Brief regering : Voortgang Nationale aanpak funderingsproblematiek
28 325 Bouwregelgeving
Nr. 277
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2024
Steeds meer mensen hebben schade aan de fundering van hun woning of gebouw. Circa
425.000 gebouwen hebben te maken met matige of ernstige funderingsschade of gaan hier
in de komende tien jaar naar verwachting mee te maken krijgen. De maatschappelijke,
sociale en financiële impact van deze schadegevallen is groot. Deze problematiek wordt
groter en urgenter met de toenemende ouderdom van de gebouwenvoorraad, door bodemdaling
en het veranderende klimaat. Op 29 februari 2024 heeft de Raad voor de leefomgeving
en infrastructuur (Rli) zijn advies «Goed gefundeerd» aan het kabinet aangeboden met
daarin aanbevelingen hoe het Rijk tot een nationale aanpak voor de funderingsproblematiek
kan komen die uitvoerbaar en rechtvaardig is.
Op dinsdag 11 juni heeft een plenair debat plaatsgevonden over het Rli-advies. In
dat debat is de motie van Kamerlid Paternotte c.s. unaniem aangenomen die de regering
verzoekt met een aantal onderdelen van de aanpak aan de slag te gaan (Kamerstuk 28 325, nr. 272). Met deze brief informeer ik u mede namens de bewindspersonen van IenW en LVVN over:
– welke eerste stappen we willen zetten om uitvoering te geven aan de motie Paternotte
c.s.,
– het advies dat is gevraagd aan ABDTOPConsult over de invulling en vormgeving van een
meerjarige aanpak op nationaal niveau.
– en de stappen die na het verschijnen van het Rli-advies op onderdelen zijn gezet.
Eerste stappen nationale aanpak
Het is helder dat funderingsproblematiek een urgent probleem is en dat een gezamenlijke
aanpak op nationaal niveau gewenst is. De Rli heeft een heldere analyse van de problematiek
gegeven en een advies opgeleverd dat vele aspecten van dit vraagstuk belicht. We willen
hier samen met medeoverheden, gebouweigenaren, woningcorporaties, de financiële sector,
de bouwsector en kennisinstellingen aan de slag. We willen dit gefaseerd doen. Gelet
op de beschikbare financiële middelen en beschikbare capaciteit in de sector kan niet
alles tegelijk.
Om het bewustzijn en de informatiepositie van mensen rond funderingsschade te vergroten
en woningeigenaren te stimuleren aan de slag te gaan met schade- en funderingsherstel,
gaan we de volgende stappen zetten:
1) het verbeteren van de informatievoorziening;
2) woningeigenaren gebiedsgericht ondersteunen met onderzoek, advies en begeleiding;
startend in enkele gebieden waar urgente funderingsproblemen zijn met uiteenlopende
oorzaken;
3) een landelijk werkend Fonds Duurzaam Funderingsherstel.
1) Het verbeteren van de informatievoorziening
Samen met de belangrijkste stakeholders willen we concrete stappen gaan zetten om
de informatievoorziening te verbeteren. De eigenaar van een woning of een gebouw is
zelf verantwoordelijk voor het onderhoud aan zijn woning en daarmee ook voor het onderhoud
aan de fundering. Maar veel eigenaren weten niet welke fundering ze hebben, wat de
staat van hun fundering is en welk risico zij lopen op mogelijke schade in de toekomst.
Er zijn wel data beschikbaar, maar deze zijn in handen van diverse partijen, zoals
gemeenten, woningcorporaties, vastgoedbeleggers, individuele woningeigenaren en kennisinstellingen.
Het is belangrijk dat deze data beschikbaar komen voor gebouweigenaren en ook voor
aanstaande kopers van een woning. Deze kopers kunnen dan bij het uitbrengen van een
bod op een woning rekening houden met (toekomstig) funderingsherstel. De informatievoorziening
in het woningtransactieproces moet verbeterd worden, zodat uiteindelijk het funderingsrisico
verdisconteerd raakt in de prijs en nieuwe woningeigenaren niet meer voor verrassingen
komen te staan.
2) Woningeigenaren gebiedsgericht ondersteunen met onderzoek, advies en begeleiding
Het grootste deel van de woningeigenaren heeft zelf voldoende financiële middelen
en kennis om met herstel van de schade aan hun woning aan de slag te gaan1. Maar een deel van de eigenaren zal niet weten waar te beginnen. Zij willen graag
op weg geholpen worden met goede informatie, advies en begeleiding. Het gaat dan bijvoorbeeld
over heldere communicatie, het inrichten van een loket waar mensen voor informatie
en advies terecht kunnen, procesbegeleiding, hulp bij funderingsonderzoek en het opstellen
van een herstelplan. Zo geldt voor eigenaren van monumenten dat zij behoefte hebben
aan informatie die toegespitst is op deze categorie. Deze behoefte bestaat zeker ook
bij woningeigenaren die in een groter bouwblok of in gestapelde bouw wonen en afhankelijk
zijn van de medewerking van de andere eigenaren bij funderingsherstel. In deze situaties
is het komen tot besluitvorming over de aanpak en het herstel vaak een langjarig proces.
Funderingsproblemen komen op veel verschillende plekken in vele variaties voor. Daarom
zijn we voornemens samen met de medeoverheden een gedifferentieerde, gebiedsgerichte
aanpak in te gaan richten en woningeigenaren te ondersteunen met onderzoek, advies
en begeleiding. We beginnen daarbij in een aantal gebieden met urgente funderingsproblemen
in Nederland om te leren wat de beste aanpak is bij verschillende soorten van funderingsschade.
Voor het financieel ondersteunen van deze twee eerste stappen is voor de komende vier
jaren een bedrag van 56 miljoen euro vrijgemaakt. Deze middelen worden ingezet voor
onder meer:
– Het bij elkaar brengen van beschikbare, feitelijke informatie over de type en de staat
van de fundering en het centraal ontsluiten van deze data.
– Kennisontwikkeling, bijvoorbeeld voor de groeiende problematiek bij niet-onderheide
panden en voor innovatie wat betreft funderingsonderzoek en funderingsherstel,
– Het opzetten van een landelijk informatiepunt en het stimuleren van regionale/lokale
funderingsloketten, waar gebouweigenaren met funderingsproblemen voor informatie en
advies terecht kunnen.
– Het gebiedsgericht ondersteunen van woningeigenaren met funderingsschade met onderzoek,
advies en begeleiding.
– Het verbeteren van de kwaliteitsborging van funderingsherstelwerkzaamheden.
3) Fonds Duurzaam Funderingsherstel (FDF)
Voor degene die onvoldoende geld hebben om aan de slag te gaan met schade en/of funderingsherstel
is het Fonds Duurzaam Funderingsherstel ingericht (FDF). Dit is een landelijke voorziening
voor woningeigenaren die geen lening voor funderingsherstel kunnen krijgen op de reguliere
hypotheekmarkt. Het FDF verstrekt deze woningeigenaren een hypothecaire lening met
aangepaste voorwaarden (Funderingslening Maatwerk, betalen naar draagkracht). Het
FDF is ondergebracht in een stichting, heeft een eigen governance en wordt uitgevoerd
door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). Nu heeft
het fonds nog een beperkt bereik, omdat slechts 7 gemeenten aangesloten zijn. In zijn
reactie op het Rli-advies (d.d. 8 maart 2024) heeft het vorige kabinet aangegeven
voornemens te zijn het FDF landelijke werking te geven. Het resterende vermogen van
het huidige fonds bedraagt circa € 13 miljoen (eind 2023).
De Rebel Group heeft zijn eerdere onderzoek «Financiële consequenties Landelijke werking
Fonds Duurzaam Funderingsherstel» geactualiseerd en aangevuld, zie bijlage. Dit onderzoek
schetst aan de hand van verschillende scenario’s voor het aantal toekomstige aanvragen
van het fonds de financiële consequenties. Op basis hiervan heeft het vorige kabinet
besloten om € 20 miljoen euro te reserveren (2026) voor landelijke werking. Over aanvullende
private financiering van het fonds is het Ministerie van VRO en het bestuur van het
FDF met enkele partijen in gesprek. Verkend wordt of de eerdere gemaakte afspraken
over aanvullende financiering vanuit de markt herbevestigd kunnen worden of dat nieuwe
afspraken nodig zijn en op welke wijze partijen kunnen bijdragen aan de uitvoeringskosten
van het fonds. Het Ministerie van VRO, het bestuur van het FDF en de fondsbeheerder
(Svn) werken in overleg met gemeenten de komende maanden de nieuwe opzet van het fonds
uit. Het streven is het vernieuwde FDF 1 juli 2025 in werking te laten treden.
Advies over meerjarige aanpak door ABDTOPConsult
Naast deze eerste stappen in de aanpak hebben de Rli en de Kamer (via de motie Paternotte
c.s.) ook andere voorstellen gedaan, zoals voor individuele financiële ondersteuning,
innovatie en opschaling en organisatie van de aanpak. Om de nationale aanpak funderingsproblematiek
verder uit te werken en vorm te geven is ABDTOPConsult om advies gevraagd. De opdracht
bestaat uit het maken van een voorstel voor een meerjarige aanpak van de funderingsproblematiek
(preventie, onderzoek, herstel) op nationaal niveau passend binnen de kaders van het
kabinet. Het advies zal verschillende scenario’s schetsen voor het ambitieniveau,
de daarbij horende financiële consequenties en de organisatie en samenwerking (binnen
het Rijk, tussen de overheden en tussen publieke en private partijen). Het advies
zal meerdere voorstellen doen over de wijze waarop gefaseerd invulling en uitvoering
gegeven kan worden aan de aanbevelingen van de Rli en de motie Paternotte c.s.. Het
advies zal voorjaar 2025 gereed zijn. Op basis van dit advies zal het kabinet besluiten
over hoe de verdere aanpak samen met de belangrijkste stakeholders georganiseerd en
ingericht wordt. Hierover wordt u in 2025 voor het zomerreces middels een brief geïnformeerd.
Lopende trajecten
Hierna volgt een korte beschrijving van de activiteiten die na het verschijnen van
het Rli-advies in gang zijn gezet en die een bouwsteen vormen voor de eerste stappen
van de nationale aanpak of voor het advies van ABDTOPconsult.
Kennisontwikkeling en kennisdeling
Wij werken samen met de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) en Sensar aan
een landelijke viewer om de aard en omvang van de funderingsproblematiek op gebiedsniveau
voor heel Nederland in beeld te brengen. Hiertoe worden reeds bestaande data aangevuld
met satellietdata. Het is de bedoeling deze informatie beschikbaar te stellen aan
gemeenten.
Met RVO, het Kenniscentrum Bodemdaling en funderingen (KBF) en het Kennis Centrum
Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF) verkennen we welke stappen nodig zijn om tot
een landelijk informatiepunt en kennis- en innovatienetwerk voor funderingsproblematiek
te komen. Tevens verkennen we samen met onder meer Kadaster, Deltares en TNO welke
stappen nodig zijn om tot een landelijke voorziening voor informatie over de fundering
van gebouwen en de bodem en ondergrond te komen. Hierbij maken we gebruik van de basisregistraties
zoals de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en de Basisregistratie Ondergrond
(BRO) en bezien we welke rol de Landelijke Voorziening Gebouwgegevens hierbij kan
spelen.
Deltares en TNO werken in opdracht van het Ministerie van VRO aan een verdiepingsslag
om beter inzicht te verkrijgen in differentiatie en typologie van de door de Rli geschetste
425.000 urgente gevallen van funderingsschade. De verscheidenheid aan oorzaken van
funderingsproblemen, in combinatie met verschillen in het water- en bodemsysteem,
de mate van stedelijkheid en variatie in de gebouwenvoorraad maakt dat er niet één
aanpak of één oplossingsrichting is. De resultaten van deze verdiepingsslag zal gebruikt
worden om tot een scherpere prioritering en fasering van de aanpak te komen.
Uitvoeringskracht
Recent is in samenwerking met de koepels (IPO, VNG, Unie van Waterschappen) een opdracht
uitgezet over de stand van de uitvoering op lokaal niveau. Doel hiervan is beter zicht
te krijgen op welke kennis gemeenten hebben over de funderingsproblematiek binnen
de gemeentegrenzen, of zij reeds een aanpak ontwikkeld hebben en hoe deze eruit ziet.
Dit onderzoek moet een nauwkeuriger beeld op leveren aan welke ondersteuning partijen
behoefte hebben om de aanpak op lokaal te versnellen. De resultaten ontvangt u voor
de zomer 2025 samen met de eerder genoemde brief over het advies van ABDTopconsult.
In sommige gebieden is funderingsproblematiek in zodanige omvang aanwezig, dat een
collectieve aanpak doeltreffender en doelmatiger is dan een individuele aanpak. Zeker
in buurten en wijken met een stapeling van opgaven is een samenhangende collectieve
aanpak nodig om de woningeigenaren perspectief te kunnen bieden. Daarom onderzoeken
we samen met een aantal gemeenten of en op welke wijze de funderingsopgave te koppelen
is met de structurele verbetering van leefbaarheid en veiligheid in deze gebieden.
Daar waar sprake is van funderingsschade in de zogenaamde focusgebieden wordt samengewerkt
met het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV).
Individuele ondersteuning
De Rli stelt voor een subsidie beschikbaar te stellen voor zowel onderzoek (90%),
het opstellen van een herstelplan (70%) en voor het herstel zelf (30%). De Rli heeft
geadviseerd hierbij iedereen evenveel subsidie te geven. Dit leidt tot een zeer fors
kostenplaatje voor de komende tien jaar van bijna 12 miljard. Los van dat deze middelen
nu niet voor handen zijn, vinden we dit geen doelmatige inzet van middelen. In deze
situatie ontvangen namelijk ook gebouweigenaren met voldoende eigen vermogen of gebouweigenaren
die eenvoudig een lening kunnen krijgen voor funderingsherstel subsidie.
Daarom heeft Rebel Group onderzocht of er geen gerichtere individuele ondersteuning
mogelijk is met ook een minder fors kostenplaatje, zie de verkenning in de bijlage.
Voor de herstelkosten zijn hier twee mogelijke varianten verkend naast de voorgestelde
subsidie door de Rli (9,5 mld) en het fonds: een inkomensafhankelijke subsidie (2,4
mld) en een subsidie voor een specifieke groep met een extreem hoog leenbedrag ten
opzichte van het inkomen of de waarde van de woning (0,5 mld). Voor deze twee onderzochte
varianten zijn op dit moment geen middelen beschikbaar. Deze verkenning wordt betrokken
bij het adviestraject van ABDTOPConsult.
Innovatie en opschaling
Het Ministerie van VRO heeft TKI Bouw en Techniek gevraagd een marktanalyse uit te
voeren (zie bijlage). Deze laat zien dat er circa 1.000 panden per jaar worden hersteld.
De bestaande onderzoeks- en adviseringsmarkt wordt geschat op circa 40 tot 50 fte.
Naast deze specifieke bureaus zijn er ook funderingsherstelbedrijven die onderzoek
doen en advies geven. De huidige omvang van de funderingsherstelmarkt wordt geschat
op circa 50 bedrijven, bestaande uit in totaal circa 500 tot 750 fte. Dit betekent
dat de bouwsector in de huidige situatie deze opgave qua omvang en capaciteit onvoldoende
kan oplossen. Deze verkenning vormt het startpunt om samen met de bouwsector, gebouweigenaren
en kennisinstellingen te bespreken welke vervolgstappen rond innovatie en opschaling
gezet kunnen worden.
Tot slot
We gaan in samenwerking met medeoverheden, gebouweigenaren, woningcorporaties, de
financiële sector, de bouwsector en kennisinstellingen de komende periode eerste stappen
zetten wat betreft het verbeteren van de informatievoorziening en het gebiedsgericht
ondersteunen met onderzoek, advies en begeleiding. Voor het zomerreces 2025 informeren
we u over het advies van ABDTOPConsult, de uitkomsten van de lopende trajecten en
hoe we de verdere aanpak op nationaal niveau willen invullen en vormgeven.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Indieners
-
Indiener
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.