Brief regering : Appreciatie onderzoeken toekomstopties de Volksbank
33 532 Nationalisatie SNS REAAL
32 013
Toekomst financiële sector
Nr. 99
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2024
Tijdens het Commissiedebat Staatsdeelnemingen op 28 november 2024 heb ik uw Kamer
toegezegd om mijn eerdere Kamerbrieven en uitgevoerde analyses en adviezen met betrekking
tot de Volksbank met uw Kamer te delen en nogmaals te voorzien van mijn appreciatie.
Met deze brief kom ik aan deze toezegging tegemoet.
In deze brief omschrijf ik het proces dat de afgelopen jaren is gevolgd om tot het
richtinggevend besluit te komen om de Volksbank en NLFI te vragen zich voor te bereiden
op een beursgang of onderhandse verkoop van de Volksbank. Onderdeel van dit proces
was een publieke belangenanalyse, waaruit bleek dat de publieke belangen in de financiële
sector het best geborgd kunnen worden met sectorbrede instrumenten. Ook beschrijf
ik welke stappen er sinds deze analyse zijn gezet en mijn plannen om deze publieke
belangen, voor zover nodig, beter te borgen, waaronder de toegankelijkheid van bancaire
dienstverlening.
Ik hecht eraan om hierbij te benadrukken dat de toegankelijkheid van bancaire dienstverlening
een sectorbrede opgave betreft, die breder is dan enkel de Volksbank.
Start proces
De afgelopen jaren is een zorgvuldig proces gevolgd om tot een richtinggevend besluit
over de toekomst van de Volksbank te komen. In november 2019 is een verkenning naar
de toekomstopties en governancemodellen voor de Volksbank aangekondigd.1 In juli 2021 zijn de resultaten van deze verkenning met uw Kamer gedeeld.2 De in kaart gebrachte toekomstopties waren; onderhandse verkoop, beursintroductie,
omvorming naar coöperatie en «staatsbank».
Naast deze toekomstopties zijn ook zes governancemodellen verkend, namelijk oprichting
van een STAK, het instellen van een maatschappelijke adviesraad, statutaire borging
langetermijnwaardecreatie, aanbevelingsrechten voor de stakeholders, stakeholdervergadering
zonder stemrechten en stakeholdervergadering met stemrechten. Deze toekomstopties
zijn beoordeeld op basis van het beoordelingskader uit de Kamerbrief van 11 november
2019, waarin de verkenning is aangekondigd.3 Deze verkenning had tot doel om inzicht te geven in de mogelijke effecten van de
verschillende opties en als doel om de dialoog over de toekomstmogelijkheden voor
de bank met uw Kamer gefundeerd te kunnen voeren.
In 2023 is het proces gestart om tot een richtinggevend besluit over de toekomst van
de Volksbank te komen. De inzichten uit voorgenoemde verkenning vormden hier de basis
voor. Het richtinggevend besluit geeft de Volksbank houvast voor haar toekomst, maar
het is geen definitief verkoopbesluit. Er wordt pas een definitief besluit genomen
nadat NLFI heeft vastgesteld dat de bank klaar is om terug te gaan naar de markt.
Op basis van een zakelijk advies van NLFI zal ik dan pas een besluit nemen over een
eventuele verkoop door middel van een onderhandse verkoop of beursgang.
In mei 2023 ontving uw Kamer een procesvoorstel voor dit richtinggevend besluit.4 De eerste stap hiervan was een analyse van eventueel onvoldoende geborgde publieke
belangen in de financiële sector, de wijze waarop die belangen geborgd kunnen worden
en een tussenconclusie of de Volksbank op basis van die analyse een rol zou moeten
hebben bij de borging van die belangen.
Eerste stap richtinggevend besluit – de publieke belangen analyse
Op 27 oktober 2023 is uw Kamer geïnformeerd over de publieke belangen in de financiële
sector en de wijze waarop deze belangen geborgd kunnen worden.5 In deze brief werden zeven publieke belangen geïdentificeerd in de financiële sector,
waarbij banken een belangrijke rol spelen. Het gaat om fysieke dienstverlening, de
chartale infrastructuur, toegang tot giraal betalingsverkeer, de basisdiensten in
Caribisch Nederland, kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf (MKB), de financiering
van de duurzame transitie en veilig sparen.
Met deze analyse werd de conclusie getrokken dat er publieke belangen zijn in de financiële
sector die beter kunnen worden geborgd of meer aandacht behoeven. Ook werd geconcludeerd
dat het wenselijk en haalbaar is om deze belangen nader te borgen via sectorbrede
instrumenten.
Tweede stap richtinggevend besluit – beoordeling mogelijke toekomstopties
De tweede stap van het richtinggevend besluit was een nadere analyse van de toekomstopties
van de Volksbank. NLFI heeft deze analyse uitgevoerd en hierin gekeken naar de toekomstopties
van staatsbank, coöperatieve bank, stichting beheer, onderhandse verkoop en beursgang.
NLFI concludeert in haar advies dat de opties onderhandse verkoop of beursintroductie
realistische toekomstopties zijn. De opties staatsbank (op grond van de uitgevoerde
publieke belangenanalyse uit 2023), coöperatieve bank en stichting beheer worden door
NLFI niet aanbevolen. De bank dient namelijk in ieder scenario voldoende wendbaar,
weerbaar en schokbestendig te zijn. Bij de twee laatst genoemde opties zou langdurige
betrokkenheid van de staat noodzakelijk zijn om dit te bereiken.6 In mijn appreciatie van het NLFI-advies heb ik aangegeven deze conclusies te volgen.
Ik vind en vond langdurige betrokkenheid van de staat bij de Volksbank ongewenst.7
In mijn appreciatie van het NLFI-advies over de toekomstopties voor de Volksbank ben
ik ook ingegaan op de verschillende governanceopties om het maatschappelijk karakter
van de Volksbank te verankeren. Op dit moment zie ik, conform het advies van NLFI,
geen aanleiding om onderdelen uit de beschreven identiteit van de bank te borgen in
de governance van de bank. Ik heb daarbij aangegeven dat tijdens eventuele onderhandelingen
met potentiële kopers of voorafgaand aan een beursgang opnieuw bekeken kan worden
of bepaalde governancemodellen wenselijk zijn. NLFI zal deze aspecten ook meenemen
in de advisering over en besluit tot verkoop van de Volksbank.
Ontwikkelingen publieke belangen
In het commissiedebat Staatsdeelnemingen van 28 november 2024 heb ik toegezegd uw
Kamer nader te informeren over de publieke belangen in de financiële sector. Ik zal
hieronder ingaan op de ontwikkelingen bij verschillende geïdentificeerde publieke
belangen sinds de brief van oktober 2023. Daarnaast zal ik stilstaan bij hoe deze
ontwikkelingen zich verhouden tot het aandeelhouderschap in de Volksbank, met specifieke
aandacht voor de fysieke dienstverlening.
a. Fysieke dienstverlening
De afgelopen jaren is er sprake van een toenemende mate van digitalisering in de samenleving
en in het betalingsverkeer. Dat is een verworvenheid die de klanten van banken veel
brengt, zoals gemak en innovatieve oplossingen. Mensen die minder digitaal vaardig
zijn kunnen hierdoor soms echter minder goed meedoen in het betalingsverkeer. Het
rapport «Digitalisering van het betalingsverkeer: een uitkomst voor de één, een uitdaging
voor de ander» van De Nederlandsche Bank (DNB) van januari 2023 liet zien dat één
op de zes Nederlanders (2,6 miljoen mensen) niet geheel zelfstandig zijn of haar bankzaken
kan uitvoeren. De Toegankelijkheidsmonitor Consumenten en Ondernemers 2024 die op
6 december 2024 is gepubliceerd laat zien dat de toegankelijkheid voor mensen in een
kwetsbare positie in 2024 nog steeds achterblijft bij die van de gemiddelde consument
en er een taak voor banken ligt om de toegankelijkheid van hun dienstverlening te
verbeteren.8
Het is een sectorbrede verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat bancaire dienstverlening
toegankelijk is, en niet die van een enkele bank in overheidshanden. De klanten van
alle banken hebben hier immers recht op. Banken hebben bovendien de mogelijkheid om
de vormgeving van de fysieke dienstverlening af te stemmen op hun klantenbestand.
In de analyse naar de publieke belangen staat dat de toegankelijkheid van het betalingsverkeer
een belangrijk aandachtspunt is binnen het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer
(MOB). Binnen het MOB werken de partijen die een rol spelen in het betalingsverkeer
(banken en vertegenwoordigers van klantgroepen) samen om de toegankelijkheid van de
dienstverlening van banken te verbeteren. Hierbij is toegankelijkheid breder dan alleen
fysieke bankkantoren. Er zijn ook andere manieren om klanten te bereiken, bijvoorbeeld
door het aanbieden van dienstverlening via bankmedewerkers die bij de klant thuis
komen en goede telefonische dienstverlening.
De banken spraken naar aanleiding van het DNB-rapport en de Toegankelijkheidsmonitor
een versterkt commitment uit om de toegankelijkheid van hun dienstverlening te verbeteren.
Het MOB sprak twee concrete doelstellingen af die in mei 2026 behaald moeten zijn.9 In het MOB van 16 mei 2024 werd geconcludeerd dat de banken in het gezamenlijke programma,
maar ook individueel, het afgelopen halfjaar goede voortgang hebben geboekt.10 Helaas blijkt uit de Toegankelijkheidsmonitor van 6 december 2024 dat de zelfstandigheid
bij de meeste onderzochte diensten achteruit is gegaan en dat de verbeteracties die
de banken sinds het DNB-rapport van januari 2023 hebben ingezet nog niet terug te
zien zijn in de resultaten.
In het MOB van 14 november 2024 zijn van de Toegankelijkheidsmonitor de resultaten
besproken. Het MOB drong bij die gelegenheid er bij de banken op aan om zowel individueel
als gezamenlijk hun acties op te schalen om de toegankelijkheid te verbeteren. De
gezamenlijke banken in het MOB hebben toegezegd deze handschoen graag verder op te
pakken. Als in 2026 blijkt dat de samenwerking in het MOB niet toereikend is, ga ik
kijken naar andere mogelijkheden om de toegankelijkheid te waarborgen, bijvoorbeeld
via regulering. Tussen nu en 2026 zullen regelmatig meetmomenten zijn. Indien blijkt
dat het met het behalen van de doelstellingen de verkeerde kant op gaat, zal ik reeds
beginnen met het in kaart brengen van de mogelijke opties. Dat is mijns inziens effectiever
dan het inzetten van één bank bij het oplossen van dit vraagstuk.
b. Chartale infrastructuur en dienstverlening
Een ander publiek belang is de chartale infrastructuur en dienstverlening. Contant
geld vervult verschillende maatschappelijke functies waaronder het faciliteren van
de toegankelijkheid en inclusiviteit van het betalingsverkeer. Ook is contant geld
de belangrijkste terugvaloptie bij verstoringen in het elektronische toonbankbetalingsverkeer.11 Er zijn afspraken gemaakt tussen banken, consumentenorganisaties en vertegenwoordigers
van toonbankinstellingen in het Convenant Contant Geld om de beschikbaarheid, bereikbaarheid
en betaalbaarheid van contant geld te borgen.12
Ik vind vrijwillige afspraken echter niet voldoende. Daarom werk ik aan het wetsvoorstel
chartaal betalingsverkeer, dat afdwingt dat contant geld bereikbaar, beschikbaar en
betaalbaar behouden blijft. Met deze wet worden grote banken verplicht om een landelijk
dekkende basisinfrastructuur van geldautomaten te verzorgen. Daarnaast worden alle
banken verplicht om hun betaalrekeninghouders tegen maximumtarieven toegang te bieden
tot de chartale basisinfrastructuur, waarbij het opnemen en storten van bankbiljetten
voor particulieren gratis moet zijn.13 Tot slot bevat het wetsvoorstel een aantal verplichtingen voor grotere geldtransportondernemingen,
om de continuïteit van dienstverlening in het geldtransport te waarborgen. Momenteel
werk ik aan het nader rapport, waarin ik inga op het advies van de Raad van State.
Gezien de lopende acties, concludeer ik dat er – in aanvulling daarop – geen specifieke
rol is weggelegd voor de Volksbank als staatsdeelneming om het publieke belang van
de chartale infrastructuur en dienstverlening te borgen.
c. Toegankelijkheid giraal betalingsverkeer
De afgelopen jaren zijn er signalen van groepen zakelijke klanten die problemen ervaren
met toegang tot het betalingsverkeer, specifiek met het openen of behouden van een
zakelijke betaalrekening. De banken stellen, in overleg met toezichthouder DNB, momenteel
zogenoemde sectorstandaarden op. Deze standaarden moeten banken helpen bij het beter
inschatten van het risico dat klanten uit specifieke sectoren met zich meebrengen
en hoe die risico’s te mitigeren. Ook verken ik de mogelijkheid om in te zetten op
Europese regelgeving om de toegang tot een betaalrekening voor zakelijk klanten te
borgen. In oktober 2024 is dit onderwerp in het MOB besproken en zijn de betrokken
partijen door mijn ministerie en DNB gevraagd om over deze problematiek in overleg
te treden om te bekijken of er onderlinge afspraken mogelijk zijn om de toegankelijkheid
voor zakelijke klanten te borgen. Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn overweeg
ik zelf met maatregelen te komen. Ik informeer uw Kamer hierover voor de zomer van
2025.
Ook in dit geval ben ik van mening dat zakelijke klanten bij alle banken, en niet
alleen bij een bank in overheidshanden, voldoende toegang moeten hebben tot betaaldiensten.
d. Bankdiensten in Caribisch Nederland
Door de beperkte omvang van de markt in Caribisch Nederland staat de bancaire dienstverlening
onder druk, met name op Saba en in mindere mate op Sint-Eustatius. Op dit moment verken
ik de mogelijkheden om de bancaire dienstverlening op Saba te verbeteren door een
instelling aan te wijzen om afgesproken bancaire diensten te verlenen die zonder vergoeding
niet rendabel zouden zijn.14 Ook is het sinds 1 januari 2024 mogelijk voor in Europees Nederland gevestigde financiële
instellingen om zonder aanvullende vergunning betaalrekeningen in euro aan te bieden
in Caribisch Nederland.15 Daarnaast zal ik op korte termijn een regeling consulteren om onbedoelde prudentiële
belemmeringen voor de toegang tot financiële dienstverlening in Caribisch Nederland
weg te nemen.
Het actief worden van de Volksbank in Caribisch Nederland ligt niet voor de hand gezien
de aard en het karakter van de lokale markt. Hierbij valt te denken aan het gebruik
van de Amerikaanse dollar als betaalmiddel, de afwijkende regelgeving en de geografische
afstand tot Europees Nederland.
e. Kredietverlening MKB
Een volgend publiek belang dat aan bod kwam in de eerder met uw Kamer gedeelde analyse
over publieke belangen in de financiële sector, betreft de toegang tot zakelijke kredietverlening
voor het MKB. Met voldoende toegang tot financiering kan het MKB bijdragen aan innovatie,
werkgelegenheid en de groei van de Nederlandse economie. Ook de Volksbank levert hier
een bescheiden bijdrage aan, met € 1,24 miljard aan uitstaande kredietverlening (overwegend
bedrijfshypotheken) aan het MKB eind 2023 en het voornemen om hierin verder te groeien.16
Het belang van goede kredietverlening aan het MKB wordt erkend en aangepakt met een
sectorbrede inzet die ik verwelkom, specifiek het Nationaal Convenant MKB-Financiering
en het daaruit volgende werk van het Gezantschap MKB-financiering. Het Nationaal Convenant
MKB-Financiering is in november 2023 aan de toenmalige Minister van EZK aangeboden
door sleutelspelers in het MKB-financieringslandschap: MKB-NL, NVB, SMF, Invest-NL,
Invest International en Qredits.17 In november 2024 heeft het Gezantschap MKB-financiering het rapport met de concrete
uitwerking van de ambities uit het convenant gepubliceerd. In dit rapport wordt nadrukkelijk
aanbevolen om inspanningen te richten op het verbeteren van bestaande ecosystemen
en niet in te zetten op een publieke MKB-bank, vanwege bijkomende complexiteit in
het publieke aanbod en mogelijke concurrentievervalsing.
In de brief van oktober 2023 werd geadviseerd het IBO Bedrijfsfinanciering af te wachten.18 Op 13 juni 2024 is het IBO Bedrijfsfinanciering («Kies voor baten») gepubliceerd.19 Hierin wordt geconcludeerd dat bedrijfsfinanciering op hoofdlijnen goed verloopt,
maar dat er knelpunten zijn bij grote risicovolle investeringsrondes voor scale-ups en bij de kredietverlening onder de € 1 miljoen. Het IBO geeft verschillende beleidsopties
om de werking van de financieringsmarkt te verbeteren. Een publieke MKB-bank die zicht
richt op het verlenen van zakelijke kredieten is daarbij ook verkend. Het IBO concludeert
ook dat zo’n bank niet wenselijk is, omdat het een zeer ingrijpende maatregel is die
de knelpunten in de markt voor kredietverlening aan het MKB niet aanpakt en alternatieve
financiering mogelijk uit de markt drijft (concurrentievervalsing).
Met het IBO Bedrijfsfinanciering en de aanbevelingen van de gezant MKB-financiering
worden belangrijke stappen gezet om de kredietverlening aan het MKB te verbeteren.
In het licht van deze sectorale aanpak zie ik – in aanvulling op deze sectorale aanpak
– geen specifieke rol weggelegd voor de Volksbank.
f. Financiering duurzame transitie
Voor de duurzame transitie is het essentieel dat private kapitaalstromen vergroenen
en dat duurzaamheidsrisico’s voor financiële instellingen worden beheerst. Dit vraagt
een inspanning van alle financiële instellingen. Ik zie met het oog op het gelijke
speelveld tussen instellingen geen aanleiding om daarbij van één specifieke instelling
meer te verlangen.
Op dit terrein gebeurt ook al veel. Zo hebben circa vijftig financiële instellingen
via het zogenoemde klimaatcommitment voor de financiële sector een inspanningsverplichting
aanvaard om deel te nemen aan de financiering van de energietransitie. Ook is er een
Europees regelgevend kader voor duurzame financiering opgesteld, om de bijdrage van
financiële instellingen aan verduurzaming te vergroten. Om te kijken of daarbovenop
additionele klimaatmaatregelen nodig zijn voor de financiële sector heeft het vorige
kabinet een verkenning uitgevoerd. Over de uitkomsten daarvan zal ik uw Kamer begin
volgend jaar informeren.
Waar er nog onvoldoende verdienmodellen zijn voor het financieren van duurzame economische
activiteiten, is het in eerste instantie aan de wetgever om via beprijzen, normeren
en subsidiëren duurzame investeringen alsnog rendabel te laten maken. Daar waar de
markt onvoldoende in financiering voorziet, is bovendien Invest-NL opgericht om bij
te dragen aan het financieren en realiseren van maatschappelijke transitieopgaven.
g. Veilig sparen
Als onderdeel van een ambtelijk onderzoek naar de mogelijkheden om de bancaire sector
nog weerbaarder te maken is, op verzoek van uw Kamer, ook een analyse uitgevoerd naar
de beleidsoptie om een publieke spaarbank op te richten.20 Het doel van de analyse was om te beoordelen of een publieke spaarbank zou bijdragen
aan het borgen van het publieke belang om burgers en bedrijven de gelegenheid te bieden
veilig te sparen. Mogelijk zou de Volksbank in dat geval een rol kunnen spelen.
Uit deze analyse volgt echter dat er weinig ruimte lijkt voor een levensvatbare publieke
depositobank in het Nederlandse bankenlandschap.21 Zo wordt er ten eerste op gewezen dat spaargeld tot een bedrag van € 100.000 al veilig
is bij alle Nederlandse commerciële banken, vanwege de bescherming die het depositogarantiestelsel
(DGS) biedt.22 Het zal voor een publieke depositobank bovendien lastig zijn om voldoende concurrerend
te zijn ten opzichte van andere banken. Ook een publieke depositobank moet voor wat
betreft haar bedrijfsvoering aan alle geldende eisen voor (commerciële) banken voldoen
en rendabel kunnen opereren zonder staatsteun. Daarnaast komen enkele mogelijk zwaarwegende
nadelige effecten aan bod. Zo wordt gewezen op het risico dat een publieke spaarbank
gevolgen kan hebben voor de financiële stabiliteit, bijvoorbeeld wanneer in tijden
van marktstress een vlucht ontstaat van deposito’s naar de publieke spaarbank die
mogelijk als veiligere optie wordt gezien. Specifiek met betrekking tot de rol van
de Volksbank wordt geconcludeerd dat het huidige bedrijfsmodel van de Volksbank wezenlijk
anders en niet passend is voor een publieke depositobank.
Recent heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) onderzoek gedaan naar het functioneren
van de Nederlandse spaarmarkt. De ACM concludeerde dat de spaarmarkt niet goed functioneert.
De ACM stelde daarbij wel vast dat er voldoende aanbod is in de spaarmarkt en dat
dit aanbod divers is. Zoals ik ook eerder aan uw Kamer heb toegezegd, zal ik mij de
komende periode inzetten voor betere concurrentie en lagere overstapdrempels op de
spaarmarkt.23 Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang. In het licht van de bovengenoemde
overwegingen voor een publieke depositobank en de aanbevelingen uit het ACM-onderzoek,
vind ik een sectorbrede benadering passender om de spaarmarkt te verbeteren.
Positie Volksbank bij borging publieke belangen
De bovengenoemde ontwikkelingen geven voor mij geen aanleiding om het eerdere standpunt
over de rol van de Volksbank in het kader van publieke belangen te heroverwegen. Er
zijn in de financiële sector publieke belangen die aandacht nodig hebben. Het is mijns
inziens echter niet doeltreffend om de (betere) borging van deze publieke belangen
te regelen via het aandeelhouderschap van één specifieke bank. Voor de publieke belangen
in de financiële sector ligt de oplossing, op grond van de eerder met uw Kamer gedeelde
analyses en adviezen, bij een sectorale aanpak, bijvoorbeeld door afspraken te maken
met sectorpartijen, door zelfregulering en, waar nodig, via wet- en regelgeving. Een
financiële sector waarbij alle banken gezamenlijk bijdragen aan deze kerntaken is
weerbaarder in tijden van (economische) stress en zorgt voor een betere borging van
belangen dan wanneer één bank voor de publieke belangen aan de lat staat.
Bovendien kan het marktverstorend werken wanneer verschillende typen dienstverlening
die in het publiek belang zijn, zoals fysieke dienstverlening, geborgd worden door
één bank. De aanwezigheid van een publieke bank die deze belangen borgt, werkt mogelijk
prikkel verlagend voor andere banken om dergelijke dienstverlening aan te bieden.
De kosten van de borging van de publieke belangen concentreren zich dan bij de publieke
bank. Dit beperkt het concurrentievermogen van de publieke bank met andere banken.
Dat kan op termijn leiden tot een bedrijfseconomisch gezien ongezonde bank, met risico’s
op bijvoorbeeld de noodzaak tot kapitaalstortingen door de staat als aandeelhouder,
waarvoor dan de belastingbetaler de prijs betaalt.
Zeggenschap aandeelhouder
In de discussie over de toekomst van de Volksbank vind ik het ook belangrijk om inzicht
te geven in de zeggenschap van een aandeelhouder, en meer in het bijzonder de staat
als aandeelhouder. Het is niet zo dat een aandeelhouder alles kan bepalen in een onderneming.
De raad van bestuur, onder toezicht van de raad van commissarissen, gaat over de dagelijkse
bedrijfsvoering van de onderneming, zoals de vormgeving van de fysieke dienstverlening.
Tevens bepaalt de raad van bestuur de strategie van de onderneming. De aandeelhoudersvergadering
kan zich daarover uitspreken, maar geen aanwijzingen geven. De raad van bestuur is
in principe niet verplicht om de aandeelhoudersvergadering vooraf in zijn besluitvorming
te betrekken als het gaat om handelingen, waartoe het bestuur bevoegd is.
Op grond van de Nota Deelnemingenbeleid 2022 wordt het aandeelhouderschap ingevuld
op afstand en op een doelmatige en zakelijke manier georganiseerd. Het is daarom van
belang om steeds duidelijk onderscheid te maken tussen zaken die onder de verantwoordelijkheid
van de raad van bestuur en de raad van commissarissen vallen – en waar de staat als
aandeelhouder dus in beginsel niet over gaat – en zaken die op grond van de statuten
en het vennootschapsrecht tot de rol van aandeelhouder kunnen worden gerekend. Een
scenario waarin de staat als aandeelhouder, al dan niet door druk van buitenaf, plaats
neemt op de stoel van het bestuur vind ik onwenselijk. Wel is met de reguliere staatsdeelnemingen
afgesproken dat de staat als aandeelhouder geconsulteerd wordt bij een strategieherijking
van een deelneming.
Los van bovenstaande vennootschapsrechtelijke positie van de aandeelhouder wil ik
ook nog stilstaan bij de specifieke situatie van de Volksbank op dit moment. Het aandeelhouderschap
is op dit moment belegd bij NLFI. De Minister staat als certificaathouder op verdere
afstand. Dit is (mede) voortgekomen uit de wens van uw Kamer om het tijdelijke aandeelhouderschap
in enkele financiële instellingen op zakelijke, niet-politieke wijze in te vullen
en de belangen op transparante wijze te scheiden.24 Daarnaast geldt dat in het kader van de ACM-maatregelen NLFI en de staat zich niet
mogen bemoeien met de commerciële strategie van de Volksbank, zoals bijvoorbeeld de
vormgeving van de fysieke dienstverlening.25
Transformatietraject Volksbank
Ik heb ook tijdens het Commissiedebat van 28 november 2024 gemerkt dat het door de
Volksbank aangekondigde transformatietraject door een aantal leden van uw Kamer verbonden
wordt aan een (voorbereiding op) privatisering van de Volksbank. Deze koppeling is
onterecht. Het bestuur van de Volksbank heeft eigenstandig besloten dit traject te
starten. De Volksbank heeft geconcludeerd dat het voor haar missie van een duurzame
en toegankelijke bank een aantal ingrijpende maatregelen noodzakelijk zijn. Daarom
acht de Volksbank het nodig om haar bedrijfsmodel en processen te vereenvoudigen en
te verbeteren om haar commerciële en operationele slagkracht te versterken. Ook dient
de Volksbank grote investeringen te doen om te voldoen aan wet- en regelgeving.
Ik vind het belangrijk dat de Volksbank een weerbare en toekomstbestendige bank is
en dat de bank winstgevend is, zodat het ook de benodigde buffer op kan bouwen en
financiële ruimte heeft om te groeien. Dat staat los van het eigenaarschap. In alle
situaties is een robuuste en financieel gezonde onderneming van belang voor de bij
de bank betrokken stakeholders, zoals de klanten.
Met deze brief hoop ik uw Kamer een duidelijk overzicht te hebben gegeven van het
voortraject over de toekomst van de Volksbank van de afgelopen jaren, de appreciatie
daarvan door mijn ambtsvoorgangers en mijzelf en de ontwikkelingen ten aanzien van
de publieke belangen. Uiteraard zal ik uw Kamer tijdig en adequaat blijven informeren
bij vervolgstappen hierop.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën