Brief regering : Nitraatrapportage over de periode 2020-2023
33 037 Mestbeleid
27 625
Waterbeleid
Nr. 565
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2024
Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur (LVVN) het rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit in Nederland; toestand
(2020–2023) en trend (1992–2023)», de Nitraatrapportage 2024. Het rapport, opgesteld
door het RIVM in samenwerking met vijf andere kennisorganisaties, geeft met de resultaten
van monitoring inzicht in de huidige landbouwpraktijk en in de toestand en trends
met betrekking tot nutriënten (stikstof en fosfor) in ons grond- en oppervlaktewater,
en geeft zo een beeld van de effecten van de voorgaande Nitraatactieprogramma’s.
Zoals opgenomen in de samenvatting van de nitraatrapportage, is sinds de jaren negentig
de hoeveelheid stikstof en fosfor in het grondwater en oppervlaktewater sterk gedaald.
Hierdoor is de waterkwaliteit verbeterd. Sinds 2012 is de daling gestopt. Vanaf 2017
nam de nitraatconcentratie toe in alle landbouwgebieden, maar sinds 2020–2021 daalt
de nitraatconcentratie weer. Toch is de gemiddelde nitraatconcentratie in de afgelopen
rapportageperiode (2020–2023) ondanks deze recente daling nog altijd hoger dan die
van de vorige rapportageperiode (2016–2019). Schommelingen in de concentraties nitraat
in grondwater, de belangrijkste vorm van opgelost stikstof, hangen samen met droge
en natte periodes. Hoewel doelen voor nutriënten onder de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn
Water (KRW) in delen van het land worden behaald, wordt met name op zand- en lössgronden
nog niet aan de norm van 50 milligram per liter (mg/l) voor nitraat in het grondwater
voldaan. Het 5e en 6e Nitraatactieprogramma zijn niet voldoende gebleken om de waterkwaliteitsdoelen in
de landbouwgebieden te halen. Dit betekent dat er nog een opgave is om de waterkwaliteit
met betrekking tot de nutriënten afkomstig uit de landbouw te verbeteren.
De Nitraatrichtlijn en de Nitraatrapportage
De Nitraatrapportage volgt uit artikel 10 van de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG). De
Nitraatrichtlijn heeft als doel om waterverontreiniging veroorzaakt door nutriënten
uit agrarische bronnen tegen te gaan. Tegelijkertijd met het verzenden van deze brief
aan uw Kamer is deze rapportage ook aangeboden aan de Europese Commissie. De waterkwaliteitsgegevens
waarop de rapportage is gebaseerd zijn, zoals vereist, eind juni al naar de Europese
Commissie verstuurd.
De effecten die over de rapportageperiode uit de metingen naar voren komen, zijn een
weerslag van de landbouwpraktijk gedurende de 5e en 6e Nitraatactie-programma’s (respectievelijk 2014–2017 en 2018–2021). De effecten van
het huidige 7e Nitraatactieprogramma (2022–2025) en de (voorwaarden van) de derogatiebeschikking
2022/2025 op de landbouwpraktijk en waterkwaliteit zijn dus nog niet waarneembaar.
Doelbereik verschilt per gebied
Doelen voor grond- en oppervlaktewateren worden in een deel van het land reeds behaald.
Voor de klei- en veengronden wordt over de rapportageperiode 2020–2023 gemiddeld aan
de nitraatnorm in grondwater voldaan. Voor de zand- en lössgronden is dat gemiddeld
genomen niet het geval. Van de akkerbouwbedrijven in de zandregio voldoet bijvoorbeeld
slechts 28% aan het doel voor grondwater. Voor een deel van de oppervlaktewaterlichamen,
ook in het klei- en veengebied, zijn de gehalten aan stikstof en fosfor te hoog en
dat kan ertoe leiden dat de biologische doelen daardoor niet gehaald worden.
Ontwikkeling nutriënten in oppervlakte- en grondwater sinds 2012
Uit het rapport komt naar voren dat vanaf 2012 stagnatie in daling zichtbaar is in
de hoeveelheid stikstof (N) en fosfor (P) in het grondwater dat uitspoelt onder landbouwpercelen.
Vanaf 2017 is er een stijging gemeten in de nitraatconcentraties in het water dat
uitspoelt onder landbouwpercelen op zand-, löss- en kleigronden. Hoewel er sinds 2021
weer sprake is van een lichte daling in de nitraatconcentraties in uitspoelingswater
(bovenste grondwater), blijven de waarden op zand- en lössgronden bij meer dan 50%
van de landbouwbedrijven en bij 20% van de bedrijven op klei te hoog.
Ook in oppervlaktewater is er na een eerdere daling van de concentratie sinds 2012
geen verder herstel opgetreden. In meer dan de helft van de landbouwspecifieke locaties
(meetpunten in oppervlaktewater van landbouwgebieden) is de wintergemiddelde nitraatconcentratie
in de periode 2020–2023 gestegen ten opzichte van de periode 2016–2019. In iets minder
dan 20% van deze gebieden is de nitraatconcentratie juist gedaald. De concentraties
P-totaal in de landbouwspecifieke en regionale KRW-wateren zijn vergelijkbaar tussen
beide perioden, en er is een lichte verbetering voor deze parameter opgetreden in
de Rijkswateren. Weersinvloeden spelen een rol bij de schommelingen in de concentraties.
In de Nitraatrapportage wordt opgemerkt dat de doelstellingen voor de Nitraatrichtlijn
onder alle weersomstandigheden gehaald moeten worden. Hiermee moet rekening worden
gehouden bij het opstellen van de maatregelprogramma’s.
Kwaliteit in landbouwsloten minder goed dan elders
De nitraatconcentraties zijn lager naarmate deze verder van de belangrijkste emissiebron
(de landbouw) worden gemeten. Dit geldt in het grondwater waar het gaat om de diepte,
en voor het oppervlaktewater ten opzichte van de afstand tot de emissiebron. De mate
waarin de Nederlandse landbouw invloed heeft op de waterkwaliteit neemt achtereenvolgens
af vanaf de landbouwsloten, naar de regionale KRW-wateren, de Rijkswateren, het overgangswater,
het kustwater en ten slotte de open zee. Dat komt door verdunning met water uit niet-landbouw
gebieden. De fosfaatconcentraties nemen stroomafwaarts ook af in de regionale KRW-wateren
en Rijkswateren.
Opgave voor landbouw
Doelen van de Nitraatrichtlijn worden nog niet overal gehaald. Dat geldt eveneens
voor de KRW, die stelt dat in 2027 aan de eisen moet worden voldaan. Nitraat in het
grondwater is voor het overgrote deel afkomstig vanuit de landbouw. De totale belasting
van het oppervlaktewater met stikstof en fosfor is gemiddeld in Nederland voor meer
dan 50% afkomstig uit landbouwgebieden. In lijn met de conclusies uit de Evaluatie
Meststoffenwet 2024 die op 4 november jl. naar de Kamer is gestuurd1, ligt er richting 2027 nog een opgave voor de landbouw om de waterkwaliteit met betrekking
tot nutriënten verder te verbeteren. Met name in het zuidelijk zand- en lössgebied
zijn aanvullende maatregelen nodig om de doelen te halen.
Samenhangende trajecten
Waar de Nitraatrichtlijn zich richt op nutriënten afkomstig uit de landbouw, ziet
de KRW toe op de algemene waterkwaliteit en omvat deze dus ook andere bronnen en stoffen.
Vanwege deze overlap lopen er momenteel drie samenhangende trajecten met betrekking
tot de kwaliteit van het Nederlandse grond- en oppervlaktewater, waarin de Ministeries
van IenW en LVVN samen optrekken.
Ten eerste deze Nitraatrapportage op basis van monitoring over de afgelopen periode
2020–2023 en daarvoor. Ten tweede is recent ook de evaluatie van de Meststoffenwet
2024 uitgevoerd, gebaseerd op diverse onderzoeken. Ten derde de tussenevaluatie van
de KRW, die de Kamer eind dit jaar ontvangt.
Voor een belangrijk deel zijn dezelfde meetnetten voor wat betreft nutriënten gebruikt
en de modelstudie die ten grondslag ligt aan de evaluatie van de Meststoffenwet en
de tussenevaluatie van de KRW is dezelfde. Naar deze modelstudie wordt ook in de Nitraatrapportage
verwezen. De uitkomsten van de Evaluatie Meststoffenwet 2024 vormen, eveneens als
de uitkomsten van deze Nitraatrapportage 2024, input voor het 8e Nitraatactieprogramma (2026–2029). De tussenevaluatie van de KRW is onderdeel van
het impulsprogramma2 voor de KRW en dient ook ter voorbereiding van de 4e KRW stroomgebiedbeheerplannen (2027–2033).
Een goede waterkwaliteit is essentieel voor diverse maatschappelijke doelen, zoals
de productie van drinkwater, veilig zwemwater en landbouw. Wij zullen ons gezamenlijk
blijven inzetten om verdere verbeteringen in de waterkwaliteit te realiseren, in het
belang van een gezonde leefomgeving voor ons allemaal.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat