Brief regering : Actieprogramma Minder Druk Met Regels
32 637 Bedrijfslevenbeleid
Nr. 660
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2024
Het merkbaar aanpakken van regeldruk is voor dit kabinet een topprioriteit.
Regelgeving is uiteraard waardevol en onmisbaar in onze maatschappij, ook voor het
bedrijfsleven, maar onnodige regeldruk is één van de grootste ergernissen van ondernemers. Met respect voor belangrijke
beleidsdoelstellingen die met regelgeving wordt nagestreefd, moeten regels werkbaar
en passend zijn, zonder onnodige regeldruk.
Regels die werken, en de lasten beperken. Dat is wat we moeten doen. De ambitieuze
inzet van dit kabinet daarbij is: minder druk met regels. Ondernemers moeten er minder
druk mee zijn, én ze moeten minder druk gaan ervaren van de regels die er zijn en
ongetwijfeld ook nog zullen komen. Over de periode 2018 – 2023 is een aanzienlijke
toename van de structurele regeldrukkosten in Nederland met € 731 miljoen te zien.
Dat zet een rem op de productiviteitsgroei van bedrijven, en dus ook op het concurrentievermogen
van onze economie en dit is onwenselijk. Het is tijd om de urgentie onder ogen te
zien en met frisse zin de bakens te verzetten. Daarom presenteer ik hierbij mede namens
de Staatssecretaris Rechtsbescherming het Actieprogramma Minder Druk Met Regels.
Al jaren werkt de Rijksoverheid aan het reduceren van de regeldruk voor ondernemers.
Dat gebeurt mét ondernemers en brancheorganisaties; denk aan de MKB-toets en de Bedrijfseffectrapportages.
Daar gaan we mee door, maar tegelijkertijd is het niet genoeg. Als kabinet gaan we
onze tanden zetten in een aantal moeilijke dossiers.
Feit is dat het overgrote deel van onze regels afkomstig is van de EU, dus moeten
we ook in Brussel zijn om regelgeving die wij onnodig vinden te bestrijden.
Gelukkig beschouwt ook de nieuwe Europese Commissie het bestrijden van onnodige regeldruk
als een zeer belangrijk thema. We kunnen zelf ook kritisch zijn in onze inbreng in
de onderhandelingen in de EU en op nationale koppen op wet- en regelgeving uit de
EU.
Dit sluit ook aan op de kabinetsbrede interne-markt actieagenda waarbij het kabinet
conform het regeerprogramma ongerechtvaardigde belemmeringen weg wil nemen en inzet
op betere, meer uniforme toepassing van interne-marktregels.1
Dit kabinet zet met het Actieprogramma Minder Druk Met Regels in op het voorkomen
van onnodige regeldruk in nieuwe regelgeving en het aanpakken van onnodige regeldruk in bestaande regelgeving. Daarbij richt het kabinet zich op zowel nationale regelgeving als EU
regelgeving.
Bij de oplossingsrichtingen zoekt het kabinet nadrukkelijk naar verbindingen met andere
brede opgaven, zoals vereenvoudiging en de uitvoerbaarheid binnen het publieke domein.
Ook wordt verbinding gezocht met sectorale initiatieven, zoals het recent aangekondigde
programma STOER2 (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen in Regelgeving), een dereguleringsprogramma
om de woningbouwopgave te versnellen. Onder STOER valt eveneens het schrappen van
nationale koppen uit bestaande woningbouw-wetgeving en het verlagen van regeldruk
op het gebied van woningbouwontwikkeling.
Het kabinet presenteert dit Actieprogramma met een uitgestoken hand in de hoop samen
met uw Kamer op te trekken. Want het beperken van regeldruk kan het kabinet niet alleen;
uw Kamer speelt daarbij als wetgever een grote rol. Het gaat hier om een gezamenlijke
opgave van het hele kabinet én parlement.
Hieronder volgt de inhoud van het Actieprogramma Minder Druk Met Regels, dat uit 14
onderdelen bestaat.
1. Het regeldruk-reductieprogramma
Binnen het Actieprogramma Minder Druk Met Regels heeft het regeldruk-reductieprogramma
specifiek als doel het reduceren van bestaande onnodige regeldruk voor ondernemers,
waaronder het mogelijk aanpakken van bestaande nationale koppen die zorgen voor extra
regeldruk.
Bij de selectie van dossiers voor het reductieprogramma zal met name worden gekeken
naar de knelpunten die naar voren komen in het mkb-indicatorbedrijvenonderzoek dat
in 2022–2023 is uitgevoerd bij de sectoren winkelambacht, horeca, metaal, bouw, voedingsmiddelenindustrie en retail3. Van de knelpunten uit de indicatorbedrijvenaanpak is bekend dat ze voor de grootste
belemmeringen en irritaties zorgen bij ondernemers.
In het eerste kwartaal van 2025 worden de uitkomsten van vervolgonderzoek4 bij de sectoren financieel advies, chemische maakindustrie en garagebedrijven naar
uw Kamer gestuurd. Hierop voortbouwend zal er in 2025 nog nieuw vervolgonderzoek worden
gestart naar drie extra sectoren. Daarna volgt een evaluatie van de onderzoeksmethode.
In tranches zullen in het regeldruk-reductieprogramma door de Ministeriële Stuurgroep
Ondernemingsklimaat, Regeldruk en Uitvoerbaarheid, verschillende onderwerpen tegen
het licht worden gehouden, met oog voor het belang van stabiel en consistent overheidsbeleid.
Ook bestaande nationale koppen die zorgen voor extra regeldruk zullen onderdeel uitmaken
van het regeldruk-reductieprogramma. Hierbij zullen mogelijkheden tot het schrappen
of verregaand vereenvoudigen van de betreffende implementatieregelgeving nader worden
uitgewerkt.
In de eerste tranche is gekozen voor de volgende vier dossiers:
A) Besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit
B) Verlaging van de beleefde regeldruk van de arbeidsomstandigheden wet- en regelgeving
C) Re-integratie zieke werknemer
D) Algemene Verordening Gegevensbescherming
A) Besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit (besluit WPM)
Dit besluit regelt dat werkgevers (zowel overheden als bedrijven) met 100 of meer
werknemers jaarlijks moeten rapporteren over hun zakelijke en woon-werkverkeer. Vanaf
de inwerkingtreding van het besluit WPM per 1 juli van dit jaar ontvang ik signalen
over regeldruk. Samen met de Staatssecretaris van Infrastructuur & Waterstaat heb
ik daarom een korte verkenning uitgevoerd naar de regeldrukeffecten van het besluit.
Hieruit komt naar voren dat met name het mkb moeite heeft met het verzamelen van gegevens
over woon-werkverkeer en dat zij regeldruk ervaren doordat ze het nut niet zien van
het rapporteren. Grote bedrijven ondervinden over het algemeen weinig problemen omdat
zij gebruik maken van administratiesystemen die zijn geüpdatet voor de rapportage
WPM.Die grote bedrijven wijzen wel op de stapeling van rapportages. Vergelijkbare
gegevens moeten zij soms ook rapporteren op grond van de Corporate Sustainability
Reporting Directive (CSRD) en de Energy Efficiency Directive (EED).
Samen met de Staatssecretaris van Infrastructuur & Waterstaat ga ik met ondernemers
aan de slag om de regeldruk door het besluit WPM te verlichten. Dat kan door de rapportage
WPM beter te integreren met de CSRD en EED en door het verzamelen van gegevens over
woon-werkmobiliteit te vergemakkelijken. Daarbij wordt voortgebouwd op de al eerder
door de Staatssecretaris van Infrastructuur & Waterstaat getroffen maatregelen om
de regeldruk door de rapportageverplichting zo laag mogelijk te houden, zoals het
zo goed mogelijk aan laten sluiten van de rapportagesystematiek op de administratiesystemen
van werkgevers, het inrichten van een helpdesk voor werkgevers bij de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) en het beschikbaar stellen van een handreiking.
B) Verlaging van de beleefde regeldruk van de arbeidsomstandigheden wet- en regelgeving.
Uit het MKB-indicatorbedrijvenonderzoek uit 2023 blijkt dat mkb-bedrijven veelal moeite
hebben met de naleving van verschillende verplichtingen afkomstig uit de arbeidsomstandighedenwet-
en regelgeving (Arbowet).
Dit komt mede doordat mkb-bedrijven niet goed weten hoe zij aan de verplichtingen
kunnen voldoen. Het kabinet werkt aan een verlaging van de beleefde regeldruk van
de Arbowet, inclusief de Risico-Inventarisatie & Evaluatie.
In dat kader zijn drie trajecten relevant:
Recent is een verkenning uitgevoerd naar de impact van vereenvoudiging en verduidelijking
van de Arbowet op de naleving. Werkgevers blijken vooral behoefte te hebben aan concrete
handvatten en handelingsperspectieven. Wanneer die beter worden ontwikkeld, kan de
beleefde regeldruk naar verwachting worden verlaagd. Het kabinet komt in de eerste
helft van 2025 in de voortgangsbrief voor de Arbovisie 2040 met een stand van zaken.
Werkgevers zijn op grond van een Europese richtlijn verplicht hun Arborisico’s vast
te leggen in een Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). Een goede RI&E draagt
bij aan goede arbeidsomstandigheden. Hiervoor zijn veel ondersteunende instrumenten
en het Steunpunt RI&E. In aanvulling daarop werkt het kabinet aan een start-RI&E en
stimuleert het meer erkende branche-RI&E’s voor bedrijven met minder dan 25 werknemers.
Ook wordt geïnventariseerd of de aanpak in andere EU-landen voor het MKB minder regeldruk
in Nederland kan opleveren. Het kabinet komt in de voortgangsbrief voor de Arbovisie
2040 met de resultaten hiervan, waaronder de uitwerking van twee recent aangenomen
moties, die beide gericht zijn op minder regeldruk.5
In het SER-advies Arbovisie 2040 kondigt de SER een vervolgadvies aan over onder andere
de aansluiting van de Arbowet op de huidige praktijk, waaronder de door mkb-bedrijven
beleefde complexiteit van wet- en regelgeving op arbogebied.6 Na ontvangst van dit vervolgadvies volgt in 2025 een kabinetsreactie.
C) Re-integratie zieke werknemer
De re-integratieverplichtingen van werkgevers voor langdurig zieke werknemers leiden
tot hoge regeldrukkosten, zoals ook blijkt uit het MKB-indicatorbedrijvenonderzoek
uit 2023. Wat betreft re-integratie van de zieke werknemer heeft het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid de afgelopen jaren reeds verschillende acties ondernomen
om met name kleine werkgevers te ontlasten.
Zo is per 2020 een niet-verplichte MKB verzuim-ontzorgverzekering geïntroduceerd om
kleine werkgevers optimaal te ontzorgen wanneer zij te maken krijgen met een zieke
werknemer. Ook geldt vanaf 2021 voor kleine werkgevers een financiële tegemoetkoming
van in totaal € 450 miljoen per jaar, waar het gaat om de kosten van loondoorbetaling
bij ziekte (vanaf 2022 geregeld via een gedifferentieerde Aof-premie). Tevens is een
communicatietraject opgezet richting werkgevers en werknemers, zodat over het thema
loondoorbetaling bij ziekte alle betrokken partijen weten waar ze aan toe zijn.
Naast de reeds in gang gezette trajecten werkt het kabinet aan twee trajecten die
relevant zijn in relatie tot het regeldruk-reductieprogramma:
• De uitwerking van de adviezen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel
(OCTAS). Die adviezen hebben betrekking op het gehele ziekte- en arbeidsongeschiktheidsstelsel,
waaronder ook maatregelen die zien op de re-integratie van de zieke werknemer. Bij
de toekomstige uitwerking in wet- en regelgeving zal er expliciet aandacht zijn voor
de effecten op de regeldruk;
• Het wetsvoorstel uit het arbeidsmarktpakket7 om de re-integratieverplichtingen in het tweede ziektejaar te verduidelijken voor
kleine en middelgrote werkgevers.
D) Algemene Verordening Gegevensbescherming
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is er om de persoonsgegevens en
privacy van consumenten te beschermen. De AVG legt de verantwoordelijkheid bij verwerkingsverantwoordelijke
bedrijven om aan te tonen dat zij aan de privacyregels voldoen. Uitgangspunt in de
AVG is daarbij dat de last die naleving van deze regels met zich meebrengt, in verhouding
staat tot de risico’s voor fundamentele rechten die een gegevensverwerking met zich
meebrengt. Hoewel de feitelijke tijdsbesteding voor ondernemers ten behoeve van nalevingsverplichtingen
op grond van de AVG beperkt is, komt uit het MKB-indicatorenonderzoek naar voren dat
veel ondernemers de AVG als belastend ervaren, omdat zij vaak niet goed weten hoe
zij de naleving van de wet met hun leveranciers of klanten moeten regelen.
Het kabinet ziet de uitdagingen die het mkb met de AVG ervaart. Bij de oplossing daarvan
spelen de onafhankelijke toezichthouders op de AVG een belangrijke rol. Zij hebben
onder andere de taak om verwerkingsverantwoordelijken en de verwerkers beter bekend
te maken met de verplichtingen die op hen rusten uit hoofde van de verordening.8 Daartoe zijn nationale toezichthouders en het Europees Comité voor gegevensbescherming
(het Comité) de afgelopen jaren nalevingsinstrumenten voor het mkb blijven ontwikkelen.9 Om het mkb te voorzien van toegankelijke en begrijpelijke praktische informatie heeft
het Comité in april 2023 voor het mkb een handleiding voor gegevensbescherming gepresenteerd.10
Tegelijkertijd stelt de Europese Commissie in haar Tweede Evaluatie van de AVG11 – dat nationale toezichthouders proactiever contact zouden moeten zoeken met het
mkb om ongegronde bezorgdheid over de naleving te verminderen, en dat ze zich met
name moeten richten op ondersteuning op maat en praktische instrumenten. Bijvoorbeeld
modellen voor effectbeoordelingen op het gebied van gegevensbescherming, telefonische
ondersteuning, illustratieve voorbeelden, checklists en richtsnoeren voor specifieke
verwerkingsactiviteiten (bijvoorbeeld facturering of nieuwsbrieven) en technische
en organisatorische maatregelen. Omdat veel MKB-bedrijven niet beschikken over deskundigheid
op het gebied van gegevensbescherming, is het belangrijk dat de aangeboden informatie
goed te begrijpen is voor mensen zonder juridische achtergrond.12
Hoewel de nationale beleidsruimte bij de implementatie van een EU-Verordening als
de AVG per definitie beperkt is, zal het kabinet, in lijn met het voorgaande en de
bevindingen in de Tweede Evaluatie van de AVG met de Autoriteit Persoonsgegevens,
die haar taken en bevoegdheden volstrekt onafhankelijk uitoefent, bespreken in hoeverre
de ervaren regeldruk van de AVG voor ondernemers kan worden verminderd.
2. Ministeriële Stuurgroep en samenhang met andere regeldruk-opgaven (o.a. STOER)
In lijn met het regeerprogramma wordt de Ministeriële Stuurgroep Ondernemingsklimaat,
Regeldruk en Uitvoerbaarheid belast met de sturing van en toezicht op de realisatie
van het Programma Versterking Ondernemingsklimaat en het Actieprogramma Minder Druk
Met Regels.
Beide programma’s zijn nadrukkelijk domein overstijgend en kunnen oplossingsrichtingen
voor andere brede opgaven (zoals wetgevingskwaliteit, vereenvoudiging en uitvoerbaarheid)
versterken. Zo kan stroomlijning van beleidsimplementatie zorgen voor meer draagvlak
bij ondernemers en lagere uitvoeringslasten in het publieke domein. Uit concrete beleidstrajecten
kunnen lessen worden geleerd met een bredere beleidsrelevantie. De Ministeriële Stuurgroep
zal op strategisch niveau een bijdrage leveren aan de samenhang van het kabinetsbeleid
op deze terreinen. Via een Pact Ondernemingsklimaat wil het kabinet de ambities op
het terrein van het ondernemingsklimaat sturen en realiseren.
De Ministeriële Stuurgroep zal in haar werk nadrukkelijk naar verbindingen met de
bovengenoemde brede opgaven zoeken. Vervolgens geeft deze Stuurgroep richting aan
de scenario’s die in ambtelijke werkgroepen voor elk van deze dossiers worden ontwikkeld.
Uitgangspunt is dat het verantwoordelijke departement de regie voert over de uitwerking
van het gekozen scenario, dat zich in veel gevallen op het werkterrein van uitvoeringsorganisaties
en toezichthouders zal afspelen.
Om de samenhang te behouden in de wijze waarop regels en nationale koppen binnen het
eigenstandige programma STOER én het regeldruk-reductieprogramma worden geschrapt,
worden de ontregelvoorstellen uit het programma STOER ook behandeld in de Ministeriële
Stuurgroep Ondernemingsklimaat, Regeldruk en Uitvoerbaarheid.
De eerste vergadering van de Stuurgroep heeft plaatsgevonden op 3 december jl. Daar
is de rol en de taakomschrijving van de Stuurgroep vastgesteld en is commitment uitgesproken
voor het aanpakken van de eerste tranche dossiers om regeldruk te verminderen.
Vandaag vond de OndernemersTop 2024 plaats in Eindhoven. Op deze Top heeft een overweldigende
afvaardiging uit verschillende sectoren van het bedrijfsleven haar zorgen en oplossingsrichtingen
gedeeld over de noodzakelijke verbeteringen van het Nederlandse ondernemingsklimaat.
Deze Top is het startpunt voor het in gesprek gaan en het doorlopend ophalen van knelpunten
met het bedrijfsleven. Deze knelpunten en ervaringen zullen landen in de uitwerking
van het Pact Ondernemingsklimaat.
3. Ondernemersgezant
Indien de Eerste en Tweede Kamer instemmen met het betreffende amendement dat tijdens
de begrotingsbehandeling is ingediend door het lid Martens, zal er een Ondernemersgezant
komen die concrete stappen kan zetten in de strijd tegen de vermindering van regeldruk
en ter versterking van het ondernemingsklimaat. Het inzetten van een «gezant» is overigens
niet iets nieuws. Zo zijn er nu al speciale gezanten op het gebied van mkb-financiering,
te weten Menno Snel, de maritieme maakindustrie, namelijk Kees van der Staaij, en
de nationale grondstoffenstrategie, namelijk Allard Castelein. De ondernemersgezant
kan signalen doorgeven en suggesties doen over hoe knelpunten kunnen worden aangepakt.
Dit is een directe versterking van de structurele dialoog tussen overheid en bedrijfsleven
over hoe we de kwaliteit van het ondernemingsklimaat en de regelgeving kunnen verbeteren.
4. Adviescollege Toetsing Regeldruk
Daar waar het regeldruk-reductieprogramma een grote rol speelt bij het aanpakken van
onnodige regeldruk in bestaande regelgeving, heeft het Adviescollege Toetsing Regeldruk (hierna: ATR) een zeer belangrijke
taak bij het voorkomen van onnodige regeldruk in nieuwe regelgeving. Dit wil ik verder versterken.
Met het voorstel voor de Instellingswet13 wordt ATR voor onbepaalde tijd ingesteld. Hiermee wordt ATR een permanent adviescollege.
Het wetsvoorstel en de nota van wijziging14 voorziet verder in een uitbreiding van het takenpakket met de volgende nieuwe activiteiten:
• ATR zal adviseren bij de totstandkoming van BNC (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen)-fiches.
BNC-fiches bevatten het standpunt van de Nederlandse regering ten aanzien van een
(nieuw) Europees voorstel. De fiches hebben een vaste indeling waarin ook aandacht
is voor de gevolgen voor regeldruk.
• Het is mogelijk gemaakt dat ATR – wanneer departementen daarom verzoeken – een formeel
advies geeft bij een ontwerp van een beleidsvisie, in de fase waarin departementen beleid ontwikkelen.
• De mogelijkheden van de Staten-Generaal om advies te vragen zijn in het voorstel uitgebreid;
ook de Eerste Kamer kan advies vragen aan ATR inzake initiatiefwetsvoorstellen en
amendementen.
Met de Tweede nota van wijziging beoogt het kabinet – in lijn met het regeerprogramma
– de positie van ATR inhoudelijk nog verder te versterken. Het kabinet introduceert
namelijk de verplichting dat ATR vroegtijdig wordt betrokken bij voorstellen met substantiële
regeldrukeffecten.
Deze Tweede nota van wijziging wordt samen met dit actieprogramma aan uw Kamer aangeboden.
In het regeerprogramma is verder opgenomen dat het kabinet zal werken met het uitgangspunt
dat adviezen van ATR zwaarwegend zijn en in principe worden overgenomen. Daar waar
van de adviezen van ATR wordt afgeweken, zal dit goed moeten worden onderbouwd volgens
het «Pas toe of leg uit»-principe. Het kabinet zal er gezamenlijk op toezien dat dit
wordt gedaan.
5. Beleidskompas
Het Beleidskompas is in maart 2023 gelanceerd als opvolger van het Integraal afwegingskader
voor beleid en wetgeving (IAK) en moet bijdragen aan het tot stand komen van goed
beleid en goede wetgeving. Het Beleidskompas functioneert als een gids die de weg
wijst en aangeeft welke stappen moeten worden doorlopen en welke toetsen dienen te
worden uitgevoerd.
De instrumenten om te werken aan het voorkomen van regeldruk maken deel uit van het
Beleidskompas. Zo is de Bedrijfseffectentoets (met daarin de regeldruktoets door ATR
en de MKB-toets) onderdeel van het Beleidskompas. Het is dus voor de aanpak van onnodige
regeldruk van groot belang dat alle ambtenaren die werken aan de ontwikkeling van
beleid en regelgeving, kennis hebben van het Beleidskompas en ermee kunnen werken.
Uit een recente evaluatie van het Beleidskompas door bestuurskundigen van Erasmus
Universiteit Rotterdam en GovernEUR, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek
& Data Centrum (WODC), blijkt dat het instrument nog te weinig en vaak niet op de
juiste wijze wordt toegepast15. Het onderzoek toont aan dat er meer bekendheid en bewustwording nodig is binnen
departementen over wanneer en hoe het Beleidskompas moet worden ingezet. De onderzoekers
adviseren de bekendheid van het Beleidskompas te vergroten en het gebruik minder vrijblijvend
te maken.
De Staatssecretaris Rechtsbescherming is deze eerste evaluatie aan het analyseren.
Daarbij worden de andere departementen nauw betrokken. Daar zal ook worden ingegaan
op de acties die ondernomen worden om de bekendheid van het Beleidskompas rijksbreed
te vergroten en het gebruik te versterken. Uiteraard zal ik mij er binnen mijn eigen
departement ook voor inzetten de bekendheid en het gebruik van het Beleidskompas aan
te jagen.
Aanvullend zal met de Staatssecretaris Rechtsbescherming worden overlegd om te bezien
of en zo ja waar, verduidelijking nodig is van de regeldruk-gerelateerde onderdelen
van het Beleidskompas, zoals de Bedrijfseffectentoets, met daarin de regeldruktoets
door ATR, en de MKB-toets.
6. Bedrijfseffectentoets en MKB-toets
De Bedrijfseffectentoets (BET) is een onderdeel van het Beleidskompas dat wordt toegepast
bij voorgenomen regelgeving. Aan de hand van de BET worden de effecten voor het bedrijfsleven
in kaart gebracht. Onderdeel van de BET is de regeldrukkostentoets en de MKB-toets,
inclusief de equivalenten «Agrarische Praktijktoets» en «VWS-toets», hierna: MKB-toets.
De MKB-toets is een panelgesprek waarin mkb-ondernemers worden geraadpleegd over de
gevolgen van voorstellen voor nieuwe wet- en regelgeving. Tijdens het panelgesprek
adviseren de deelnemers over de werkbaarheid, uitvoerbaarheid en verwachte regeldruk
en kunnen ze suggesties doen voor aanpassingen van het voorstel. Beleidsverantwoordelijke
departementen moeten in de begeleidende stukken van het definitieve wetsvoorstel ingaan
op de uitkomsten van het panelgesprek. Indien de adviezen die de ondernemers tijdens
het panelgesprek hebben gegeven niet (of slechts gedeeltelijk) zijn opgevolgd, dient
het departement uit te leggen waarom dit niet is gebeurd. Sinds de invoering van de
MKB-toets in 2018, zijn er 89 toetsen uitgevoerd.
Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) ziet toe op een correcte uitvoering van
de BET- en de MKB-toets.
Het kabinet gaat de BET aanscherpen, zodat er meer aandacht komt voor het voorkomen
van nationale koppen en er bij het formuleren van regelgeving beter wordt stilgestaan
bij de mogelijkheid tot het maken van uitzonderingen of het toepassen van een lichter
regime voor het mkb.16 Daarnaast zal bij beoogde rapportageverplichtingen het «nee, tenzij»-principe worden
toegepast, conform motie-Grinwis c.s.17 Zodra de BET is aangescherpt zal ik met communicatie de verschillen kenbaar maken.
Bij de MKB-toets zullen de verslagen – indien de deelnemers aan het panelgesprek daarmee
instemmen – geanonimiseerd openbaar worden. Met de openbaarmaking van de verslagen
zal de transparantie in het besluitvormingsproces worden verhoogd. Verder wordt ingezet
op het vergroten van het aantal MKB-toetsen, niet alleen voor voorgenomen nationale regelgeving, maar ook voor bestaande nationale regelgeving en voorgenomen EU-regelgeving.
7. Europa (incl. nationale koppen)
De Europese Commissie werkt al jaren onder de naam «Betere Regelgeving» aan het beperken
van regeldruk door EU-regelgeving en doet dat langs twee sporen: het voorkomen van
onnodige regeldruk in nieuwe EU regelgeving en het aanpakken van onnodige regeldruk
in bestaande EU regelgeving. In de Raad voor Concurrentievermogen van de EU wordt
door lidstaten en de Europese Commissie over dit onderwerp samengewerkt en gesproken
over hoe het beleid kan worden versterkt. Ook verkozen voorzitter van de nieuwe Europese
Commissie, Ursula von der Leyen, heeft aangegeven nadrukkelijk werk te willen maken
van «betere regelgeving» en zich in te willen zetten voor het bestrijden van onnodige
regeldruk. Dit is in de missiebrieven van alle Commissarissen opgenomen. Daarnaast
is er een kandidaat-Commissaris voor «vereenvoudiging» benoemd.
Het kabinet verwelkomt de ambitie van de nieuwe Europese Commissie en wil graag samen
optrekken om die te realiseren.
Het kabinet wil in gesprek met de Europese Commissie over het versterken van de aanpak
om onnodige regeldruk te bestrijden.
De belangrijkste suggesties en standpunten die het kabinet in de dialoog met de Commissie
naar voren zal brengen, zijn voor een groot deel ook genoemd in een non-paper dat
Nederland samen met enkele gelijkgezinde lidstaten heeft opgesteld.18
Het kabinet pleit voor het meer en beter uitvoeren van impact assessments en consultaties.
Het komt voor dat voorstellen voor regelgeving worden gepresenteerd zonder impact
assessment en zonder dat er een goede reden wordt aangevoerd voor het niet uitvoeren
van een impact assessment. Dit terwijl er dan wel sprake is van regeldrukeffecten
en het dus wenselijk zou zijn geweest om een impact assessment uit te voeren.
Dit kan belangrijk zijn om te weten wat de effecten zijn voor het bedrijfsleven, maar
ook voor burgers en mede-overheden, bijvoorbeeld in het domein van ruimtelijke ordening.
Door het uitvoeren van territoriale impact assessments kan namelijk in kaart worden
gebracht of er geografische verschillen zijn tussen en binnen lidstaten in de wijze
waarop wetgeving zal uitwerken.
Daarnaast zal het kabinet bepleiten dat de Regulatory Scrutiny Board (RSB, een soort
ATR op EU-niveau) een sterker mandaat krijgt. De RSB beoordeelt nu slechts de kwaliteit
van impact assessments die de Europese Commissie daadwerkelijk maakt. De RSB zou zich
voortaan ook moeten kunnen uitspreken over gevallen waarin de Commissie ervoor kiest
om geen impact assessment te maken. Ook vindt het kabinet dat de RSB geheel onafhankelijk
moet kunnen opereren, zoals ATR dat in Nederland ook doet. Dit zou ook zichtbaar moeten
zijn in de samenstelling van de RSB. Momenteel is een meerderheid van de RSB-leden
echter in dienst van de Europese Commissie.
De Europese Commissie zou ambitieus moeten blijven werken aan het aanpakken van onnodige
regeldruk. Een sterke rol van het Fit-for-Future platform zou hier goed op aansluiten.
Dit platform bestaat uit maatschappelijke belanghebbenden en vertegenwoordigers van
lidstaten en adviseert de Commissie over de aanpak van concrete knelpunten in bestaande
EU-regelgeving.
Signalen van ondernemers over wat zij ervaren als de grootste hindernissen en ergernissen
zouden daarbij centraal moeten staan zodat de aanpak merkbare resultaten voor ondernemers
oplevert.
Het is ook belangrijk dat EU regelgeving vaker wordt geëvalueerd. Daarbij moeten ook
uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, onder meer voor ondernemers en overheden in lidstaten,
nadrukkelijk aandacht krijgen.
De Europese Commissie kan het niet alleen; ook de lidstaten in de Raad van de EU dragen
als medewetgevers verantwoordelijkheid voor regeldruk. Het kabinet wil die verantwoordelijkheid
nemen:
• Uitgangspunt is dat EU-regelgeving lastenluw wordt geïmplementeerd en nationale koppen
die zorgen voor extra regeldruk, zoveel mogelijk worden vermeden. Dit uitgangspunt
zal in alle fasen van het beleidsproces, vanaf de standpuntbepaling over EU-voorstellen,
nadrukkelijk worden meegenomen (bijvoorbeeld bij de keuze tussen inzet op maximum-
of minimumharmonisatie). Nationale koppen kunnen ook worden geagendeerd en aangepakt
in de Ministeriële Stuurgroep.
Op basis van bestaande en nieuwe inventarisaties zullen bestaande koppen waar mogelijk
worden geschrapt. Ik stuur uw Kamer voor de zomer van 2025 de resultaten van een onderzoek
dat is uitgevoerd als vervolg op een eerder onderzoek naar nationale koppen in wetgeving
over de periode van 2019 tot en met 2023.19 In dit nieuwe onderzoek wordt nu ook gekeken naar amvb’s en ministeriële regelingen.
• De nieuwe rol van ATR bij de totstandkoming van BNC-fiches zal de kwaliteit vergroten
van de regeldruk-analyses die departementen maken van EU-voorstellen. Het kabinet
vindt het belangrijk dat de adviezen van ATR nadrukkelijk worden meegewogen bij het
opstellen van de BNC-fiches.
• Nederland zal zelf vaker de effecten van EU-voorstellen in kaart brengen als een impact
assessment van de Europese Commissie ontbreekt of vragen onbeantwoord laat, terwijl
er naar verwachting wel sprake is van regeldrukeffecten voor ondernemers. Dit kan
bijvoorbeeld via een MKB-toets of eigen regeldruk-onderzoek naar één of meerdere aspecten.
• Regeldruk zal in standpuntbepalingen en onderhandelingen over EU-regelgeving en verdragen
meer aandacht moeten krijgen en zwaarder moeten gaan meewegen. Belangrijke aspecten
hierbij zijn de eenduidigheid van begrippen en een zo uniform mogelijke interpretatie
en toepassing van EU regelgeving ten behoeve van een gelijk speelveld op de interne
markt.
• Wanneer bijvoorbeeld in onderhandelingen wordt gesproken over aanpassingen van voorstellen
en de gevolgen voor Nederlandse bedrijven onduidelijk zijn, terwijl er zeer waarschijnlijk
wel sprake is van effecten voor ons bedrijfsleven, wil het kabinet graag een alerte
houding aannemen. Uitgangspunt moet zijn dat Nederland zichzelf alsnog duidelijkheid
verschaft over de effecten, zodat die goed kunnen worden meegewogen in de onderhandelingen.
• Hiervoor zal Nederland in voorkomende gevallen bepleiten dat de Europese Commissie
haar eerdere impact assessment actualiseert, in het licht van de wijziging die de
Raad overweegt aan te brengen in het oorspronkelijke voorstel, of dat de Raad zelf
onderzoek uitvoert naar één of meerdere aspecten van een voorgestelde wijziging. Indien
nodig om een beeld te krijgen van de regeldrukeffecten zal Nederland zelf actie ondernemen
in de vorm van bijvoorbeeld een MKB-toets of een onderzoek naar één of meerdere aspecten
van een bepaald voorstel.
Het kabinet zal in voorkomende gevallen ook in andere Raden dan de Raad voor Concurrentievermogen
aandacht vragen voor het belang van vermindering van regeldruk. Zo heeft het kabinet
het onderwerp geagendeerd voor de Telecomraad van 6 december 2024 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1096).
8. Gemeenten
Via het nieuwe programma Betere Dienstverlening en Regelgeving Economie 2024–2027,
bouwt het kabinet met de VNG voort op twee sporen: het bevorderen van optimale gemeentelijke
dienstverlening & betere lokale gemeentelijke regelgeving. Het verbeteren van de gemeentelijke
voorlichting en communicatie is een belangrijk onderdeel van het programma. Het kabinet
gaat met de VNG in gesprek over decentrale regeldrukknelpunten uit het MKB-indicatorbedrijvenonderzoek.
9. Uitvoering & Toezicht
Ik ga in gesprek met uitvoerders en toezichthouders over hoe regel- en verantwoordingsdruk,
ook vanuit hen, kan worden verminderd en hoe acties die vanuit uitvoerders en toezichthouders
op dit punt al lopen, verder kunnen worden versterkt.
Voor het kabinet is ten algemene het uitgangspunt:
• dat wetgeving leidend is en dat een toezichthouder in beginsel geen aanvullende eisen
dient te stellen;
• dat de regeldruk als gevolg van uitvoering en toezicht op de naleving van wet- en
regelgeving waar mogelijk dient te worden beperkt.
Op basis van de Instellingswet Adviescollege Toetsing Regeldruk kan ATR adviseren
over knelpunten voor de regeldruk die veroorzaakt worden door uitvoering en handhaving.
De motie-Flach c.s.20 verzoekt de regering ATR te vragen hun signaleringsfunctie te verbreden naar nationale
koppen afkomstig van landelijke toezichthouders, zodat ATR naar aanleiding van meldingen
advies kan uitbrengen, waarna de ministeriële stuurgroep deze adviezen oppakt en de
Kamer periodiek hierover informeert. ATR heeft bevestigd dit inderdaad te gaan doen.
Knelpunten in de sfeer van uitvoering en toezicht die voor onnodige regeldruk zorgen,
kunnen – net als wet- en regelgeving – in de Ministeriële Stuurgroep worden behandeld.
10. Life-events
Veel bedrijven ervaren regeldruk rond belangrijke levensgebeurtenissen (life events)
binnen het bedrijf. Bijvoorbeeld bij de start van het bedrijf of het aannemen van
de eerste werknemer. Op dit moment werkt EZ samen met LVVN en SZW om via een life-eventsonderzoek
regeldruk in de multifunctionele landbouw – het starten van een neventak op het agrarische
bedrijf zoals een horecagelegenheid of kinderopvang – te verminderen. Daarnaast worden
nieuwe life-events onderzocht, zoals het proces om te starten met woningbouw. Uit
eerdere onderzoeken, zoals «voor jezelf beginnen», zijn verschillende verbeteringen
gerealiseerd zoals een «routekaart voor u zelf beginnen» bij de KvK.
11. Regeldruk en kunstmatige intelligentie
Er is heel veel mogelijk met kunstmatige intelligentie en de ontwikkelingen gaan op
dit punt razendsnel. Het kabinet vindt het belangrijk om waar mogelijk kunstmatige
intelligentie in te zetten ter ondersteuning van haar beleid om onnodige regeldruk
te verminderen.
Zo is het Ministerie van EZ bijvoorbeeld samen met het Ministerie van BZK, het Kennis-
en Exploitatiecentrum voor Officiële Overheidspublicaties (KOOP), de KvK en de RVO
begonnen met de ontwikkeling van het instrument «Wetwijzer Bedrijven». Hiermee kunnen
ondernemers interactief vragen stellen en antwoorden krijgen over wet- en regelgeving,
dankzij een combinatie van slimme zoektechnologie en kunstmatige intelligentie.
12. CBS
Tijdens het debat «mkb ondernemen en bedrijfsfinanciering» van 7 februari 202421 is aan uw Kamer toegezegd een apart kopje over het CBS in de voortgangsrapportage
op te nemen. Deze toezegging wordt hier nagekomen.
Het CBS heeft de wettelijke taak om statistieken te maken voor praktijk, beleid en
wetenschap. Het CBS is op nationaal niveau tevens belast met de productie van Europese
statistieken. Daarmee geeft het CBS een betrouwbaar, gedetailleerd en samenhangend
beeld van onze economie en samenleving, zodat beleid gebaseerd kan worden op feiten
en gevalideerde meningen.
Het CBS heeft daarvoor informatie nodig. Met het oog op de regeldruk maakt het CBS
zoveel mogelijk gebruik van bestaande registraties, geavanceerde statistische methoden
en innovatieve methoden van dataverzameling.
Het uitvragen van aanvullende gegevens bij bedrijven blijft echter onmisbaar. Het
CBS realiseert zich dat dat tijd en moeite kost. Hoewel de totale regeldruk van het
CBS minder dan 0,3% van de totale regeldrukkosten door de overheid bedraagt, blijkt
de beleving bij het bedrijfsleven soms anders.
Het CBS zet zich daarom op tal van manieren in om het voor bedrijven zo makkelijk
mogelijk te maken. Waar mogelijk wordt de uitvraag verder ingekort, worden steekproeven
verkleind, en wordt aansluiting gezocht bij de administratie van bedrijven. Het CBS
laat zich daarbij adviseren door de Berichtgeversraad, waarin brancheorganisaties
en ondernemers zijn vertegenwoordigd.
De volgende voorbeelden illustreren de inzet van het CBS:
• De lancering van een bedrijvenportaal (Mijn CBS) om de werkbaarheid voor en communicatie
met bedrijven te verbeteren. Dit portaal biedt een overzicht van de aan te leveren
gegevens en aanlevertijden. Daarnaast wordt via een dashboard gelinkt naar informatie
over de voor het bedrijf relevante bedrijfstak.
• Voor de kleinste bedrijven, 25% van de totale steekproef, is het enquêteformulier
van de productiestatistiek tot een kwart gereduceerd.
• Enquête-spreiding bij bedrijven met minder dan 20 medewerkers, zodat wordt voorkomen
dat individuele bedrijven meer dan proportioneel aan het CBS moeten rapporteren.
• De jaarlijkse productiestatistiek kan voor een groot deel geautomatiseerd worden ingevuld
vanuit de bedrijfsadministratie als gebruik wordt gemaakt van het Referentie Grootboek
Schema (RGS). Meerdere door bedrijven gebruikte boekhoudsystemen (zoals bijvoorbeeld
AFAS/Insite) maken via het RGS direct verbinding met het CBS22.
• Uitbreiding van de wettelijke mogelijkheden voor gebruik van private databronnen biedt
kansen voor verdere verlaging van de regeldruk. Het CBS is met mijn ministerie in
gesprek om te bezien of de wettelijke mogelijkheden daartoe kunnen worden verruimd.
Ik zal met het CBS in overleg treden om te kijken naar aanvullende mogelijkheden om
de uitvraag te versimpelen, de regeldruk te verminderen en de communicatie met ondernemers
te verbeteren.
13. Communicatie & Bewustwording
Om rijksbreed succesvol te werken aan vermindering van regeldruk is de inzet nodig
van alle ambtenaren die betrokken zijn bij het opstellen en evalueren van nationale
en Europese regelgeving.
Via een bewustwordingscampagne wil het kabinet daarom het belang van het tegengaan
van regeldruk onderstrepen en zorgen voor meer bekendheid en kennis onder ambtenaren
over de regeldrukaanpak en de werkwijze. Bijvoorbeeld als het gaat om het in kaart
brengen en meewegen van regeldrukeffecten, het betrekken van ATR en het uitvoeren
van een MKB-toets. Hiervoor zal ook de verbinding worden gelegd met acties die gericht
zijn op het vergroten van de bekendheid van het Beleidskompas.
Met de regeldrukmonitor23 blijft het kabinet de resultaten van het regeldrukbeleid communiceren. Via de regeldrukmonitor
worden de regeldrukkosten inzichtelijk, gemaakt, net als de voorgenomen en afgenomen
MKB-toetsen. Daarnaast zet het kabinet zich ervoor in dat behaalde resultaten van
het beleid worden gedeeld met ondernemers, zodat zij weten op welke punten regelgeving
concreet is aangepast om de regeldruk te verminderen.
14. Informatie over de voortgang aan uw Kamer
U zult jaarlijks worden geïnformeerd over de voortgang van het actieprogramma.
Over enkele onderdelen zal u in elk geval al eerder worden geïnformeerd:
• Voor het kerstreces stuur ik een Kamerbrief met de resultaten van de OndernemersTop.
• De Staatssecretaris Rechtsbescherming zal in het eerste kwartaal van 2025 een reactie
op de evaluatie van het Beleidskompas aan uw Kamer sturen.
• De Staatssecretaris Rechtsbescherming zal in het eerste kwartaal van 2025 een brief
aan uw Kamer sturen waarin hij zijn bredere visie op wetgevingskwaliteit uiteen zet,
waarbij het Beleidskompas en regeldruk ook aandachtspunten zijn.
• Het kabinet zal uw Kamer voor de zomer van 2025 informeren over de voortgang en resultaten
van de Stuurgroep.
• Voor de zomer van 2025 zal het kabinet een brief over het OndernemersPact naar uw Kamer sturen.
• Voor de zomer van 2025 ontvangt u de resultaten van een vervolg-onderzoek naar nationale
koppen.
Tot slot
Met dit Actieprogramma Minder Druk Met Regels wil het kabinet met uw Kamer werken
aan vermindering van regeldruk. Ik verwacht met dit Programma een integrale aanpak
neer te zetten die een merkbaar verschil gaat maken voor ondernemers en dat is uiteindelijk
het doel; zij moeten in de praktijk ervaren dat er iets verandert.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Indieners
-
Indiener
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken