met name waar het gaat om zorgen over het
ongelijke speelveld voor ons bedrijfsleven. Daarom dringen de EU en Nederland er bij
China op aan om diens regels en beleid in overeenstemming te brengen met de overeenkomsten
van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Daarnaast werkt het kabinet aan het verminderen
van risicovolle strategische afhankelijkheden.3
Tenslotte manifesteert China zich steeds nadrukkelijker als systeemrivaal door zich
met regelmaat af te zetten tegen de bestaande wereldorde gestoeld op gemeenschappelijke
regels en universele rechten. Dat uit zich onder andere in het nauwe partnerschap
met Rusland. Tijdens de NAVO Top in Washington in juli 2024 werd China dan ook als
decisive enabler van de Russische agressieoorlog aangemerkt. Ook zien we China toenemend assertief
optreden in de eigen regio, inclusief toenemende druk op Taiwan, en in het multilaterale
systeem. China vormt daarnaast een van de belangrijkste cyberdreigingen voor Nederland
en gebruikt economische middelen om invloed uit te oefenen en strategische kennis
te vergaren.
Tegen deze achtergrond zet dit kabinet zich in voor een beleid dat is gebaseerd op
de Nederlandse belangen, en dat recht doet aan de complexiteit en het belang van de
betrekkingen met China. Wij mogen het op veel terreinen oneens zijn met China, maar
het is een groot en belangrijk land en wij hebben elkaar ook veel te bieden. Dat betekent
dat dit kabinet zal engageren met de Chinese regering, onder meer via diplomatieke
kanalen, en zich sterk maakt voor een open en eerlijke dialoog. Daarbij zoeken wij
samenwerking waar onze belangen overlappen en zullen ons duidelijk uitspreken waar
deze botsen. Tegelijkertijd is Nederland zich zeer bewust van de risico’s in de relatie
met China. Het kabinet zet zich in voor het veilig houden van Nederland en onze bondgenoten.
Deze brief zal daarom ook ingaan op de risico’s voor onze internationale en nationale
veiligheid, die gevolgen kunnen hebben voor onze economische relatie en samenwerking
met China. De omgang met China vereist een realistische belangenafweging, zoveel mogelijk
in samenwerking met gelijkgestemde partners.
Dit kabinet zet zich in voor de internationale rechtsorde en eerlijke en duidelijke
regels die internationale samenwerking en handel in goede banen leiden. Bijvoorbeeld
als het gaat om mensenrechten of het garanderen van de vrije doorvaart en het internationale
zeerecht. Dat doet Nederland niet alleen. Nederland bevordert actief een eensgezind
China-beleid van de EU. Een eensgezinde EU heeft meer politiek en economisch gewicht
om een gelijkwaardiger tegenhanger van China te vormen. Waar nodig trekt Nederland
ook op met andere gelijkgezinde landen en binnen andere internationale fora. Tenslotte
zal het kabinet blijven investeren in kennis, expertise en capaciteit om een goed
geïnformeerd en gecoördineerd China-beleid vorm te geven dat de vele aspecten van
de relatie met China op verantwoordelijke wijze kan wegen en vormgeven.
In deze brief zal eerst worden ingegaan op de rol van China in de huidige geopolitieke
context, daarna op China als mondiale en multilaterale actor, gevolgd door de Europese
samenwerking ten aanzien van China en tenslotte de bilaterale betrekkingen.
1. Geopolitieke context
China is een belangrijke actor in de huidige, snel veranderende wereldorde. Voor meer
duiding van de overkoepelende visie van dit kabinet ten aanzien van deze veranderende
wereldorde, verwijzen wij u kortheidshalve naar de appreciatie van het WRR-rapport
over Nederland in een fragmenterende wereldorde4 die uw Kamer begin komend jaar zal toegaan.
Met de opmerkelijke economische groei die China over de afgelopen decennia heeft gerealiseerd,
is het politieke, economische en militaire gewicht van China op het wereldtoneel evenredig
gegroeid en het belang van (economische) samenwerking met China toegenomen. De Volksrepubliek
heeft een grote mate van zelfvertrouwen in het eigen politieke systeem en de ideologische
koers, en is steeds assertiever geworden in het opkomen voor de eigen belangen. We
stellen vast dat de Chinese regering een grotere rol voor zichzelf opeist op het wereldtoneel,
en een eigen stempel op de wereldorde wil drukken. Dat kan echter gepaard gaan met
beleid en gedrag die ingaan tegen de internationale rechtsorde en destabiliserend
en bedreigend kunnen zijn voor andere landen.
China-VS relatie
De Chinese regering ziet het eigen buitenlandse beleid vooral in termen van een competitie
met de VS. De relaties met andere landen worden vooral gezien als een afgeleide van
deze tweestrijd. Na een onrustige periode, zijn de VS-China betrekkingen over het
afgelopen jaar enigszins gestabiliseerd. Hoewel het kabinet niet vooruit kan lopen
op het toekomstige Amerikaanse China-beleid, is wel duidelijk dat China ook onder
President Trump één van de belangrijkste prioriteiten in het buitenlands beleid zal
zijn. Ook is te verwachten dat het beleid van protect- en promote-maatregelen wordt voortgezet om de technologische voorsprong op China te behouden
of terug te winnen en Chinese toegang tot sensitieve technologie te beperken omwille
van de eigen economische en nationale veiligheid. Voorts heeft President Trump aangegeven
over te willen gaan tot vergaande handelspolitieke stappen, in het bijzonder het instellen
van hoge tarieven. Het is aannemelijk dat een en ander tot meer frictie in de relatie
tussen de twee grootmachten zal leiden, wat politieke en economische gevolgen voor
Nederland en Europa kan hebben. Nederland en de EU zullen zich tot deze dynamiek moeten
verhouden en afwegen wanneer eigen keuzes moeten worden gemaakt op basis van onze
gedeelde belangen en waarden.
Internationale, regionale en nationale veiligheid
Een grote reden tot zorg is de steun die Chinese bedrijven aan de Russische defensie-industrie
leveren, door het omzeilen van EU-sancties en de levering van onder meer dual-use materialen en zelfs aanvalsdrones. Dit is instrumenteel voor het voortzettingsvermogen
van Rusland in diens oorlog tegen Oekraïne.5 De materiële steun van Chinese bedrijven aan de Russische oorlogsindustrie stelt
Rusland in staat om infrastructuur en burgers in Oekraïne aan te vallen. Dit vormt
een bedreiging voor de Euro-Atlantische-veiligheid en heeft een negatieve invloed
op de relatie van China met Europese landen. Nederland vindt dergelijke materiële
steun onacceptabel en zet zich daarom zowel in EU- als NAVO-verband in voor een gecoördineerde
respons om hier consequenties aan te verbinden, bijvoorbeeld door het instellen van
EU-sancties tegen betrokken Chinese bedrijven en individuen. Ook worden in NAVO-verband
de banden met landen in de Indo-Pacifische regio aangehaald, het meest prominent met
Zuid-Korea, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland.
Nederland en de NAVO hebben daarnaast zorgen over Chinese activiteiten in het cyber-
en ruimtedomein en het wereldwijd versterken van een anti-NAVO narratief. China vormt
volgens de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten een van de grootste cyberdreigingen
tegen Nederland (zie daarvoor ook het jaarverslag van 2023 van de AIVD en het Cybersecuritybeeld
Nederland 20246). Dit jaar heeft Nederland voor het eerst unilateraal een cyberaanval geattribueerd
aan een Chinese statelijke actor7. De meeste cyberaanvallen gericht tegen Nederland worden niet publiek geattribueerd.
Nederland voert een actief cyberbeleid om de nationale veiligheid te beschermen en
zal daarnaast waar nodig unilateraal en bilateraal stappen nemen via bijvoorbeeld
de EU en de NAVO. In algemene zin ontwikkelt het kabinet via de aanpak statelijke
dreigingen en de nationale cybersecuritystrategie8 maatregelen en middelen om Nederland weerbaar te maken tegen de dreiging vanuit statelijke
actoren. Tegelijkertijd blijft Nederland over deze en andere veiligheidsuitdagingen
het gesprek aangaan met de Chinese autoriteiten, om het belang te benadrukken van
de bestaande internationale rechtsorde, waarvan China zelf ook profiteert.
Op veiligheidsgebied heeft China een ongekende inhaalslag gemaakt in modernisering
en uitbreiding van de eigen strijdkrachten en bouwt het gestaag en op ondoorzichtige
wijze aan zijn conventionele en nucleaire militaire capaciteiten. China versterkt
de banden met Rusland op diplomatiek, economisch en militair gebied en toont zich
assertiever in de Indo-Pacifische regio en daarbuiten. Daarbij gebruikt China in toenemende
mate nationale wetgeving voor «juridische oorlogsvoering» bijvoorbeeld om in internationale
wateren de vrije doorvaart op basis van internationaal (zee)recht te delegitimeren
en belemmeren. Dat leidt in toenemende mate tot een direct conflict met buurlanden,
zoals de Filipijnen en Vietnam. Er bestaat een reëel risico op escalatie met grote
gevolgen voor de maritieme veiligheid en wereldhandel. De inzet dit jaar van het Nederlandse
fregat Zr.Ms. Tromp in de regio, waarbij ook de Zuid-Chinese Zee en de Straat van
Taiwan zijn doorgevaren, was een duidelijk signaal van de Nederlandse betrokkenheid
bij de partners in de Indo-Pacifische regio en het belang van de regio voor Nederland.9
Ten aanzien van Taiwan heeft de Chinese regering de druk opgevoerd rond de verkiezing
en beëdiging van Lai Ching-te als president, o.a. met militaire oefeningen waarbij
een omsingeling van het eiland werd gesimuleerd. Daarnaast werkt de Chinese regering
gestaag aan het verder internationaal isoleren van Taiwan en gebruikt het hybride
activiteiten om de Taiwanese regering en bevolking te ontmoedigen.
Binnen de kaders van het Eén China beleid spreekt Nederland zich samen met de EU en
gelijkgezinde landen uit vóór de-escalatie en tégen destabiliserende unilaterale acties
die de status quo bedreigen, conform de motie van de leden Brekelmans en Paternotte.10 Tevens is de samenwerking met Taiwanese partners geïntensiveerd op gebied van o.a.
economische veiligheid en cyberweerbaarheid. In vervolg op de motie van het lid Piri11 heeft Nederland zich met EU-lidstaten en andere partners ingezet voor participatie
van Taiwan binnen internationale organisaties, zoals de WHO, de ICAO, de UNFCCC en
Interpol. Dit stuit echter soms op juridische obstakels om Taiwan in formele zin toe
te laten of waarnemersstatus te verlenen. Nederland beziet per organisatie en bijeenkomst,
in coördinatie met gelijkgestemde partners, waar betekenisvolle deelname van Taiwan
mogelijk is.
Spionage, ondermijning en ongewenste buitenlandse inmenging
Het verzoek van het lid Paternotte in het ordedebat van 22 oktober jl.12 vraagt om een analyse van Chinese spionage en ondermijning. Ter beantwoording hiervan,
geldt dat Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en wetenschappers op grote schaal
doelwit zijn van activiteiten om hoogwaardige kennis en technologie te bemachtigen,
op openlijke en heimelijke wijze. Dit brengt het risico met zich mee van oneerlijke
concurrentie en ongewenst eindgebruik voor bijvoorbeeld militaire doeleinden. Ook
kan de continuïteit van de vitale infrastructuur hierdoor in het geding komen.13 Uit het Dreigingsbeeld statelijke actoren 2 (DBSA2)14 komt naar voren dat China de grootste dreiging vormt voor de Nederlandse kennisveiligheid,
en samen met Rusland wordt gezien als de grootste dreiging voor onze nationale veiligheidsbelangen.
De recent gepubliceerde fenomeenanalyse «statelijke inmenging in diasporagemeenschappen
in Nederland» van de AIVD en NCTV15 schetst hoe China ook niet-economische, hybride middelen inzet om binnenlandse en
buitenlandse doelen te bereiken, zoals transnationale repressie, intimidatiecampagnes
van journalisten en spionage.
Het kabinet zet zich in om de weerbaarheid voor de cyberdreiging van statelijke actoren,
waaronder China, te verhogen. Op 28 oktober jl. heeft Minister van Weel u met de Kamerbrief
over Cybersecuritybeeld Nederland 2024 en voortgang Nederlandse Cybersecuritystrategie
nader geïnformeerd over de Nederlandse inzet.16
Op 24 oktober jl. heeft Minister Bruins van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uw Kamer
met de Voortgangsbrief aanpak kennisveiligheid in hoger onderwijs en wetenschap17 geïnformeerd over hoe de veiligheid en de weerbaarheid van de Nederlandse kennissector
vergroot kan worden.
Op 17 oktober jl. is uw Kamer in de brief Stand van zaken aanpak ongewenste buitenlandse
inmenging geïnformeerd over de voortgang van de geïntensiveerde aanpak ongewenste
buitenlandse inmenging.18 Zoals gemeld in deze brief spreekt de regering de autoriteiten consequent aan wanneer
we vaststellen dat er sprake is van ongewenste buitenlandse inmenging vanuit China.
2. Mondiaal en multilateraal
China heeft over de afgelopen decennia sterk geprofiteerd van het huidige multilaterale
stelsel en hecht aan multilaterale samenwerking om mondiale uitdagingen te adresseren.
Dat doet China echter vanuit een wezenlijk andere visie op de multilaterale orde.
Waar mogelijk probeert China het huidige stelsel om te buigen naar eigen model. Hiertoe
gebruikt het land zijn invloedrijke rol binnen de VN, onder andere als permanent lid
van de VN-Veiligheidsraad. Daarbij weet het in toenemende mate aan invloed te winnen
in landen in het mondiale zuiden, zoals Iran, Brazilië en Zuid-Afrika. Daarnaast heeft
China aan de wieg gestaan van nieuwe internationale organisaties, zoals de New Development
Bank (onderdeel van de BRICS) en initiatieven zoals het Belt and Road Initiative en de drie Global Initiatives.19 Via deze instellingen en initiatieven presenteert China een normatief kader waarin
de universaliteit van mensenrechten wordt ontkend, nationale soevereiniteit onaantastbaar
is en machtige landen meer rechten hebben dan andere.
Het kabinet wil in samenwerking met gelijkgezinde landen, binnen en buiten de EU,
tegenwicht bieden aan dit Chinese narratief en binnen de veranderende wereldorde de
centrale noties van een internationale rechtsorde en de mensenrechten hooghouden.
Een goed functionerend en effectief, op internationaal recht gebaseerd, multilateraal
stelsel is van groot belang voor Nederland.
Ondanks deze serieuze verschillen van inzicht, blijft multilaterale samenwerking met
China mogelijk en noodzakelijk om eerdergenoemde mondiale uitdagingen aan te pakken,
zoals energietransitie en klimaatadaptatie. Uit het recente Emissions Gap Report van UNEP blijkt dat China hard op weg is om het land met de historisch hoogste uitstoot
van broeikasgassen ter wereld te worden. Tegelijkertijd breidt China in rap tempo
de eigen hernieuwbare energiecapaciteit uit. Ambitieuze klimaatmaatregelen van China
en samenwerking op het gebied van innovatie en duurzame energie zijn daarom cruciaal
om de doelen van de Overeenkomst van Parijs te behalen. Zowel via de EU als bilateraal
benadrukt Nederland de verantwoordelijkheid van China en andere G20-landen om hun
uitstoot snel omlaag te brengen. Mede in het kader van de Internationale Klimaatstrategie
onderhoudt Nederland, ook via EU-kanalen, nauw contact met China, en organiseerde
het eerder dit jaar een werkbezoek van klimaatgezanten uit enkele EU-lidstaten aan
China om te spreken over de wereldwijde opgave om opwarming te beperken tot 1,5 graad
Celsius. Nederland zet daarbij in op uitvoering van gemaakte mitigatieafspraken, die
bijdragen aan een gelijk speelveld. Ook op andere specifieke terreinen wil Nederland
de samenwerking blijven zoeken.
Mensenrechten
De mensenrechtensituatie in China blijft reden tot grote zorg. De afgelopen twee jaar
nam de druk op de rechten van minderheden zoals Oeigoeren, Tibetanen, moslims en christenen
toe en bleven inwoners van China te maken houden met vergaande (cyber)surveillance.
Daarnaast is sprake van krimpende ruimte voor minderheden, journalisten, mensenrechtenadvocaten
en het maatschappelijk middenveld, waaronder LHBTIQ+ en vrouwenrechtenactivisten.
Begin 2024 werd een nieuwe stap gezet in de inperking van burgerlijke vrijheden in
Hongkong, met de introductie van strengere wetgeving om de nationale veiligheid te
waarborgen. Ondanks het feit dat minder sprake lijkt te zijn dan voorheen van massale
detentie, blijft de situatie van de Oeigoerse gemeenschap in Xinjiang buitengewoon
zorgelijk. Nederland dringt bij de Chinese autoriteiten aan op de implementatie van
de aanbevelingen van het rapport van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten
uit 2022.20
De Chinese autoriteiten houden vol dat de mensenrechtensituatie in China een puur
binnenlandse aangelegenheid betreft. Met gelijkgezinden en partners uit het maatschappelijk
middenveld stelt Nederland zich echter op het standpunt dat alle landen het recht
en de plicht hebben om elkaar aan te spreken als niet wordt voldaan aan de mensenrechtenverplichtingen
onder internationaal recht. Nederland deed dit het meest recent in de VN-Mensenrechtenraad
van september 2024 en in de AVVN van oktober 2024. Het kabinet zet daarbij in op het
verbreden van de coalitie van landen die zich samen met Nederland hard willen maken
voor het verbeteren van de mensenrechtensituatie in China.
3. Europees beleid
De EU blijft voor Nederland het belangrijkste forum voor effectief China-beleid. Het
economisch gewicht van de EU, de interne markt en het instrumentarium van de Commissie
en de lidstaten maken de EU tot een serieuze gesprekspartner voor de Chinese autoriteiten.
Dat vergt echter een mate van eensgezindheid die niet altijd vanzelfsprekend is. De
EU-China betrekkingen zijn complex en van groot belang voor beide zijden, maar staan
onder toenemende druk. De bekende drieslag van China als partner, concurrent en systeemrivaal
blijft werkbaar, maar Europees is de nadruk ook steeds meer komen te liggen op concurrentie
en rivaliteit. Dit kabinet zet in op het versterken van de Europese handelingsbekwaamheid
om onze open strategische autonomie te vergroten, een gelijk speelveld voor ons bedrijfsleven
te bevorderen en risicovolle strategische afhankelijkheden te verminderen, bijvoorbeeld
op het gebied van digitale technologie21 en kritieke grondstoffen.22
De economische belangen voor beide zijden blijven groot. Tijdens de laatste EU-China
top, die plaatsvond in december 2023, werd door de EU dan ook het belang van een stabiele
en constructieve relatie benadrukt. Tegelijkertijd groeit ook in Europa het bewustzijn
dat de economische relatie met China risico’s en uitdagingen met zich meebrengt, zoals
een ongelijk speelveld door oneerlijke handelspraktijken. Nederland steunt de inzet
van de Europese Commissie om de legitieme belangen van de EU interne markt en bedrijfsleven
te beschermen waar dat gerechtvaardigd en nodig is. Het landenneutrale EU-instrumentarium,
gebaseerd op de regels van de WTO, om oneerlijke concurrentie tegen te gaan, is in
de afgelopen jaren verder uitgebreid met o.a. de verordening buitenlandse subsidies,
het internationaal aanbestedingsinstrument en de verordening screening buitenlandse
directe investeringen. Daarbij wordt steeds gekozen voor gepaste en proportionele
maatregelen. Dit geldt ook voor de onlangs ingestelde anti-subsidie heffingen op elektrische
voertuigen uit China. Het is belangrijk om in dialoog met China te blijven op basis
van de WTO regels. Dat geeft de EU de gelegenheid om ook weer door China gestarte
maatregelen aan te kaarten, zoals het Chinese anti-subsidieonderzoek naar Europese
zuivelproducten. Mogelijke tegenmaatregelen kunnen immers ook Nederlandse ondernemers
raken.
Om onze economische veiligheid te vergroten, werkt dit kabinet aan het identificeren
en mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden. Onder meer door in te
zetten op diversificatie van toeleveringsketens, het aanleggen van voorraden en het
aangaan van partnerschappen. Zie hierover ook de recente Kamerbrief terzake.23 Ook op Europees niveau wordt gewerkt aan het versterken van de economische veiligheid
op basis van o.a. de Economische Veiligheidsstrategie.24 Het recente rapport van Mario Draghi roept op om risicovolle strategische afhankelijkheden
af te bouwen en de Europese (economische) veiligheid te versterken. Oproepen die het
kabinet ondersteunt.25 Tegelijkertijd brengt dit spanningsvelden met zich mee, bijvoorbeeld zichtbaar in
de energietransitie, waar China een dominante positie heeft opgebouwd in het produceren
van essentiële producten en onderdelen. Samenwerken met China biedt daarom kansen,
maar we moeten voorkomen dat we nieuwe risicovolle strategische afhankelijkheden creëren
of bestaande strategische afhankelijkheden vergroten. Dit vraagt ook een grotere verantwoordelijkheid
van het Europese bedrijfsleven zelf om mogelijke risico’s in bedrijfsmatige afwegingen
mee te nemen.
Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO)
Het kabinet verwacht van bedrijven die internationaal ondernemen dat zij gepaste zorgvuldigheid
betrachten om risico’s voor mens en milieu in hun waardeketens, zoals bijvoorbeeld
dwangarbeid, te identificeren en waar nodig aan te pakken. Met de Europese IMVO richtlijn
Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) wordt het proces van gepaste
zorgvuldigheid voor zeer grote bedrijven wettelijk verankerd. Met de totstandkoming
van de Europese anti-dwangarbeidsverordening, wordt het verboden om producten die
zijn vervaardigd met dwangarbeid op de Europese markt te brengen. Hiertoe biedt Nederland
actieve ondersteuning aan het Nederlandse bedrijfsleven. Zo kunnen bedrijven terecht
bij het MVO-steunpunt of het postennet in China voor ondersteuning en advies.
Het lid Paternotte deed op 26 september jl. het verzoek26 aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp om een reactie op het
bericht «An Assessment of the Audit of Volkswagen’s Controversial Factory in Xinjiang».27 Het kabinet heeft geen eigen appreciatie van deze audit en de betrouwbaarheid daarvan
en kan dus geen verdere uitvoering geven aan dit verzoek. Het kabinet kan zich enkel
in algemene zin uitspreken over het belang om internationaal te ondernemen in lijn
met de VN Principes voor Bedrijfsleven en Mensenrechten28 en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord
ondernemen.
4. Bilaterale betrekkingen
De betrekkingen met China zijn voor Nederland van groot belang en raken aan vele aspecten
van het Nederlandse binnen- en buitenlands beleid. Het vraagt om een goed gecoördineerd,
multidisciplinair beleid dat zorgvuldig de positieve en kansrijke aspecten van de
relatie met China weegt tegen de zorgen en de risico’s voor de nationale veiligheid.
Daartoe zal dit kabinet voortbouwen op de investeringen sinds de China-beleidsnotitie
van 2019 in capaciteit en kennis, o.a. via het China Kennisnetwerk. Ook zal de Nederlandse
overheid op verantwoorde wijze blijven engageren met de Chinese gesprekspartners om
de Nederlandse economische, internationale en veiligheidsbelangen te behartigen. Zo
kunnen kansen voor samenwerking, maar ook verschillen van inzicht in de bilaterale
relatie met China worden besproken. Diplomatieke bezoeken bieden hier een effectief
platform voor. Daarnaast zal Nederland de maatregelen nemen die nodig zijn om onze
nationale veiligheid te beschermen.
In 2023 bedroeg de totale waarde van de bilaterale handelsrelatie met China EUR 95,2
miljard, waarvan 59,4 miljard import en 35,8 miljard export.29 China was in datzelfde jaar de derde goederenuitvoerbestemming van Nederland buiten
de EU en de belangrijkste handelsbestemming voor goederenexport in Azië. Nederland
profiteert van de handel met China op het gebied van zowel invoer, uitvoer als werkgelegenheid.
China’s positie en ambitie als technologische grootmacht maakt het een onmiskenbare
actor voor het innovatie- en verdienvermogen voor veel Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen.
Daarbij zet Nederland zich vooral in op het ondersteunen van bedrijven die reeds actief
zijn op de Chinese markt en/of in sectoren waar samenwerking met China vanuit het
perspectief van het innovatie- en verdienvermogen voor Nederland van cruciaal belang
zijn. Zo werken Nederlandse en Chinese overheidsinstanties, bedrijven en instellingen
samen op verschillende gebieden, zoals klimaatadaptatie, watermanagement, landbouw
en ouderenzorg.
Ook de inzet op de kracht van de Nederlandse creatieve industrie is onderdeel van
de bilaterale economische relatie. Er is veel cultureel emplooi voor Nederlandse bedrijven
in China, met name in de sectoren architectuur, design en podiumkunsten. De samenwerking
op deze minder politiek gevoelige onderwerpen draagt er aan bij de communicatiekanalen
met China open te houden voor constructievere discussies op meer gevoelige dossiers.
China blijft daarnaast een prioriteitsland voor het Nederlandse internationale cultuurbeleid.
Culturele diplomatie creëert engagement voor Nederland bij invloedrijke Chinese burgers,
en zet Nederlandse kernwaarden als academische en creatieve vrijheid, innovatie en
gelijkwaardigheid op de agenda. Na het opheffen van de reisbeperkingen vanwege Covid,
zijn bilaterale contacten tussen zakenlieden, studenten en toeristen weer toegenomen.
Hoewel waakzaamheid nodig is, is de meerderheid van deze contacten positief en kunnen
ze bijdragen aan een toename van wederzijds begrip op individueel niveau.
Dit alles neemt niet weg dat er in toenemende mate risico’s moeten worden onderkend
in de omgang met China. Denk aan onze concurrentiepositie, economische weerbaarheid,
nationale veiligheid en het strategisch verdienvermogen op de lange termijn. In het
streven naar economische en technologische groei, gebruikt China zowel legale als
illegale methoden. Nederland is daarbij een aantrekkelijk doelwit, vooral vanwege
onze kenniseconomie en hoogtechnologische sector. Ook heeft Nederland zorgen over
ongewenste inmenging vanuit China in Nederland. Dit alles in aanmerking nemend, vormt
China op dit moment, naast Rusland, de grootste statelijke dreiging voor de veiligheid
van Nederland.30
In dit kader werkt dit kabinet aan het versterken van het Nederlandse technologisch
leiderschap, economische veiligheid en weerbaarheid. Hiertoe beschikt het kabinet
over een uitgebreid instrumentarium. Zo wordt het ongewenst weglekken van kennis en
technologie tegengegaan met inkomende investeringstoetsing, exportcontrole en met
maatregelen op de terreinen van kennisveiligheid31, veilige inkoop en aanbesteding. Nederland werkt hiertoe ook in EU-verband aan de
uitwerking van de Europese Raadsaanbevelingen omtrent kennisveiligheid.
De afgelopen periode was exportcontrole een belangrijk onderwerp in de bilaterale
relatie. Regelmatig zijn er besprekingen met de Chinese overheid via een bilaterale
exportcontrole dialoog. China heeft veelvuldig zorgen overgebracht over Nederlandse
nationale exportcontrole maatregelen op het gebied van geavanceerde lithografieapparatuur.
Nederland onderstreept dat de genomen maatregelen landenneutraal zijn en dienen om
de Nederlandse nationale veiligheid te kunnen beschermen tegen de risico’s van ongewenst
eindgebruik. Daarnaast is Nederland bezorgd over Chinese exportcontrole maatregelen
op het gebied van o.a. kritieke grondstoffen.
Het ondernemersklimaat in China voor Nederlandse en Europese bedrijven is in de afgelopen
twee jaar verslechterd, zoals gesignaleerd door de Europese Kamer van Koophandel in
China. Bedrijven zijn onderhevig aan ambigue en arbitraire regelgeving, schendingen
van het IP-recht, lokalisatievereisten en oneerlijke concurrentie. Dat brengt risico’s
met zich mee in het opereren in China. Het kabinet blijft zich dan ook inzetten voor
het behartigen van de belangen van ons bedrijfsleven en kennisinstellingen, naast
het op verantwoorde wijze versterken van de samenwerking met China op het gebied van
wetenschap, technologie en innovatie, en voor het bevorderen van handel en investeringen.
De ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap maken gebruik
van een gezamenlijk «Joint Science, Technology and Innovation Committee» om met de Chinese overheid mogelijkheden, dilemma’s en zorgen op het gebied wetenschap,
technologie en innovatie te bespreken. Ook zet het kabinet zich in voor goede informatievoorziening
rondom mogelijke risico’s van buitenlandse activiteiten van Nederlandse bedrijven
en kennisinstellingen. Hiervoor bestaat al ondersteuning via het Ondernemersloket
Economische Veiligheid, het Kennisveiligheidsloket, het Nationaal Cyber Security Centrum
en het Digital Trust Center. Dit kabinet zal daarnaast werken aan kaders die hen meer
houvast en informatie moeten bieden om zorgvuldige keuzes te kunnen maken en risico’s
te mitigeren.
De motie van de leden Ceder, Bamenga en White32 verzoekt dit kabinet om een strategie te ontwikkelen om de groeiende Chinese invloed
op de CAS-landen te mitigeren en daarover jaarlijks aan uw Kamer te rapporteren. Om
uitvoering aan deze motie te kunnen geven zal het kabinet in overleg treden met de
CAS-landen. Gelet op de autonome bevoegdheden binnen het Koninkrijk, is het opstellen
van een gedeelde analyse een eerste noodzakelijke stap. Daarover zal het Ministerie
van Buitenlandse Zaken uw Kamer op een later moment informeren.
Ter uitvoering van de motie van het lid Brekelmans33 heeft de NCTV, met steun van de ministeries van Buitenlandse Zaken, Onderwijs Cultuur
en Wetenschap, en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een onderzoek van het China Kennisnetwerk
naar Chinese beïnvloeding en inmenging in het Nederlandse medialandschap gefinancierd.
Dit onderzoek is op 30 oktober 2024 gepresenteerd.34
Conclusie: De betrekkingen met China blijven van groot belang, zowel voor Nederland
als voor de EU als geheel. De relatie is echter complex en de zorgen nemen toe. Dit
vraagt dat Nederland binnenlands de eigen weerbaarheid versterkt en op het internationale
toneel China op zorgvuldige en open wijze engageert. Waar onze belangen in de samenwerking
met China met elkaar botsen, zullen deze zoveel mogelijk integraal moeten worden afgewogen,
veelal in EU-verband of met andere coalities. Het kabinet houdt oog voor de grote
economische belangen in de relatie met China en zal met de EU aandringen op een gelijk
speelveld voor ons bedrijfsleven. Tegelijkertijd zal het kabinet onze nationale veiligheidsbelangen
met kracht verdedigen. Dit vraagt om scherpe keuzes en duidelijke kaders. Het kabinet
zal zich hier de komende jaren voor inzetten en hierover in gesprek blijven met uw
Kamer.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Medeindiener
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Medeindiener
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Medeindiener
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.